THERAPIE VAN ONGEMAKKEN geneeskunde dr. J. Gerbrandy In hoeverre therapie van ongemakken tot 'selfinflicted disease' kan leiden leert het volgende geval: Kortgeleden namen wij op onze afdeling een 74-jarige man op, die een ernstig ver hoogde bloeddruk en een opvallend laag kaiiumgehaite in het serum had. Van de huisarts kreeg hij geen diuretica en wij overwogen dan ook de vrij zeldzame ziekte 'primair hyperaldosteronisme' of tewel de ziekte van Conn. Echter zonder toedoen onzerzijds verbeterde de patiënt; de bloeddruk zowel ais het kaiiumgehaite normaliseerden. Dit werd aanleiding om nog eens nauwkeuriger de anamnese op te nemen. De gang van zaken bleek toen a/s volgt te zijn. Patiënt had veel /ast van een arthrose van de rechter heup. Hierte gen kreeg hij van de huisarts indometa- cin, waarna een maagbloeding volgde. De huisarts verbood hem hierop het ro ken. Tegen de klacht van onthouding ad viseerde daarop de familie drop, die hij in grote quanta ging gebruiken. Dit leidde weer tot hypertensie en tot opneming op de interne afdeling. Wij hebben hem nu maar een orthopaedische operatie aan geraden. Van het genotmiddel drop heeft de indus trie inmiddels een geneesmiddel ge maakt en hypertensie door dropgebruik valttegenwoordig dan ook meeronderde iatrogene aandoeningen. Schade van ge neesmiddelen en geneesmethoden door toedoen van de arts is overigens genoeg zaam bekend, maar minder bekend is het in hoeverre de patiënt zelf tot deze schade bijdraagt. Ik zou willen stellen, dat het verschijnsel van 'selfinflicted disease' een uiting van onze cultuur is en een lo gisch uitvloeisel van de welvaartsstaat. Een aantal onzekerheden uit het verleden, bijv. behoud van inkomen, behuizing, pensioen etc. zijn inmiddels zekerheden geworden behalve werkgelegenheid. Er zijn echter nóg enkele onzekerheden ge bleven, zoals ziekte en dood, maar men stelt zich hiertegen heel anders op dan vroeger. Het zijn niet meerde tegenheden des levens, die men moet aanvaarden, maar zij maken deel uit van het zieken fondspakket. Voor zover het risico's be treft, die onvermijdelijk zijn, ontstaat de neiging deze te negeren of er over heen te praten. Over dood spreekt men hoofdza kelijk in termen van euthanasie en levensbedreigende ziekten worden in de discussie afgehandeld met een optimisti sche beschrijving van de geneeskundige techniek. Dood is onze nieuwe taboe ge worden. Mijn onderwerp betreft echter een andere categorie van ziekten en aandoeningen, nl. degene, die het lichamelijk comfort bedreigen. En het is ook op dit punt, waar de houding van de inwoner van de wel vaartsstaat is veranderd. Hij is veel min der tolerant geworden tegenover zijn klacht en stelt zich eisend tegenover de geneeskunde op. En hij verwacht, dat deze maatregelen tot verlichting van pijn of ongerief neemt. Als de geneesheer het niet doet, dan doet de patiënt het zelf wel als mondig burger. En op deze wijze ont staan de ziekten door eigen toedoen. Overigens is er tussen deze ziekten en iatrogene aandoeningen slechts een gra dueel verschil. Iedere arts kent op zijn speekuur de doordrammende klager, die een slaapmiddel of een recept tegen ob stipatie, vetzucht, locaal oedeem, rugpijn of neusverkoudheid wenst. En zal men het de arts dan kwalijk nemen, als hij zich niet blijvend beperkt tot verbale therapie? Wij hebben weliswaar een 8e medische faculteit, die zich primair richt op de psy chosociale achtergronden van de klacht van de patiënt. Er blijft echter één moei lijkheid, n.l., dat een patiënt zich zelden tevreden toont, als de arts zich beperkt tot een uitleg van deze psychosociale ach tergrond van zijn lijden. Bovendien meen ik, dat er in onze maatschappij een duide lijke tendens bestaat tot vermindering van tolerantie tegen persoonlijke onge makken. De patiënt eist van zijn arts of van zijn geneesmiddel een volledige res titutio ad integrum. Betreft het pijn, dan zal ook de laatste zweem van pijnlijkheid bestreden moeten worden totdat een toxische nevenwerking van het middel aan arts en patiënt een ontnuchterend einde van de therapie afdwingt. In de lijst van verpakte geneesmiddelen uitgaande van het College ter beoorde ling hiervan komen de volgende catego rieën van geneesmiddelen voor: a. De zgn. lijst 5, d.w.z. geneesmiddelen voor de vrije verkoop, die zonder recept afgeleverd mogen worden. b. De middelen U A, d.w.z. uitsluitend in apotheken te leveren. c. De middelen U R, d.w.z. uitsluitend af te leveren op recept. d. Geneesmiddelen onder speciaal wette- lijktoezicht, zoals vallend onder het amfe tamine besluit en onder de opiumwet. De geneesmiddelen, die aanleiding tot ziekten door eigen toedoen leveren vindt men uiteraard onder de 2 eerste catego rieën, maar ook bij de andere categorieën komen deze voor. Ik zou de volgende voorbeelden willen geven. a. Vrij af te leveren geneesmiddelen. Mijn eerste voorbeeld is de alom bekende 3-poeder in al zijn modaliteiten (aspirinephenacetine-coffeïne). Afgezien van het feit, dat het m.i. een kunstfout is aspirine i.p.v. ascal te gebruiken, is deze poeder (of tablet) zoals men weet de aan leiding tot het ontstaan van de zgn. phenacetine-nier. Aan deze ziekte is on verbrekelijk verbonden de naam van col lega Silberbusch, indertijd internist hier ter stede, die 50 patiënten bestudeerde met een totaal gebruik van meer dan 2,5 kg. phenacetine. De schade aan de nier- fuctie was dosis afhankelijk; de nier was gestoord bij 13 van de 15 patiënten met een gebruik van meer dan 10 kg. en bij 3 van de 10 met een gebruik van minder dan 5 kg. Na een bepaalde graad van be schadiging bleek deze onherstelbaar en progressief te zijn. Merkwaardig was het, dat van een onderzochte groep 40 het gebruik van phenacetine voortzette, hoewel ze volkomen op de hoogte waren van het gevaar. Vermoedelijk zal phenacetine van de vrije lijst worden afgevoerd, maar wat dat be treft zijn wij van de regen in de drup ge komen. Hiervoor in de plaats is parace tamol onder een aantal merknamen ge komen en dit is juist de stof, waarin phe nacetine na passage door de lever geme- taboliseerd wordt. Bovendien blijkt het in de Angelsaksische landen en nu ook bij ons een uitgezocht en effectief middel te zijn vooreen tentamen suicidi; bij gebruik van 25 gr. of meer ontstaat een irreversi bele levernecrose en bij lagere doses ern stige leverbeschadiging. Ik meen, dat men met dit middel op dezelfde wijze moet handelen als met het forforhou- dende rattegif waartegen Lenstra en ik indertijd protesteerden. Dit middel is nu niet meer verkrijgbaar, maar helaas nog wel het gevaarlijk thallium praeparaat, bekend uit een aantal rechtszaken. Vol doende zijn voor de mens onschuldige cumarine-praeparaten, die afdoende een einde aan de rat maken. Het meest verbreide misbruik uit deze lijst betreft vermoedelijk iaxeerpraeparaten. De wachtkamer van de internist is voor een niet onaanzienlijk deel gevuld met spastische buikkrampen en obstipatie,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 45