WAT VERWACHT DE ERASMUS
UNIVERSITEIT VAN ZEELAND?
dr. H. K. A. Visser
hoogleraar kinder
geneeskunde
Gezien de beperkte tijd welke beschikbaar
is, zullen twee onderwerpen worden be
sproken nl. de taak, plaats en funktie van
het Academisch Ziekenhuis in de regio en
de betekenis hiervan voor de provincie
Zeeland, alsmede de affiliatie van de Uni
versiteit met ziekenhuizen in Zeeland, in
de eerste plaats bedoeld voor het geven
van klinisch onderwijs aan senior-
coassistenten in het 6e jaar van hun stu
die.
De geïnteresseerde lezer wordt gaarne
verwezen naar de geraadpleegde litera
tuur, waaruit enkele malen uitvoerig
wordt geciteerd:
1. de zg. "basisfilosofie" voor academi
sche ziekenhuizen. Dit is een stuk dat door
de Staatssecretaris van Onderwijs en We
tenschappen, de heerKlein, vorig jaaraan
de besturen der Academische Ziekenhui
zen is toegezonden, teneinde dit te kun
nen gebruiken bij het overleg met o.a. het
College van Ziekenhuisvoorzieningen
over de planning van de zg. intramurale
gezondheidszorg in de regio. Het is wel
licht niet ieder bekend dat de Academi
sche Ziekenhuizen bestuurlijk (en finan
cieel) gezien verantwoording schuldig
zijn aan de Minister van Onderwijs en We
tenschappen.
Deze basisfilosofie is met instemming
van de Staatssecretaris van Volksge
zondheid en Milieuhygiëne verzonden en
in Medisch Contact (30, 549, 1975) gepu
bliceerd. De heer Hendriks en zijn ambte
naren hebben hiermede echter niet een
definitief oordeel over het stuk gegeven,
en voor zover bekend, is een intentiever
klaring (ter operationalisering van het
stuk) tot nu niet door beide Staatssecreta
rissen ondertekend.
2. Op deze nota werd door Professor den
Haan (hoofddirekteur van het Acade
misch Ziekenhuis Rotterdam, AZR, en
buitengewoon hoogleraar aan de Eras
mus Universiteit met als leeropdracht de
rol en funktie van het Academisch Zie
kenhuis in de gezondheidszorg) met zijn
medewerker Drs. Naaborg commentaar
gegeven. Dit artikel werd gepubliceerd in
Monitor, het maandblad van het AZR, juni
1975.
3. Enige tijd tevoren, december 1974,
was reeds een discussienota "over de
taak, plaats en funktie van de Academi
sche Ziekenhuizen" verschenen van de
hand van Dr. H. Roelink, secretaris van de
Koninklijke Maatschappij tot Bevordering
der Geneeskunst.
4. Betreffende de affiliatie-problematiek
moge verwezen worden naar het
"tweede rapport van de affiliatie-advies
commissie inzake de affiliatie van univer
siteiten (faculteiten der geneeskunde)
met niet-academische ziekenhuizen"
(publikatie Ministerie van O en W, staats
uitgeverij, 1975).
Uit de tekst van de "basisfilosofie voor
academische ziekenhuizen" worden de
belangrijkste gedeelten thans aange
haald. In principe zou ik deze basisfiloso
fie gaarne willen onderschrijven".
1. De universiteit en daarbinnen in het
bijzonder de faculteit der geneeskunde
dienen centrum van wetenschappelijke
activiteit te zijn ten behoeve van de voort
durende verbetering en vernieuwing van
de gezondheidszorg. De faculteit der ge
neeskunde heeft tot concrete taak bij
voortduring aan de kwaliteit van die zorg
bij te dragen door middel van onderwijs
en onderzoek.
2. Om deze taak te kunnen vervullen zal
de faculteit der geneeskunde, zo nodig
gesteund door andere faculteiten, ge
bruik moeten kunnen maken van
opleidings- en onderzoekvoorzieningen
in het veld van de gezondheidszorg.
Op het terrein van de intramurale ge
zondheidszorg behoren tot deze voorzie
ningen het academisch ziekenhuis en de
geaffilieerde zieken-huizen. Deze laatste
kunnen worden omschreven als alge
mene of categorale ziekenhuizen die op
basis van een contract met de universiteit
een of meer afdelingen open stellen voor
onderwijs aan co-assistenten van de uni
versiteit ter aanvulling van de opleidings
capaciteitvan hetacademisch ziekenhuis.
3. Het academisch ziekenhuis neemt
thans een essentiële plaats in tussen de
voorzieningen voor de volksgezondheid.
Het heeft zich gedurende de laatste de
cennia ontwikkeld van een "hulpinstru
mentvoor de eenvoudige artsopleiding",
van een ziekenhuis met beperkte diag
nostische en therapeutische mogelijkhe
den tot een centrum waar de gecompli
ceerde, geavanceerde geneeskunde
wordt beoefend. Zowel uit een oogpunt
van doelmatige gezondheidszorg als uit
een oogpunt van wetenschappelijk on
derwijs en onderzoek is het van wezenlijk
belang gebleken de medische super
specialismen te concentreren in het aca
demisch ziekenhuis. Dit ziekenhuis heeft
zich echter niet uitsluitend tot een cen
trum van superspecialistische zorg ont
wikkeld. Ook patiënten met meer "alle
daagse" afwijkingen bleven er behande
ling vinden, geheel in overeenstemming
met de belangen van onderwijs en onder
zoek en van patiëntenzorg (o.a. steun aan
eerstelijnsgeneeskunde).
4. Het academische ziekenhuis, zoals dat
thans funktioneert, beantwoordt in be
langrijke mate aan de hieronder geformu
leerde, aan een dergelijke instelling te
stellen, eisen. Het kan - in termen van.de
Structuurnota Gezondheidszorg - worden
aangeduid als een "regionaal topzieken-
huis met superspecialistische funkties".
Kenmerkend voor een dergelijk zieken
huis is dat het op verschillende niveaus
patiëntenzorg bedrijft: het levert een bij
drage aan de lokale patiëntenzorg, het
geeft onderdak aan de regiogewijze te
concentreren (deel-) specialistische funk
ties en het herbergt bovenregionale su
perspecialismen in overeenstemming
met de landelijk gespreide behoefte.
5. Het academisch ziekenhuis zal aan de
volgende voorwaarden moeten voldoen:
a. voor de klinische en preklinische op
leiding van de basisarts en in het bijzon
der voor de junior-co-assistentschappen
moet er een voldoende aantal voor de
lokale en regionale morbiditeit represen
tatieve patiënten worden opgenomen;
b. voor het medisch wetenschappelijk
onderzoek dient er daarenboven een vol
doende aantal patiënten te kunnen wor
den opgenomen dat voorzieningen van
bovenregionaal specialistisch niveau be
hoeft;
c. voor de opleiding van medische spe
cialisten - in hoofdzaak verzorgd door
specialisten die deel uitmaken van het
wetenschappelijk corps van de faculteit
der geneeskunde - moet het academisch
ziekenhuis de gelegenheid bieden een zo
gevarieerd mogelijke klinische ervaring
op te doen en een zo rijk mogelijke medi
sche kennis te verwerven; voor het ni
veau van het medisch handelen in het
toekomstig werkterrein - veelal de niet-
academische ziekenhuizen - is dit van de
grootste betekenis; bovendien moeten
de aankomende specialisten kennis kun
nen nemen van alle voor hen van belang