MILIEUHYGIËNISCHE PROBLEMEN hoofd bed rijfsgenees-
VAIM ASBEST „De Schelde"
dr. J. Stumphius
kundige dienst kon. mij.
Asbest is een mineraal, dat in onze huidige
samenleving nauwelijks valt weg te den
ken. Deze delfstof heeft een vezelvormige
kristalstructuur asbest is de verzamel
naam voor natuurlijke minerale vezels. Al
eeuwenlang kende de mensheid de zeer
bruikbare eigenschappen als vuurvastheid
en bestendigheid tegen slijtage: reeds de
klassieken berichten ons erover. Toepas
sing op grote schaal dateert echter van de
tweede helft van de vorige eeuw, wanneer
de industriële verwerking ervan begint. De
vezelvorm leent zich uitstekend voor be
werking als voor textiel: de eerste fa
brieksmatige vervaardiging van asbesttex-
tiel vindt plaats rond 1870. Later wanneer
de uitstekende eigenschappen als isole
rend vermogen, resistentie tegen chemi
sche stoffen, slijtvastheid, gebruik als wa
peningsmateriaal in cement, rubber en
plastics bekend worden, zien wij een ster
ke toename van het gebruik, zeker in de
geïndustrialiseerde landen. Een uiterst
nuttig, goedkoop, gemakkelijk te be- en
verwerken materiaal. Vooral na de 2e
Wereldoorlog neemt het gebruik sprongs
gewijs toe: de wereldproductie in 1946
bedroeg 500.000 ton, 20 jaar later is dit
vertienvoudigd.
Helaas zoals zo vaak in ons bestaan
bleek alras de keerzijde van de medaille.
De hygiënische situatie in fabrieken in de
vorige eeuw leverde voor de arbeiders een
enorme blootstelling aan asbeststof. Rond
de eeuwwisseling werden de eerste geval
len bekend van de asbestose, een be
roepsziektewaarbij verbindweefseling van
het longweefsel ontstaat als gevolg van de
inademing van asbeststof. Ook na beëin
diging van de blootstelling schrijdt de
ziekte voort, en resulteert onherroepelijk
in ernstige invaliditeit en een vroege dood.
Er was echter niets nieuws onder de zon:
dezelfde klassieken beschreven het ziekte
beeld reeds als de „slavenziekte".
De betere hygiëne in de asbesttextielfa-
brieken verminderde daar het aantal as-
bestosen; de latere toepassingen van as
best, b.v. als isolatiemateriaal, leverde
echter een toenemend aantal van deze
zieken. Hygiënische maatregelen zijn bij
isoleerders nu eenmaal minder goed te
treffen.
Onze luchtwegen zijn zeer wel in staat,
stofdeeltjes in de ademlucht weg te van
gen. Voorwaarde is echter, dat de deeltjes
groter zijn dan 5 micron. Kleinere deeltjes
zullen vrijwel ongehinderd de luchtwegen
passeren en in de longen worden gedepo
neerd. Asbest heeft de eigenschap, bij be
werking te splijten in de lengte, zodat ten
slotte zéér dunne en verhoudingsgewijs
lange vezels ontstaan, van zodanige afme
tingen, dat zij niet meer met het lichtmi-
croscoop te zien zijn. Voor de eventuele
passage naar de longen blijkt de diameter
van de vezels het essentiële; is deze geringer
dan 5 micron, dan zullen zelfs vezels van
tientallen microns lengte ongehinderd
passeren. Is de blootstelling groot genoeg
geweest dan volgt onherroepelijk de
ontwikkeling van een asbestose, vaak,
naar later bleek, snel gecompliceerd door
een vroegtijdig ontstaan van longkanker.
Een typische beroepsziekte dus bij typi
sche asbestwerkers en als zodanig een
uitgesproken probleem voor het milieu op
de arbeidsplaats; niét voor de algemene
milieuhygiëne.
Anders werd dit in het begin van de zesti
ger jaren. Uit Zuid-Afrika kwam het be
richt over het frequent vóórkomen van
een uiterst zeldzame ziekte: het diffuus
mesothelioom, een traag voortschrijden
de, kwaadaardige kanker van long- en
buikvlies. Dit kanker is resistent tegen elke
vorm van moderne therapie en veroor
zaakt een langdurig en smartelijk lijden.
Het bleek, dat alle patiënten in de buurt
woonden van een asbestmijn. Het droge,
winderige klimaat ter plaatse verspreidde
grote hoeveelheden stof van de afvalber
gen van deze mijn over aanzienlijke af
standen.
Toen eenmaal de belangstelling voor dit
phenomeen was gewekt, bleek het meso
thelioom ook voor te komen bij werkne
mers in zware industrieën. Het merkwaar
dige hierbij is, dat deze mensen vrijwel
nooit zélf asbestwerkers waren, maar
uiteraard wel regelmatig in de buurt van
b.v. isoleerders hadden gewerkt. De late
ontdekking van het mesothelioom in deze
relatie vindt zijn oorzaak in de moeilijkhe
den die het stellen van de diagnose ople
vert. Uit eigen ervaring is mij bekend, hoe
zeer het mesothelioom andere, meer voor
de hand liggende ziekten imiteert. Boven
dien is er een zeer lange incubatietijd (20
40 jaar).
Ook op Walcheren vonden wij het me
sothelioom in disproportionele aantallen.
Werd het „normale" voorkomen geschat
op 1 1.000.000 overledenen, sedert 1962
vonden wij op Walcheren alleen al ruim 50
mesotheliomen, vrijwel zonder uitzonde
ring bij ex-werknemers van „de Schelde".
Zij waren geen van allen ooit echte as
bestwerkers. Electronenmicroscopisch
onderzoek toont telken male de aanwezig
heid van asbestvezels van zeer geringe af
metingen in de longen.
In overig Nederland vinden wij, zoals in
Engeland, het mesothelioom vooral in ge
bieden met zware industrie. Vrijwel steeds
in en door het beroep verkregen, vooral bij
mannen. Bijzonder triest zijn de huidige
bevindingen in Nottingham (Engeland),
een stad met uitsluitend lichte industrie.
Hier worden nu zeer frequent mesothelio
men gevonden bij vrouwen zij bleken
allen in de oorlogsjaren gewerkt te hebben
in een gasmaskerfabriek, waar de toen ge
bruikte filters werden vervaardigd uit
blauw asbest.
Na de bevindingen op Walcheren in de
zestiger jaren werd alom in Nederland de
belangstelling gewekt. In hoog tempo
werd overgeschakeld op b.v. asbestvrije
isolatiematerialen, waarvan er nu vele op
de markt zijn. Met ere dienen op dit eiland
een tweetal bedrijven genoemd te wor
den, die rigoreus afrekenden met asbest-
gebruik en toepassingen: de Vitrite-
fabriek in Middelburg en „de Schelde" in
Vlissingen. Vooral bij het laatste bedrijf
scheepsbouw werd asbest in enorme
hoeveelheden gebruikt voor isolatiedoel
einden. Op dit moment wordt zelfs in de
onder constructie zijnde oorlogsschepen
géén asbest meer gebruikt. Een 10 jaar ge
leden ondenkbare situatie!
Echter: het is niet alleen het beroep, waar
in asbestblootstelling wordt gevonden.
Vrij recente publicaties wijzen op huisge
noten van asbestwerkers en hobbyisten,
waarbij later mesotheliomen werden ge
vonden. En ook hier zal men steeds asbest
in de longen van de patiënten vinden. Of
beroepen, waarin men niet direct asbest
zou verwachten: toneelknechten, strijk
sters in wasserijen, automonteurs, werk
nemers van waterleidingbedrijven.
Gaat het hierboven over het individu, dat
om één of andere reden blootgesteld is
geweest aan zwevende asbestvezels in
zijn directe omgeving, anders wordt het
wanneer men blootstellingsmogelijkhe
den voor gehele bevolkingsgroepen in
ogenschouw neemt.
Men denke hierbij aan de bevindingen in
Zuid-Afrika. In Engeland werd na een
nauwgezet onderzoek de asbestblootstel
ling van mesothelioompatiënten in een
aantal gevallen gevonden in het wonen in
de nabijheid van een asbestfabriek.
Een uitgebreid onderzoek in Hamburg
toonde ondubbelzinnig de asbestemissie
van een fabriek in vroeger jaren als veroor-