acht is meer dan duizend 42 Hoe staat het met de Zeeuwen, vechten ze nog altijd voor hun binnendijkse veilig heid of hebben ze zich er al bij neergelegd bij de eerste stormvloed te verdrinken? Treuren ze nog altijd over het afsluiten van het Veerse gat en de onbegaanbare bui tendijken daar ter plaatse op Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland? Of zijn de Zeeuwen verzoend met de schitterende recreatiemogelijkheden van het Veerse meer. Afschuw vervult me als ik het Zuid-Sloe thans zie. Ik zie de schapen van Krijger nog in het Sloe weiden, daarna de Quar- lespolder en nu de industrie. Weg Kaloot met zijn schitterende natuur, maar wie liep er eigenlijk, je kon er komen zonder in velden of wegen een mens te bekennen. Aan hoeveel mensen brengt het Sloege- bied thans welvaart? Hoe gaat het met Hansweert en Wemel- dinge nu het nieuwe kanaal er is? Hoe staat het met Saeftinge? Hoe ontwikkelt zich de kanaalzone en wat blijft er over van het Zwin? Wat is er nog te zeggen? Ja zeker het Zeeuws Tijdschrift bestaat 25 jaar, niemand behoeft er zich voor te schamen. Maar van het laatste nummer werd ik wel wakker, zij het dan op de val reep. Omkijken is niet zo erg nuttig, de vrouw van Lot heeft het tot haar schade al erva ren maar misschien zag ze wat anders dan wij. Een Zeeuws Tijdschrift moet meer zijn dan een pas op de plaats. Het dient de lezer te laten voelen dat het Zeeuws is, dat wil zeggen levend, zelfbewust, vastberaden en vertrouwend. Als men het Zeeuws Tijdschrift leest dan dient men de zweepslag te voelen van de vuurtoren van Westkape/le, die slag na slag en dag na dag laat weten dat Zeeland er is en dat het er wil blijven. Bij het openen van het Tijdschrift moet men a/s het ware de lucht van het drooggevallen schor ruikenmen moet de misthoorn horen op de Schelde, de lassers op de werven, de combines op het land. Men moet de meeuwen achter de ploeg zien, de kwallen in de fuik van de veerboot en de Zeeuw op zijn plaats in zijn Provincie. Amateurs zijn tegenwoordig lieden, die niet betaald worden, maar het toch pro fessioneel dienen aan te pakken. Dan is de vraag niet gaan we door, want dan gaat men door. Zeeland gaat immers door en iedere Zeeuw zou het Tijdschrift moeten lezen. De foto's wat kleiner, wat minder wit, iets minder mooi, maar laat ons Zee land zien zoals het reilt en zeilt. En denk er om ,,Acht is meer dan duizend".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 14