mededelingen
86
Ds. W. A. Hage, Zuidsingel 122, Mid
delburg.
Ir. H. P. van Heel, Zwanelaan 15, Vee-
re.
Mr. J. van 't Hof, Van Kleffenslaan
115, Middelburg.
Ir. J. B. Kerpestein, SLMaartenlaan
6, Vlissingen.
J. M. A. Kole, Kerkstraat 38, Hoede-
kenskerke.
J. Lievense, Koestraat 74, Westkapel-
le.
A. Lindhout, Ambachtsherenlaan
499, Zoetermeer.
F. van Nieulande, Scheldepoortstraat
56, Nw. St.-Joosland.
J. Oggel, Bechstede 24-30, Goes.
Drs. P. M. Pateer, Nachtegaallaan 88,
Goes.
Marc Raeymaekers, Grote Steenweg
142, Berchem/Antwerpen.
J. C. B. Simons, Vlissingsesingel 38,
Middelburg.
Ir. C. J. Soeters, Secretarisweg 1,
Vrouwenpolder.
F. Tavenier, Klarebeeklaan 12, Mid
delburg.
Dr. J. H. J. Terwindt, Bizetlaan 23,
Vlissingen.
J. M. Baron van Tuyll van Seroos-
kerken, Duinbeekseweg 25, Oostka-
pelle.
H. Verboom, Europalaan 50, Middel
burg.
F. Vos, De Komme 12, Kapelle.
N. K. A. van de Weghe, Haringvliet-
straat 130. Middelburg.
Ing. W. de Widt, P. A. de Genestet-
laan 18, Vlissingen.
A. J. Witte. De Komme 3, Kapelle.
L. Mesu, Dierikweg 1, Oudelande.
Juridische Werkgroep.
Kort verslag lezing Prof. Zonder
land.
Op 17 maart 1976 sprak prof. mr. P.
Zonderland voor de juridische werk
groep.
Zijn onderwerp en de vraag voor die
avond was: Past het nieuwe burger
lijk wetboek - speciaal het verbinte
nissenrecht - in de nieuwe rechts
theorie. Zijn antwoord was: neen.
In het rechtsdenken van nu onder
scheidde de spreker drie stromingen,
a) De Scandinavische richting, die
afweegt wat billijk is ten aanzien van
eisers en gedaagdes belangen en oor
deelt als resultaat van die belangen
afweging. In deze methode beïn
vloedt de maatschappelijke opvat
ting van de rechter het resultaat in
belangrijke mate.
b) De rechter onderzoekt historisch
en grammaticaal de toepasselijke
wettekst en beslist dan met inacht
neming van precedenten. Vindt de
rechter geen direct toepasselijke
wetsartikelen, dan zoekt hij naar
aanknopingspunten (zoals de Hoge
Raad deed bij Quint-Te Poeli.
c) De jongste arresten over de
verborgen-gebrekenregeling passen
in de derde stroming. In de wet opge
nomen om de koper te beschermen,
gebeurt op dit punt thans in de prak
tijk het tegendeel. De Hoge Raad (3
april 1970 NJ 252) beperkt daarom de
invloed van de verborgen-
gebrekenregeling. De Hoge Raad ac
tualiseert hiermede de wil van de
wetgever en spreekt dan recht op
grond van de gefingeerde huidige wil
van de wetgever. Door dit actualise
ren is er voortdurend een wisselwer
king met de geldende algemene en
culturele opvattingen. Billijkheid a)
en jurisprudentie b) maken daarvan
deel uit, zodat c) deze stromingen in
zich opneemt en verbreedt.
Prof. Zonderland koos voor de laatste
richting. Meyers en J. Drion hebben
hun ontwerpen geschreven vanuit de
historisch-grammaticale traditie, die
door de spreker thans als onvol
doende ontwikkeld wordt be
schouwd.
Prof. Zonderland formuleerde nog
een bezwaar, speciaal ten aanzien
van boek 3 (verbintenissenrecht).
Door Prof. Meyers is hiervoor een ge
heel nieuw begrippensysteem ont-
wikkeld, dat elders niet voorkomt.
Dit betekent internationale isolatie,
terwijl juist bij verbintenissen inter
nationale contacten veelvuldig zijn.
De spreker gaf daarom de raad veel
meer aansluiting te zoeken bij een
groter rechtsblok. Voor Nederland
kan dit uit traditie het Franse zijn.
Voordelen van een dergelijke naboot
sing zijn bovendien de grotere be
schikbare jurisprudentie en litera
tuur. Bevrijd van de werkzaamheden
aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek,
zou het Ministerie zijn aandacht
kunnen richten op nog altijd niet ge
regelde onderwerpen.
In de discussie ondervond het betoog
van Prof. Zonderland steun. Een van
de aanwezigen wees er nog op, dat de
billijkheidsnorm (a) in het admini
stratief recht grote aandacht krijgt.
De spreker was het hiermede eens en
pleitte tot slot voor een grotere toet
singsbevoegdheid voor de Hoge
Raad.
Nederlandse Oudheden
In de reeks Nederlandse Oudheden"
van de Rijksdienst voor het Oud
heidkundig Bodemonderzoek ver
scheen met medewerking van het
Koninklijk Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen deel 5: Die früh-
geschichtlichen Metallfunde von
Domburg auf Walcheren, geschreven
door Prof. Dr. Torsten Capelle van
het Seminar für Ur- und Frühge-
schichte te Munster. Prof. Capelle,
Zweed van origine en gespecialiseerd
in de Wikingperiode, beschrijft in
deze uit twee delen bestaande publi-
katie (deel 1 tekst, deel 2 meer dan
500 afbeeldingen) op nauwgezette
wijze de internationaal vermaarde
verzameling vroegmiddeleeuwse me
taalvondsten van het strand te Dom
burg eigendom van het Kon.
Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, in bruikleen afgestaan aan
het Zeeuws Museum te Middelburg
en aldaar vrijwel in zijn geheel geëx
poseerd). De verzameling omvat on
dermeer vele tientallen kostbare en
fraaie sieraden zoals broches, gespen,
mantelspelden en ringen. Alle in het
Zeeuws Museum aanwezige voorwer
pen zijn afgebeeld, als ook een uit
Domburg afkomstig stuk dat in het
Rijksmuseum van Oudheden te Lei
den is. Ter introduktie van bovenge
noemde belangrijke publikatie vol
gen hier enkele algemene gegevens
over de vindplaats Domburg: In de
vroeghistorische tijd lag er aan de
noordwestkust van Walcheren bij
Domburg, beschut achter de duinen
en niet ver van de toenmalige Schel-
demonding, een rijke handelsneder
zetting. Naast Dorestad (het tegen
woordige Wijk bij Duurstede) is
Domburg de tweede grote nederzet
ting uit de Karolingische tijd in Ne
derland. De naam van de plaats is
niet bekend (Witla?, Walachra Een
klein deel van de oude nederzetting
gaat waarschijnlijk nog schuil onder
de tegenwoordige duinen en het
strand, maar het overige is in de loop
der eeuwen in zee verdwenen. Reeds
vondsten uit de Romeinse tijd, o.a.
van een aan de godin Nehalennia ge
wijd heiligdom, getuigen van een
vroege, levendige handel in dit ge
bied, welke bedrijvigheid van het
laatst van de derde tot in de zesde