nationaal en provinciaal beleid, harmonie of conflict.
120
minister van E.Z. in zijn structuurnota
o.m. zal mikken op versteviging van het
„zeebeen" van onze economie. Het
Structuurschema voor de zeehavens zal
waarschijnlijk een forse nationale be
hoefte op lange termijn aan zeehaventer
rein ramen. Een verdere groei van de
zeehavenindustrieën moet - volgens het
Centraal Planbureau - voor de werkgele
genheid en de materiële welvaart gunstig
worden beoordeeld.
Een verdere groei van de zeehavenindus
trieën brengt echter ook „kosten" met
zich mee. Op nationaal niveau zijn dit o.a.
ruimtebeslag, milieu-effecten en ar
beidsmobiliteit. Op regionaal niveau
spreken de nadelen t.a.v. ruimte en mi
lieu sterker. Tevens kan de regionale ar
beidsmarkt een knelpunt vormen.
De gedachten over een eventuele uit
breiding van het zeehaven-areaal in
Midden-Zeeland richten zich vooral op
Borssele-Oost (ook wel genoemd Sloe II,
alsof er sprake zou zijn van een „logi
sche" voortzetting van Sloe I en alsof in
de toekomst ook Sloe III denkbaar zou
zijn. Beter ware te spreken over
Vlissingen-Oost, Borssele-Oost, Zoute-
lande-Oostenz.). De regionale overheden
dienen de baten en lasten van een even
tueel nieuw zeehavengebied vooral naar
hun regionale aspecten af te wegen. De
regionale baten zijn, i.v.m. afvloeiing
naar elders, geringer dan de nationale ba
ten, terwijl de lasten vooral op de regio
drukken.
De bewijslast voor het entameren van
een groot project behoort te liggen bij de
voorstanders. Zij moeten aantonen dat
de baten de lasten overtreffen. Meestal
krijgen hierbij de al of niet vermeende
baten - zoals bevolkingsgroei, voorzie
ningen, dynamiek en werkgelegenheid -
een grote nadruk. Daarom zullen wij hier
enkele indicaties geven van de regionale
nadelen van een Borssele-Oost.
Milieu
Het zgn. stand-still-beginsel zal men
moeilijk onverkort kunnen toepassen, in
dien men de ruim 250 ha daadwerkelijk in
gebruik genomen terrein in Vlissingen-
Oost wil laten toenemen tot de uiteinde
lijke ruim 1400 ha en wanneer men bo
vendien een aangrenzend nieuw indus
triegebied wil ontwikkelen. Dit zou uiter
aard een toename van de lucht- en water
verontreiniging betekenen en niette ver
geten van de geluidshinder. Daarbij ko
men dan nog de milieu-effecten van de
verkeerstoename als gevolg van deze
ontwikkeling en van het hierdoor ver
sterkte vestigingsoverschot.
Ruimtebeslag
De Verstedelijkingsnota constateert te
recht dat in de kleine schaal van
Midden-Zeeland grootscheepse ontwik
kelingen moeilijk zijn in te passen. Een te
sterke groei van de bevolking zou tot pro
blemen leiden. Walcheren is met-472 in
woners per km2 dichter bevolkt dan Ne
derland met 402 inwoners. Midden-
Zeeland telt 262 inwoners per km2.
Het ruimtebeslag van de zeehavengebie
den in Nederland isca. 0,6% van detotale
oppervlakte van ons land. Midden-
Zeeland is met Vlissingen-Oost uiteraard
reeds overbedeeld (ca. 3,3%). Realisering
van Borssele-Oost zou dit percentage op
voeren tot bijv. 6,6%.
Het ruimtebeslag is groter indien ook re
kening wordt gehouden met de met het
zeehavengebied samenhangende
woongebieden en wegen naar woon- en
andere werkgebieden. Wordt rekening
gehouden met een bufferzone rond
Vlissingen-Oost van 4 km, dan is het be
slag op de Middenzeeuwse ruimte ca.
14%. Aanleg van Borssele-Oost zou dit
percentage opvoeren tot 20 a 25%. De
interpretatie van deze getallen wordt
graag aan de planologen overgelaten,
waarbij ook de bewoners voor hun eigen
gebied als deskundige planologen moe
ten worden gekwalificeerd.
Arbeidsmarkt
Sinds 1965 vond in Midden-Zeeland een
sterke industriële ontwikkeling plaats. In
1975 was het vestigingsoverschot 2%
van het inwonertal. In Vlissingen-Oost
werken thans ca. 3000 personen. Het per
centage geregistreerde arbeidsreserve
mannen was in 1975 in Midden-Zeeland
betrekkelijk laag, nl. 3,8 tegen 4,2 in Zee
land en 5,3 in Nederland.
Een recent ETI-rapport „De arbeidsmarkt
in Zeeland sinds 1960" komt tot de con
clusie dat de werkgelegenheid in
Midden-Zeeland zich gunstiger zal ont
wikkelen dan de nationale tendens. Dit
komt omdat de huidige structuur er rela
tief gunstig is. Bovendien zijn er de zee
havenindustriële bedrijvigheid impulsen
te verwachten. De ETI-nota kijkt tot 1985
en voorziet ruime vestigingsoverschot
ten als gevolg van de discrepantie tussen
de werkgelegenheidsontwikkeling en de
natuurlijke aanwas van de beroepsbevol
king.
Bij een voortzetting van het in het verle
den geconstateerde tempo van inge
bruikname van 20 25 ha per jaar, zal
Vlissingen-Oost nog lange tijd voor im
pulsen kunnen zorgen. Thans zijn immers
nog 1100 ha niet in gebruik genomen.
Voor de Middenzeeuwse arbeidsmarkt is
er geen enkele reden te streven naar het
opvoeren van de snelheid van het in ge
bruik nemen van de zeehaventerreinen.
Tevens moet een eenzijdige opbouw van
de bedrijvigheid in Midden-Zeeland wor
den voorkomen. Ook de chemie en de
metallurgie blijken soms zeer conjunc
tuurgevoelig te zijn. De dienstensector is
minder conjunctuurgevoelig dan de in
dustrie. Het effect voor de regio van gro
te, kapitaalintensieve bedrijven is vaak
naar verhouding gering. Het zou verder
geen verstandige politiek zijn om op
slechts één paard te wedden. De aardolie-
en chemische industrie maakte in Zee
land in 1973 6,0% uit van de werkgele
genheid, tegen 5,4% in Rijnmond en
2,6% in Nederland.
Een nieuw zeehavengebied in Midden-
Zeeland lijkt in de komende20 jaar dusuit
regionaal oogpunt onnodig en zou - naast
voordelen - ook belangrijke regionale na
delen met zich meebrengen. Zou de na
tionale overheid hier toch een nieuwzee-
havengebied willen neerleggen, dan zou
eerder aan Reimerswaal of Valkenisse
dan aan Borssele-Oost moeten worden
gedacht.
Een Reimerswaalplan zou minder land
vergen (denk aan landbouwgrond en
dorpskernen). Reimerswaal zou zich
meer dan Borssele-Oost, ook richten op
West-Brabant, waar de arbeidsmarkt
ruimer is dan in Midden-Zeeland en en
kele malen groter. En tenslotte zou min
der cumulatie met negatieve milieu
effecten van Vlissingen-Oost optreden.
Anderzijds moet wat het milieu betreft
worden opgemerkt dat de Antwerpse in
dustriegebieden en het eventuele toe
komstige Baalhoek-zeehavengebied ook
weer niet zo ver af liggen. Kortom, een
nieuw zeehavengebied in het oosten van
Midden-Zeeland laat zich ook nietzo een
voudig inpassen.