RUMOER OM DE CHINESE TUIN dr. F. L. bos episoden uit de tijd der afscheiding -3 52 Wie de oudste paperassen van de gere formeerde kerk van Middelburg door snuffelt, komt daarin enige malen een vermelding van 'de Chinese tuin' tegen. De nieuwsgierigheid is gewekt. Bij nader onderzoek blijkt, dat dit de naam is geweest van een in het begin van de negentiende eeuw bekende uitspanning, een recreatie-gelegenheid op Koudeker- ke's grondgebied bij Middelburg, op de singel buiten de Langevielepoort. Ook als het perceel als zodanig geen dienst meer doet, blijft de naam gehandhaafd. Dit is het geval als er in het begin van de derti ger jaren heel prozaïsch door een zekere Meulhof een kleinhandel in hout wordt gedreven. En dit blijft zo, als medio 1836 het ruime gebouw binnen de daarbij be horende tuin door de eigenaar jonkheer Willem Versluys welwillend aan de Mid delburgse gemeente van afgescheiden ge reformeerden ter beschikking wordt ge steld voor haar zondagse bijeenkomsten. Tevoren heeft die gemeente haar samen komsten gehouden bij verschillende le den thuis. Maar nu meent zij gebruik te kunnen maken van de bij Koninklijk Be sluit van 5 juli, paragraaf b, geboden ge legenheid, gerechtelijke vervolging van samenkomsten boven de twintig perso nen te ontgaan, door aan het gemeente bestuur de namen van de deelnemers en de plaats en de tijden van samenkomst tevoren op te geven. Ten onrechte gaat zij van de onderstelling uit, dat de vergun ning nu van een vanzelfsprekende formali teit is. Zij gaat daarom op zondag 11 sep tember reeds 'provisioneel' tot het hou den van haar godsdienstoefeningen in de Chinese tuin over. Dit heeft de autoritei ten blijkbaar verrast, en er is geen veld wachter aanwezig om overtreding van de art. 291 tot 294 van het wetboek van straf recht op heterdaad te konstateren. De diensten van tien en drie uur verlopen op die zondag dan ook zonder dat er wordt ingegrepen. De loodgieter Willem Brom- bacher - de onbezoldigde oefenaar van de Middelburgse gemeente kan zijn stichtelijke woorden ongehinderd spre ken. Wel komt het gerucht ervan de offi cier van justitie S. de Wind ter ore, en hij weet aan zijn superieuren naderhand ook te vertellen dat de kerkgangers 'door het gemeen zijn uitgejouwd' 1Dit is op zich zelf echter niet voldoende om de ge meente af te schrikken, en men besluit op de kerkeraadsvergadering van 16 sep tember, met de diensten in de Chinese tuin voort te gaan. Op zaterdag lopen er echter sterke geruchten, dat er onder ba liekluivers geld is uitgedeeld om ze tot verstoring van die diensten op te zetten. In spoedzitting bijeen besluiten daarom de bereikbare kerkeraadsleden op zater dagavond, alsnog de diensten in de Chi nese tuin 'op te schorten'. Een waar schuwend bericht aan ouderling Ernst Moorhoff, de tuinbaas op Toorenvliedt, komt echter door een misverstand niet tijdig over. Zodoende komen de volgende morgen toch zeventien of achttien z.g. buitenleden van de gemeente, voorna melijk uit Koudekerke, in de Chinese tuin bijeen. De kleine samenkomst begint rustig on der de ambtelijke leiding van ouderling Moorhoff en diaken Pieter Geelhoedt, een bleker en sleper die zijn bedrijf uitoefent buiten de Vlissingsepoort 2). Maar pas is de kruidenier Marinus Noels begonnen, het groepje afgescheiden ge reformeerden met het voorlezen van een preek van Erskinete stichten, of er komen nog een aantal bezoekers binnen, diezich wel aanvankelijk vrij rustig houden, maar blijkbaar toch geen vredelievende bedoe lingen hebben. Nu verschijnt de veldwachter van Koude kerke op de proppen. Prompt gelast hij, in naam van de burgemeester, de aanwezi gen, uiteen te gaan. Noels zegt, dat hij graag allen die niet tot de gemeente be horen, ziet vertrekken, maar van mening is, dat de gemeenteleden als een niet strafbaar gezelschap rustig kunnen blij ven waar ze zijn. De veldwachter maakt echter proces-verbaal op, waarin hij ook de ongenode gasten meetelt. Hij kijkt ech ter werkeloos toe, als degenen die het gebouw verlaten hebben, buiten de deur allerlei baldadigheden plegen. Zij bonzen zo hard op deuren en vensters, dat Noels zich niet meer verstaanbaar kan maken. Dientengevolge moet de samenkomst toch voortijdig afgebroken worden. Het getreiter gaat door. De kerkeraad te kent straks aan, dat de gemeenteleden 'ternauwernood de plaatszonder lijfsaan randing van (de zijde van) de rustver stoorders', bestaande uit 'mensen van onderscheiden klasse', konden verlaten. Het publieke verhaal dat enige tijd later in het tijdschrift De Reformatie wordt ge daan, vermeldt, dat de gemeenteleden, huiswaarts kerend, met stokslagen. stompen en het gooien van stenen wer den begroet. 's Middags om drie uur - de opgegeven tijd voor de tweede godsdienstoefening- blijft de gemeente wijselijk thuis. Maar het gepeupel is wel aanwezig. Volgens het kerkeraadsverslag breekt men het ge bouw open, slaat stoelen en banken stuk en werpt die naar buiten, hierbij ook een aantal ruiten vernielend. Met moeite kan een toeschouwer verhinderen, dat de vrouw van de vorige bewoner wordt ge molesteerd. Burgemeester en veldwach ter van Koudekerke zijn erbij tegenwoor dig, maar zelfs de burgemeester 'kan zijn gezag niet doen gelden'. De vandalen worden evenmin gerechtelijk vervolgd. Maar op 14 oktober veroordeelt de recht bank van Middelburg wel 'de leiders' van de zondagmorgengodsdienstoefening, Moorhoff en Geelhoedt, ieder in een boete van vijfentwintig gulden, terwijl aan de eigenaar van de Chinese tuin, jhr. Versluys, de maximale boete van hon derd gulden wordt opgelegd 3). Dezelfde avond nog besluit de kerkeraad, dat de gemeente die boeten, indien ze ingevorderd worden, te haren laste zal nemen. Maar van dit goede voornemen komt weinig terecht. Als de broeders dreigen gegijzeld te worden, schiet jhr Versluys de betaling voor. Maar hij is te recht verontwaardigd, als de kerkeraad het verder maar laat zitten. Diaken Geel hoedt gaat dan in opdracht van de kerke raad met de jonker praten. Hij erkent de schuldige nalatigheid van de gemeente, waarachter geen boos opzet, maar veel eer zwakheid zit, omdat de kerkeraad hiervoor nog geen geld bijeen heeft kun nen krijgen. Royaal haalt jhr. Versluys dan een streep door de rekening. Per brief be dankt de kerkeraad hem nogmaals harte lijk. Hoe groot zijn opluchting is, blijkt wel uit de aantekening van 14 juli 1837 in het notulenboek: 'De Here heeft ons in dezen van schuld en schande bevrijd door deze netelige zaak zo gunstig te beslissen'. Inmiddels heeft de kerkeraad het niet meer aangedurfd, de Chinese tuin als plaats van samenkomst voor de ge meente te gebruiken. Men is weer op de oude voet in kleine groepjes gaan verga deren bij de broeders thuis. Kort nadien wonen in de Chinese tuin een paar dochters van de door jhr Versluys geprotegeerde oefenaar Jan Willem Vij geboom. Zij dienen in mei 1837 bij de kerkeraad van Middelburg het verzoek in,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 24