milieuhygiënische problemen van asbest
zaker van een aanzienlijk aantal mesothe-
liomen bij buurtbewoners.
Een Nederlandse groep werkers vervaar
digde een E.E.G. criteria-document; het
werd recent unaniem aanvaard door ver
tegenwoordigers van de lidstaten. Het do
cument geeft een overzicht over de huidi
ge stand van zaken, en komt tenslotte tot
beschouwingen over de milieuhygiënische
risico's van asbest.
Als blootstellingsmogelijkheden aan as
best voor de mens noemt het document
het volgende:
7. directe blootstelling in het beroep:
dit kan leiden tot asbestose, resp. long
kanker, en in een aantal gevallen tot me-
sothelioom, al naar gelang van de grootte
van de expositie.
Het betreft hier voornamelijk de typische
asbestwerkers.
2. indirecte blootstelling in het beroep:
de betrokken mesothelioomlijders zullen
zelf géén asbestwerkers zijn geweest. In
hun omgeving veroorzaakt het werken
met asbest echter een voldoende grote
expositie.
3. para beroepsblootstelling in huis:
vrouwen, gehuwd met asbestwerkers
(kleding schoonmaken!) en andere huis
genoten.
4. para beroepsblootstelling in vrije-
tijds activiteiten:
in bijbaantjes en bij hobbyisten, die ver
warmingen aanleggen, asbestcement be
en verwerken, etc.
5. blootstelling door de aanwezigheid van
asbestemiterende bedrijven in de naaste
omgeving:
men zie b.v. Zuid-Afrika, Hamburg.
6. asbest als algemeen milieuhygiënisch
probleem:
in hoeverre zijn inadembare asbestvezels,
afkomstig van talloze mogelijke bronnen,
aanwezig en vormen daardoor een poten
tieel schadelijk element in ons milieu?
Laat ik U gerust stellen wat dit laatste
punt betreft. Hoewel geen maximaal aan
vaardbare concentratie voor asbestvezels
bekend is met betrekking tot het mesothe-
lioom, ziet het er niet naar uit, dat asbest
momenteel een ernstige bedreiging vormt,
noch in de lucht, noch in ons drinkwater,
dat immers door vele kilometers asbestce-
mentleidingen stroomt. Wel dient men de
ontwikkeling te volgen: steeds grotere
hoeveelheden asbestvezels die biolo
gisch niet zijn te vernietigen zullen ook
in de toekomst in ons algemeen milieu
aanwezig zijn. Op dit punt wordt interna
tionaal samengewerkt in geavanceerde
onderzoek-programma's, en zijn er een
aantal duidelijke plannen op dit terrein.
Nederland zal zich hierbij niet onbetuigd
laten.
Duidelijker liggen de zaken als genoemd
onder punt 5. Bedrijven, waarbij grote as-
bestemissies niet zijn te voorkomen, zoals
b.v. asbestmijnen en asbestraffinaderijen
met hun afvalbergen, behoren niet thuis in
dichtbevolkte gebieden. Onze provincie
Zeeland heeft op dit terrein geschiedenis
gemaakt. Medio 1969 ontving het Haven
schap Vlissingen-Oost een aanvraag tot
vestiging van een asbestraffinaderij in het
Sloegebied. De opzet was een bedrijf, dat
per jaar 300.000 ton Canadees asbesterts,
reeds gedeeltelijk ontdaan van het
moedergesteente, verder zou raffineren
om te komen tot een productie van
100.000 ton zuivere asbest per jaar. De
resterende 200.000 ton afval zou worden
gestapeld en eventueel als vulmateriaal
voor wegenbouw en dergelijke zeer goed
bruikbaar zijn.
Analyse van het afval gaf als resultaat, dat
het voor 85% uit asbest bestond, uiter
aard zeer kleine bezels. Per kg. afval werd
het aantal inadembare vezels geschat op
5 x 10 500.000.000.000.000). Met het
■beeld van het winderige klimaat ten onzent
behoeft het geen betoog, dat hier een enor
me verspreiding van deze zeer kleine
vezels zou plaats vinden over een groot
deel van Midden-Zeeland met alle te
duchten gevolgen vandien. Het bedrijf
werd terecht afgewezen. Vestiging in de
buurt van Gent aan het kanaal Gent-Ter-
neuzen kon in samenwerking met de Bel
gische autoriteiten eveneens worden ver
hinderd.
Momenteel bevindt het bedrijf zich in
Noord-Duitsland: naar mij ter ore kwam,
zit men nu met het enorme probleem van
een grote afvalberg, zij het gelukkig in een
betrekkelijk dun bevolkt gebied.
Voor dit geval wil ik er echter op wijzen,
dat hier sprake was van een overduidelijke
situatie op milieuhygiënisch gebied
daardoor was de beslissing tot afwijzing
gemakkelijk. Dit is een zeldzaamheid.
Meestal liggen de zaken, zoals U bekend,
aanzienlijk moeilijker! In de benadering
van de milieuhygiënische problematiek bij
de vestiging van een bedrijf is nuchter en
grondig wetenschappelijk onderzoek en
rustig overwegen, noodzakelijk. Vóór al
les dienen ongerichte, ongefundeerde en
louter emotionele benaderingen geheel
achterwege te blijven!