GEREFORMEERDE GEMEENTE JESU CHRISTI VERGADERD TOT SINT JAN TEN HEERE episoden uit de tijd der afscheiding - 2 dr. F. L. Bos 49 Sint Jan ten Heere is niet maar een mooie buitenplaats geweest in de buurt van Domburg. Een buiten, bestaande uit herenhuis, koetshuis, oranjerie, tuin manswoning, een park met prachtige bos- en waterpartijen, hertenhuis en her tenkamp, en voorts een hofstede met bouw- en weilanden, ter gezamenlijke grootte van ruim tweeënzeventig hektare. Een plaats ook met een eerbiedwaardig verleden, diep reikend in de middeleeu wen, als kommanderij van de Johannieter-ridderorde en vervolgens als nonnenklooster. Gedurende de laatste veertig jaar van zijn bestaan, in het mid den van de negentiende eeuw, is het hof Sint Jan ten Heere tevens de plaats ge weest, waar een kleine groep ten gevolge van een te Ulrum begonnen landelijke beweging afgescheiden gereformeerden uit Domburg en Aagtekerke voor haar godsdienstoefeningen onderdak vond. De laatste eigenaar, de vermogende land edelman jhr. Willem Versluys die zich ook zelf van het begin bij deze verworpe nen had aangesloten trad als hun be schermheer op. De 'gereformeerde ge meente Jesu Christi die vergadert tot Sint Jan ten Heere' kwam al samen in het na jaarvan 1835. Erg vroeg voorZeeland, dat volgens officiële opgaven van de klassi kale besturen van de Hervormde Kerk in februari 1836 in totaal nog maar vijfen veertig genoteerde volwassen 'separatis ten' teldel). Weliswaar was de kring aan vankelijk uiterst klein, en indien ze al ver kozen ambtsdragers had, waren deze nog niet in het ambt bevestigd. Waarschijnlijk heeft dit pas op 13 november 1836 - de tweede maal dat ds. H. J. Budding op St. Jan voorging plaatsgevonden. Een van de eerste ambtsdragers was ouder'ina Jan Koppejan. In november 1838 waren er zes, namelijk Adriaan Klinke, Simon Wisse, Adriaan Coppoolse David Passe- nier, Pieter de Voogt en Anthonie Pro voost. Maar een voorganger had de ge meente al direkt, en wel in de befaamde oefenaar Jan Willem Vijgeboom. Die was al meer dan tien jaar geleden afgeschei den als voorganger van de Herstelde Kerk van Christus in het land van Axel. Dit was al gauw misgegaan en hij was te Axel tuinman geworden. Maar toen de Af scheiding van 1834 om zich heen begon te grijpen, had hij op tweeënzestigjarige leeftijd in die kringen opnieuw als zwer vend oefenaar emplooi gezocht. Nu zon der vaste woonplaats, was hij ook op St. Jan verzeild geraakt, en hier had hij on derdak gevonden 2). Jonkheer Versluys nam z'n financiële zorgen voor zijn reke ning. Anderzijds genoot deze ook per soonlijk van zijn oefeningen, die hij - hoewel het zwerven niet geheel opge vend vrij regelmatig enige jaren achter een eerst in een kamer van het herenhuis, later in het koetshuis en soms ook in de grote landbouwschuur op Sint Jan ten Heere hield. De godsdienstoefeningen waren open baar, en het kwam voor, dat ook een schichtige tegenstander een kijkje kwam nemen. Hieraan hebben we een moment opname tijdens een kerkdienst op 20 de cember 1835 te danken: Ik klom op een bank, en toen zag ik ras, wat karikatuur hier de prediker was. Hij stond aan de schoorsteen, heel stijf en heel strak, terwijl hij tot God een supplieke 3) sprak. De heer van de plaats, met gesloten gezicht, stond juist met zijn front naar de spreker gericht, geplaatst aan de andere kant van de haard. Twee lievelingszusjes die zaten bezijden, haar oogjes geloken, haar handjes in beiden. Mijn hart werd bewogen bij 't lokkend aanschouwen. Ik sloot dus mijn ogen, mijn handen gevouwen, beseffend hoe in 't gezelschap dier vromen een wolf in de vacht van een schaap durft te komen. Een minder bevangen ooggetuige, een eenvoudige boerenarbeider, vertelde op zeer hoge leeftijd, dat hij als jongen van vijftien jaar Vijgeboom ookeenszou gaan horen. Hij kwam op St. Jan en ging het hele herenhuis rond om te zien waar hij ergens wezen moest. Door de ramen zag hij een met een geïmproviseerde kaar senkroon verlicht vertrek, en weldra was hij binnen. De kamer zat vol; hij was juist de eenentwintigste. De oefening was al begonnen. Dicht in de nabijheid van Vij geboom zat mijnheer Versluys. Zijn latere vrouw en twee van haar zusters waren er ook. Een poosje later kwam nog iemand binnen. Het was de veldwachter van Domburg. Die schreef de namen van de aanwezigen op, wat enige stoornis te weeg bracht. Het optreden van die veld wachter kwam meer voor. Wel bestond er grondwettelijke vrijheid van godsdienst. Maar volgens het oude napoleontische wetboek van strafrecht waren niet-ge- autoriseerde verenigingen boven het getal van twintig personen de huisgenoten niet meegerekend ongeoorloofd, en de leiders, evenals zij die hun huis of vertrek ervoor leenden, konden met boeten van ten hoogste honderd gulden worden ge straft. Op grond hiervan werden Vijge boom en jhr. Versluys al in 1835 met ge rechtelijke vervolgingen lastig gevallen 4). Het bleef toen echter nog bij dreigemen ten, waarschijnlijk omdat de rechter van instruktie, door aftrek van de huisgeno ten, ontdekte, dat het aantal aanwezigen toch niet voldoende was om een veroor deling te bewerkstelligen 5). Het eerste werkelijke vonnis wegens een godsdienstoefening op SintJan ten Heere werd pas door de rechtbank van Middel burg uitgesproken wegens een samen komst op 10 juli 1836. Op 28 juli d.a.v. werden Vijgeboom en jhr. Versluys ieder tot de maximale geldboete plus de proceskosten veroordeeld. Tevergeefs gingen zij hiervan in hoger beroep en be pleitte de bekende advokaat van de Afge scheidenen, mr. A. M. C. van Hall, op 17 oktober voor de rechtbank van 's Herto genbosch hun vrijspraak. Het vonnis werd op 7 november alleen maar beves tigd. Toen vlak daarop de autoriteiten de schrik erin joegen, door een paar boeren te Biggekerke die hun schuren voor godsdienstoefeningen van ds. Budding ter beschikking hadden gesteld, maar geweigerd hadden de hun opgelegde boeten te voldoen, gevangen te nemen, haastte ook jhr. Versluys zich, de geld straffen waartoe hij en Vijgeboom ver oordeeld waren, te betalen 6). Wel waren intussen nog enkele veroordelingen van jhr. Versluys, telkens tot de maximale boete, gevolgd. Dit gebeurde vanwege de samenkomsten op St. Jan, die door ds. Budding op 28 augustus en 13 november 1836 waren geleid. Maar de gewone godsdienstoefeningen aldaar onder lei ding van Vijgeboom schijnen zich - even als doorgaans elders na de eerste veroor delingen - voortaan tot beneden het fa tale aantal van eenentwintig bezoekers te hebben beperkt. Indien daaraan behoefte bestond, hield men een of meer neven diensten. Dit bleef voor de gemeente op

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 21