FUNKTIONEEL OF INTEGRAAL BESTUUR? mr. J. J. van der Wee advocaat en procureur, buiten-universitair lid universiteitsbestuur Wat verstaan wij onder integraal bestuur en onder functioneel bestuur? Met func tioneel bestuur kan worden aangeduid die vorm van bestuur waarin uit de totaliteit van de bestuursfuncties een bepaald, sa menhangend deel wordt uitgesneden en ter verzorging toevertrouwd aan een des kundig orgaan1): een dienst, een orgaan ex art. 61 Gemeentewet, een orgaan krachtens een gemeenschappelijke rege ling, een Waterschap, enz. (één en ander omvat zowel de functionele decentralisa tie als de deconcentratie.) Integraal bestuur is dan het bestuur waar deze losmaking niet is geschied en waar dus de belangenafweging en besluitvor ming op een geïntegreerde wijze kunnen plaatsvinden. Overigens zijn er functione le vormen die zich zeer wel laten inpassen in een geïntegreerde vorm van bestuur, zoals wij aan het eind zullen zien. En in laatste instantie opereert ook het functio neel bestuur niet „autonoom", maar altijd in relatie tot zij n „omgeving". S.O. van Poelje spreekt van algemeen be stuur en facetbestuur.2) Ik zal mij aan de titel van de inleiding houden, al had wat mij betreft zoals uit het volgende zal blijken het integraal bestuur voorop mogen staan. Aanstonds zal duidelijk zijn het lijkt geen bewijs te behoeven dat het eigen lijk niet gaat om of-of. Met veel kwade wil kan men de formulering van het onder werp misleidend noemen, en met meer recht provocerend. Dat is niet erg bij een inleiding waar men zich overigens gaar ne tegengestelde standpunten laat op dringen. Maar de bonte werkelijkheid is zo dat een zuiver integraal of een zuiver func tioneel bestuur niet goed denkbaar zijn. O.a. Engeland had vooral vroeger een althans relatief sterk functioneel getint bestuur.3) Ons eigen bestuur was vroeger in de tijd van meer eenvoud en meer overzichtelijkheid vermoedelijk veel integraler" dan nu. Heden ten dage zal niemand om de twee uitersten maar te noemen stellen dat bestuur uitsluitend functioneel moet zijn het zou van onze geijkte bestuurs lagen niet veel doen overblijven en niemand zal stellen dat bestuur alleen maar integraal moet zijn, dat zou in extre me vorm zelfs betekenen dat SER en NS zouden hebben te verdwijnen. Het gaat dus om meer of minder, niet om 'of-of. De vraag is: waar moet de grens ge trokken worden, waar legt men het ac cent, of zelfs, zoals wij straks zullen zien, wie wordt belast met de bewijslast? Het ligt voor de hand, naar criteria te zoe ken om deze grens te trekken. Daaraan doet niet af de erkenning van het feit dat een steeds voortschrijdende grotere diffe rentiatie steeds meer mogelijkheden voor „functionalisering" opent. Daar staan juist andere ontwikkelingen tegenover die de behoefte aan integratie onderstrepen, zelfs in vertikale zin (complementair be stuur). Genoemde criteria zou ik zonder volle digheid te pretenderen willen zoeken bij wat in de literatuur te boek staat als be- stuursmaatstaven: die maatstaven waar aan het bestuur qua inrichting en qua wer king behoort te voldoen, wil het zijn doel einden zo goed mogelijk kunnen bereiken (effectiviteit). Daarmee is tegelijk aange geven dat er een relatie tussen deze maat staven en de doeleinden van openbaar be stuur bestaat. Het is dus geen overbodige luxe eerst te trachten iets over deze doel stellingen te zeggen. (Dit neemt overigens niet weg dat de maatstaven naar het mij voorkomt ook gedeeltelijk zijn te ontlenen aan een meer „neutrale" sfeer, los van (beleids)doelstellingen. Als hoofddoelstelling van openbaar be stuur zou heden ten dage voor onze sa menleving kunnen gelden ik neem een der vele mogelijke citaten „een voor de burger goed, gezond en gelukkig leven mogelijk te maken" (IBW-eindrapport -2-, blz. 39). 51 De formulering van deze hoofddoelstelling is duidelijk tijdgebonden en inhaerent aan waarde-oordelen. Een voor alle tijden gel dende doelstelling is niet te formuleren. Daarvan afgeleide doelstellingen (tussen doelen, subdoelstellingen) zijn te be schouwen als middelen of tussenstadia om de hoofddoelstelling te effectueren6). Het is niet mogelijk binnen het bestek van deze korte inleiding daarop dieper in te gaan. Voldoende is de vaststelling dat een variëteit van (sub)doelstellingen is op te stellen. Hetzelfde is het geval met de be- stuursmaatstaven. Ook deze zijn ge zien hun relatie tot de doelstellingen niet voor altijd geldig. Een extreem voor beeld: de nationaal-socialistische staat, welks hoofddoelstelling in oorlogvoeren of wereldverovering zou kunnen worden te ruggevonden, zal andere bestuursmaat- staven laten zien dan onze democratische samenleving die een welzij nselement in de definitie van bestuursdoeleinden heeft in gevoerd: hiërarchisch getinte tegenover democratisch getinte bestuursmaatsta- ven. Vergelijk ook: verzorgingsstaat te genover staatsonthquding. In de laatste jaren zijn nogal wat pogingen gedaan om bestuursmaatstaven voor ons openbaar bestuur te definiëren. Aan Brasz") ontleen ik de volgende, voorname lijk betrekking hebbende op lagere be stuurslagen: eenvoud en eenheid stelselmatigheid van besluitvorming optimale omvang van bestuursdiensten goede persoon lijke verhoudingen tussen gezagsdragers en bevolking toegankelijkheid van het bestuur veelzijdigheid van taken. Naar algemeen wordt aangenomen zal nog veel onderzoek op dit terrein moeten gebeuren. De opsomming van Brasz lijkt voor aanvulling vatbaar. Het is de vraag of deskundigheid niet een gelijkwaardige plaats in de rij mag hebben. Democrati sche structuur en besluitvorming lijken daarin ook thuis te horen, al worden deze door een enkel element in genoemde op somming gedeeltelijk al gesuggereerd. Hetzelfde geldt voor de doelmatigheid (ef ficiëntie, niet te verwarren met effectivi teit).9 De vraag is ook of een zekere snel heid van besluitvorming niet een criterium moet zijn. En naast dit alles zijn er natuur lijk imponderabilia zoals levende tradities e.d., die wellicht niet als maatstaf doch wel als „gewicht" kunnen worden aange merkt, en staatsrechtelijke gegevenheden als bij ons de gedecentraliseerde een heidsstaat. Wanneer wij nu de vormen van integraal of functioneel bestuur gaan toetsen aan de aldus uitgebreide (doch geen weten schappelijkheid pretenderende) rij van maatstaven kunnen wij trachten tot enke le uiteraard zeer voorlopige en met voorbehoud omklede conclusies te ko men. Daarbij dienen wij ons echter te realiseren dat ook het aan elk der bestuursmaatsta ven toe te kennen gewicht verband houdt met waarde-oordelen. Het komt mij voor dat bij integraal be stuur het beste tot hun recht komen de maatstaven: eenvoud en eenheid stel selmatigheid van besluitvorming veel zijdigheid van taken democratische structuur en besluitvorming. Het lijkt duidelijk dat eenvoud en eenheid zomede veelzijdigheid van taken het meest gebaat zijn bij een integrale vorm van bestuur, waar zo weinig mogelijk aparte eenheden aparte taken behartigen. Hetzelfde kan m.i. ook gezegd worden van de stelselmatigheid van besluitvor ming. Deze veronderstelt immers juist een systematische afweging van bestuursprio- riteiten onderling. Integrale planning ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 54