gereformeerde gemeente jesu christi vergaderd tot sint jan ten heere
51
verhaal apart 8). Toen hij echter naar
Groningen vertrok, was het uiteraard
reeds met zijn dienst op Sint Jan ten
Heere afgelopen. Ook op het laatst van
zijn leven oefende hij niet meer hier, maar
in zijn woning bij Middelburg. De predi
kant van de officieel erkende christelijke
afgescheidene gemeente te Middelburg,
ds. H. G. Kleijn was bij zijn sterfbed op 23
juli 1845 aanwezig.
We kunnen het verhaal van de gemeente
op St. Jan slechts in grove lijnen verder
schetsen. Toen na enige jaren ds. Bud
ding zijn Zeeuwse aanhang in de steek
liet, vond ook deze gemeente aansluiting
bij ds. L. C. G. Ledeboer van Benthuizen,
die hier ook persoonlijk enige keren voor
ging. In de tijd dat diens opvolger, ds.
Pieter van Dijke, de algemene leidsman
was van de ledeboeriaanse gemeenten,
werd zij gedurende lange tijd geestelijk
verzorgd door haar ouderling
voorganger Florus Braam. Nadat deze in
1872 was gestorven, werd zijn taak over
genomen door zijn mede-ouderling Da
vid Janse, die in juli 1872 door ds. Van
Dijke officieel tot oefenaar werd aange
steld. Gedurende diens fungeren als oefe
naar stierf jhr. Versluys op 5 september
1875. Sint Jan ten Heere werd hierna op
26 januari 1876 publiek verkocht en ver
volgens gesloopt. Een kapitale boerderij
kwam ervoor in de plaats. Maar jhr. Ver
sluys had de gemeente, waaraan hij op
zijn heerlijkheid veertig jaar lang onder
dak geboden had, niet vergeten. Bij tes
tamentaire beschikking liet hij aan haar 9)
een legaat na, dat op een waarde van
achttienduizend gulden kon worden ge
schat. Hiervan werd kort daarop op het
grondgebied van de burgerlijke gemeente
Aagtekerke een kerkgebouw gesticht,
waarin deze uiterst konservatieve gere
formeerde kring haar godsdienstoefe
ningen kon voorzetten. Als gerefor
meerdegemeente Jesu Christi vergaderd
tot Sint Jan ten Heere behoorde zij echter
van toen af tot de verleden tijd 10).
1) De helft hiervan werden öp Walcheren geteld,
te weten acht te Middelburg (onder wie jhr. Ver
sluys), zes te Vlissingen (waaronder vier die op het
punt stonden naar Noord-Amerika te vertrekken,
'dewijl zij zich geheel aan zichzelf zien overgela
ten'), drie te Koudekerke, drie te Domburg en twee
te Aagtekerke. Zie F. L. Bos, Archiefstukken be
treffende de Afscheiding van 1834, III blz. 162.
2) Blijkens een vonnis van 28 juli 1836 was hij,
vroeger te Axel woonachtig, nu zonder vaste
woonplaats, verblijvend op Sint Jan ten Heere.
3) Suppliek betekent letterlijk 'verzoekschrift', een
gebruikelijke term in juridische kringen. Zijn spraak
maakt de anonymus enigermate openbaar.
4) Blijkens een mededeling van het klassikaal be
stuur van Middelburg (Alg. Rijksarchief, Herv.
Eered. 27 febr. 1836 no. 10).
5) De nieuwe rechterlijke archieven in het Rijks
archief te Middelburg bevatten geen vonnis uit die
tijd.
6) Bos, a.w., IV, blz. 50-53; agl. ook alg. Rijks
archief, justitie geheim, 29 okt. 1836 no. 14.
7) Zie boven.
8) Tot tweemaal toe werd hij, eerst op de provin
ciale vergadering van Drente d.d. 19 oktober 1842
en later op de provinciale vergadering van Noord-
Holland te Amsterdam van 4 mei 1843 om weinig
zeggende redenen niet tot het examen toegelaten.
9) In die tijd met de Ledeboeriaanse gemeente te
Middelburg gekombineerd.
10) Enkele van de vermelde gegevens zijn gepubli
ceerd in H. M. Kesteloo, Domburg in woord en
beeld, Middelburg 1913, en in D. de Rijcke, Bud
ding en zijn kring, opgenomen in Archief Zeeuws
Genootschap dér Wetenschappen, Middelburg
1906. De gebruikte archivalia berusten in het ar
chief van de Gereformeerde kerk van Middelburg
en in dat van de Particuliere Synode van de gere
formeerde kerken in Zeeland.