DE MILIEUBALANS ALS HULPMIDDEL VOOR DE BEOORDELING VAN DE medewerker, instituut VESTIGING VAN BEDRIJVEN vooreconomisch onderzoek Een milieubalans geeft op een consistente wijze een beschrijving van de invloed die verschillende aktiviteiten op het milieu uit oefenen. Er is een interdependent systeem van relaties, waarbij wij vooral geïnteres seerd zijn in de invloed die van economi sche aktiviteiten uitgaan. Alle relevante effekten worden gekwantificeerd, zodat zeer uitgebreide informatie beschikbaar komt. Schematisch gezien kan een economisch- ecologisch systeem als volgt worden weergegeven: bedrijven consu menten milieu bedrij X X X ven consu recycling, X X menten vuilnis milieu grond stoffen X Zelfreini gend ver- mogen Horizontaal gezien kan men de leveringen (output) aflezen die tussen de verschillen de sectoren plaatsvinden, terwijl verticaal de ontvangsten vermeld worden. Zo bestaan de inputs van de sectoren be drijven uit grondstoffen die aan het milieu onttrokken worden. Mede met behulp van de diensten van produktiefaktoren komt hieruit de produktie tot stand, die afgezet wordt aan de sector gezinnen. Eventuele vervuiling die bij het produktieproces vrij komt, wordt naar het milieu afgevoerd. De materiaalstromen die de bedrijven ont vangen, worden niet allemaal in dezelfde periode aan andere sectoren verder gele verd, maar een gedeelte blijft bij de be drijven achter in de vorm van voorraden goederen en machines. De consumenten ontvangen goederen die door bedrijven geproduceerd zijn. Vaak gaat het consumeren direct gepaard met milieuverontreiniging. Gebruikte con sumptiegoederen worden gedeeltelijk af gevoerd via de sector bedrijven (hieruit kunnen weer waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen) of worden direct in het milieu gedeponeerd. Ook bij de consumenten kunnen goederen worden opgeslagen, hetgeen vooral met duurza me consumptiegoederen het geval is. In een latere periode worden deze echter toch weer afgedankt. De milieusector wordt dus veelvuldig bij het proces van produceren en consume ren betrokken. Grondstoffen die aan het milieu worden onttrokken veroorzaken meestal milieubederf (b.v. dagbouw). De in de natuur aanwezige grondstoffen stel len op hun beurt weer een grens aan de produktiemogelij kheden. Verder is het milieu verzamelplaats van afvalstoffen voor gezinnen en bedrijven. Binnen bepaalde grenzen is de natuur in staat deze stoffen te absorberen zonder dat het milieu aangetast wordt. Dit wordt het zelfreinigend vermogen van de natuur genoemd. Er worden echter ook stoffen in het milieu gebracht die niet door de natuur afgebroken kunnen worden. Op vele plaatsen heeft de verontreiniging zodani ge vormen aangenomen, dat het zelfreini gend vermogen tekort schiet om de ver ontreiniging op bevredigende wijze te eli mineren. Er zijn talrijke voorbeelden be kend van gevallen waarin de verontreini ging een bedreiging vormt voor planten, dieren en ook de mens. Om hieraan een halt toe te roepen dienen normen gesteld te worden die de maximaal toelaatbare verontreinigingsniveaus aangeven. In de praktijk zijn deze normen niet altijd op ob jectieve wijze vast te stellen, zodat zij on derdeel uitmaken van het politieke besluit vormingsproces waarin voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen worden. Behalve de kwaliteit van het milieu zijn de belang rijkste variabelen die hierin een rol spelen de werkgelegenheid, het inkomen, de be talingsbalans en de inkomensverdeling. De instrumenten die ter beschikking staan om de ontwikkeling in goede banen te lei den zijn de volgende: 1. Volgens het principe ,,de vervuiler be taalt" kunnen heffingen opgelegd wor den, die de vervuilers ertoe moeten bren gen de uitworp van verontreinigende stof fen zodanig te verminderen, dat aan de normen voldaan wordt. 2. Er kunnen voorschriften uitgevaardigd worden, waaraan ondernemers moeten voldoen. Behalve bepaalde emissieverbo den kunnen ook verplichtingen opgelegd worden (b.v. een verplichte zuiveringsin stallatie). 3. Het gebruik van het milieu kan onder worpen worden aan een vergunningen stelsel. 4. Via een doelmatige ruimtelijke orde ning is het mogelijk de aktiviteiten zoda nig te spreiden, dat de nadelige effekten voor het milieu zo klein mogelijk zijn. Een voorbeeld van de toepassing van de milieubalans vinden we in een op het Insti tuut voor Economisch Onderzoek ontwik keld economisch-ecologisch model voor het Rijnmondgebied. Met behulp van wis kundige programmering bleek het moge lijk een optimale economische structuur te bepalen, waarbij tevens voldaan werd aan de bepaalde normen betreffende de luchtverontreiniging. Literatuur: R. U. Ayres, A. Kneese, Production, con sumption and externalities, American Eco nomie Review, 1969. F. Muller, W. Pelupessy, Economische waardering voor de schaarse lucht in Rijn mond. E.S.B., 1971. F. Muller, An operational mathematical programming model for the planning of economic activities in relation to the en vironment, Socio-Ec. Planning Sc., 1973.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 59