I
I
milieunormen en milieuethiek 154
achtergrond van het milieubeheer. In hei
milieubeheer wordt ecologisch inpasbaar
gedrag terecht centraal gesteld. Het gaat
daarbij om de belasting en de belastbaar
heid van de aarde als gevolg van de men
selijke activiteiten, niet alleen op basis van
korte termijn planning doch ook met oog
op komende generaties. De milieuhygië
ne, die veel ouder is, is oorspronkelijk
anthropocentrisch van instelling: gericht
op het voorkomen van ziekte en sterfte
door direct aanwijsbare milieugebreken als
besmet water, besmet voedsel, aanwezig
heid van gevaarlijke insecten, enz.
Geleidelijk zien wij in de milieuhygiëne
echter ook een accentverschuiving, met
name in die landen waar weliswaar de ele
mentaire sanitaire voorzieningen goed
functioneren, maar de neveneffecten van
de moderne technologie duidelijk aan het
licht treden. Wanneer wij onze moderne
samenleving proberen te kenschetsen, is
er milieuhygiënisch sprake van een gewel
dige overloop of verspilling van materie,
zich uitend in verontreiniging van bodem,
water, lucht en voedsel met tendele ver
ontreinigingen die in de natuur niet eerder
voorkwamen en daardoor ook moeilijk
door de natuur verwerkt worden. Per jaar
komen er minstens 500 nieuwe chemische
verbindingen op de markt en de facilitei
ten ontbreken gewoon om alle potentiële
risico's van deze stoffen vol ledig uit te tes
ten.
Milieueffecten rapportering
Om hierin verandering te brengen denkt
men meer en meer aan het verplicht stel
len van een milieueffectenrapport voor
nieuwe projecten. Ook dan blijven wij
echter zitten met de normenvraag: wat is
de toelaatbare totale belasting en hoe
hanteren wij een eerlijke verdeelsleutel
voor de verontreinigers indien er sprake is
van meerdere verontreinigingsbronnen.
Moet met natuurlijke achtergrondbelas-
tingen gerekend worden en met ongunsti-
j ge verdunningsfactoren in bepaalde
woongebieden, of moeten alle bewoners
gelijke rechten op een schoon milieu laten
i gelden?
i
I Wanneer wij over milieunormen spreken
bedoelen wij eigenlijk kwaliteitsnormen
maar om die kwaliteitsnormen te verwer-
kelijken hebben wij tevens te maken met
lozingsnormen. Gaat het om een gemak
kelijk afbreekbare stof, dan is er in de tijd
gerekend een eenvoudiger situatie dan
wanneer het gaat om moeilijk afbreekbare
stoffen. Treedt er daarenboven in het mi
lieu omzetting van een onschuldige ver
binding op in een gevaarlijke dan wordt de
zaak weer meer gecompliceerd.
Voor het uitwerken van normvoorstellen
hebben wij kennis nodig over de toxische
eigenschappen van verbindingen die op
onvrijwillige basis misschien wel een leven
lang door de mens opgenomen worden.
Dit betreft dus de directe expositie. Maar
wij moeten ook het risico van de expositie
door onverwacht milieugedrag van de ver
ontreiniging kennen. De kwiklozingen in
de Minimatabaai in Japan, die tot een
groot aantal vergiftigingen leidden, waren
het gevolg van omzetting van anorgani
sche kwikverbindingen in organische
kwikverbindingen door microörganismen
in het slib van de baai. Ook moeten wij re
kenen met grote verschillen in gevoelig
heid bij de bevolking. Zo waren de slacht
offers van de cadmiumvergiftiging in
Japan langs de Jinzurivier vrijwel steeds
oudere boerinnen die meerdere kinderen
hadden gebaard en daardoor een hoge
calciumstofwisseling hadden tijdens de
expositie. In Donora en Webster, twee
Amerikaanse stadjes die 20 doden en vele
ziektegevallen telden tijdens een luchtver
ontreinigingsepisode in 1948, werd
tijdens deze smog een voetbalwedstrijd
gespeeld door de jeugd, blijkbaar zonder
problemen.
Toekomstig beleid
U zult begrijpen dat de medici, die norm-
voorstellen moeten doen voor milieuza
ken, met grote moeilijkheden geconfron
teerd worden. Dit wordt vermoedelijk nog
erger als het oordeel van medici ge
vraagd wordt over minder materiële zaken
als welzijnsbeleving, behoefte aan stilte
en natuur, enz. Om enigszins uit deze peri
kelen te geraken, zullen vermoedelijk kort
sluitingen nodig zijn bij het beleid.
Ik wil dit graag met enkele stellingen illus
treren.
1. Voor xenobionten, milieuvreemde stof
fen, moet gezocht worden naar een scree
ning die ook de ecologische gevaren in re
kening brengt. Het gaat hier niet alleen om
bestrijdingsmiddelen, doch ook om allerlei
andere stoffen die in het milieu terechtko
men en hier door hun persistentie en op
hoping in voedselketens natuurlijke biolo
gische evenwichten verstoren. Tot nu toe
zijn wij door schade en schande wijs ge
worden, maar het moet mogelijk zijn een
groot deel dezer effecten te voorspellen
door het gebruik van biologische model
len.
2. Voor natuurlijke verontreinigingen kan
het natuurlijke milieu misschien model
staan. De belastbaarheid van flora en fau
na en van de mens manifesteert zich door
allerlei verschillen op aarde. Er kan naar
worden gestreefd de konsekwenties van
anthropogene belastingen te voorspellen
aan de hand van een centrale registratie
van deze gevolgen.
3. Bij het bestuderen van de humane to
xiciteit van verontreinigingen moet gere
kend worden met de totale belasting die
via bodem, water, lucht en voedsel op
treedt. Tot nu toe is er een neiging deze
compartimenten afzonderlijk te behande
len, maar het menselijke organisme vraagt
niet waar de verontreinigingen vandaan
komen, wel hoe groot de totale belasting
is die het zonder duidelijke schade kan
verwerken. In dit verband is biologische
monitoring aan de mens zelf (doch ook
aan flora en fauna) een snellere manier om
basisgegevens te bemachtigen dan het
doormeten der afzonderlijke milieucom
partimenten.
4. Het kostenaspect van milieubezuive-
ringstechnieken wordt gemakkelijk over
schat als men alleen naar de absolute kos
ten van de benodigde installaties kijkt. Als
onderdeel van de totale produktiekosten
gaat het vaak om slechts enkele procen
ten. De uitgebreide controle die nodig is
om zonder perfecte zuivering het milieu te
bewaken wordt zelden of nooit als tegen-
post in de boeken gebracht.
Milieu musea
Wanneer wij in onze sterk geïndustriali
seerde en dicht bevolkte landen wachten
met de bestrijding van milieuverontreini
ging tot alle wetenschappelijke gegevens
binnen zijn, krijgen we vermoedelijk het
deksel op de neus. Ik zou er daarom als
slotstelling voor willen pleiten dat alle lo
zingen van verontreinigingen op het mi
lieu, tenzij de verontreiniger het tegendeel
weet te bewijzen, hoogst verdacht zijn
voor schadelijke werkingen. In het beken
de boek van Hardin 18): New ethics for
survival, worden schoorstenen en uitlaat
pijpen in musea gedemonstreerd als
merkwaardige cultuurverschijnselen uit