BEOORDELING VAN DE VESTIGING
VAN EEN BEDRIJF IN DE PRAKTIJK
ir. A. Krijgsman
hoofd afdeling milieu
provinciale waterstaat
zeeland
Inleiding: In de practijk zal de vestiging
van een bedrijf op meerdere punten wor
den bezien zoals milieu-invloeden, invloed
op de arbeidsmarkt, grondstoffen- en
energiebehoefte en ruimtelijke ordening.
Deze punten staan niet op zich maar moe
ten in hun samenhang, dus integraal, wor
den beoordeeld. Brengt men dan nog in
punten zoals uitgiftebeleid van terreinen,
landelijke industrialisatiepolitiek en de
agglomeratie-effecten dan is een geïnte
greerd beleid op veel punten noodzakelijk.
Daarom is in de provincie Zeeland een
Provinciale Commissie Begeleiding In
dustrialisatie, PCBI, opgesteld die sociaal-
economische, ruimtelijke ordenings-,
grondpolitieke en milieu-aspecten moet
integreren in een aan G.S. uit te brengen
advies.
Vergunning procedure: In het algemeen
is de beoordeling van de milieuhygiëni
sche aspecten van de vestiging van een
bedrijf verbonden aan het beoordelen van
aanvragen voor vergunningen ingevolge
de Wet inzake de Luchtverontreiniging en
de Hinderwet. Beide wetten stellen im
mers dat het verlenen van deze vergun
ningen voorafgaat aan het oprichten van
een inrichting.
Een bedrijf moet dus vergunningen aan
vragen. De precieze procedure met ver
wijzing naar wetsartikelen is te vinden in
handboeken zoals de Handleiding Milieu
hygiëne van Samson. In de practijk komt
er wat meer kijken. Een ingediende aan
vraag tot vergunning moet voldoende in
formatie bevatten om de indiener in zijn
aanvraag ontvankelijk te verklaren. Om nu
zeker te zijn dat de aanvraag daaraan vol
doet wordt in het algemeen voorafgaand
aan het indienen van de aanvraag tech
nisch vooroverleg gepleegd. Aan dat
vooroverleg nemen deel de aanvrager, de
vergunning verlenende instantie en de ad
viseurs van de vergunninggever.
Voor die bedrijven die vallen onder de
Wet inzake de Luchtverontreiniging zijn
Gedeputeerde Staten vergunning verle
nend. Zij worden (in Zeeland) bij het voor
overleg vertegenwoordigd door Provincia
le Waterstaat. De adviseurs van G.S. zijn
het districthoofd van de Arbeidsinspectie,
de regionale inspecteur voor de Volksge
zondheid belast met het toezicht op de
hygiëne van het milieu en B W van de
plaats van vestiging.
Bij het voorontwerp worden behandeld:
het bedrijfsproces compleet met bij
en afvalproducten, zo veel mogelijk kwan
titatief
grondstoffen, producten, bij- en afval
producten voor wat betreft hun aard en
eigenschappen
opslag van al deze stoffen
emissies naar lucht en water waaron
der geluidsemissie.
Emissies naar het water spelen bij deze
procedure alleen een rol i.v.m. potentiële
stankhinder aangezien waterverontreini
ging ofwel onder de competentie valt van
hetzij Rijkswaterstaat (rijkswateren), het
zij de waterschappen (overige wateren).
Naast deze specifieke milieu-aspecten
wordt ook de veiligheid en de arbeidshy-
giëne in de te bouwen fabriek bezien.
Na meerdere zittingen is dan een aan-
vraagpakket ontstaan dat alle vereiste in
formatie bevat. Er moet op worden gelet
dat ook tijdens dit vooroverleg emissies
e.d. worden getoetst aan de te stellen
eisen zodat niet vanwege na het voorover
leg bij de vergunning te stellen voorwaar
den nopen tot een ander proces of werk
wijze dan waarvoor het overleg is ge
voerd.
In het stellen van milieu-eisen is G.S. zeer
autonoom. Er bestaan in Nederland n.l.
geen kwaliteitsnormen voor buitenlucht
en geen emissie- of immissienormen. Uit
gebrachte adviezen voor enkele luchtkwa
liteitsnormen zijn nog niet door het Mini
sterie van Volksgezondheid en Milieu
hygiëne overgenomen. Er bestaat een
vrees dat buitenluchtnormen zullen wor
den opgevuld. M.l. is dat op zeker 2 ma
nieren te voorkomen n.l. of door tevens
emissienormen in te voeren waarin de per
eenheid product toegelaten hoeveelheid
emissie wordt genormeerd of door voor
verschillende soorten gebied correctiefac
toren op de luchtkwaliteitsnormen in te
voeren. Zal de lucht kwaliteitsnorm b.v.
100 bedragen dan zou voor een industrie
gebied met een factor 1 kunnen worden
gewerkt (100 blijft toegestaan) en voor
een natuurgebied bv. 1/4 (25 toegestaan).
De door de autonome G.S. voorgestelde
milieueisen zijn natuurlijk nog wel onder
worpen aan het advies van de adviseurs
waaraan een zekere bijsturing te danken
is. Niettemin kan het beleid in de verschil
lende provincies, ondanks interprovinciaal
overleg, nogal uiteenlopen (Milieunormen
nota Groningen).
In het algemeen gaat men bij het beoorde
len van de toelaatbaarheid van emissies
uit van de toepassing van de ,,best practi
cable means", d.w.z. er wordt het maxi
mum technisch en economisch haalbare
geëist.
Voor de lucht op de arbeidsplaats bestaan
wel grenswaarden, de z.g. MAC-waarden.
MAC Maximum Allowable Concentra
tion (maximaal toelaatbare concentratie).
De MAC-waarde is de concentratie op de
arbeidsplaats die 8 uur per dag, 5 dagen
per week als gewogen gemiddelde toe
laatbaar is. De meeste MAC-waarden zijn
overgenomen uit de U.S.
MAC-waarden zijn niet geschikt voor ge
bruik buiten de fabriek waar een geheel
andere populatie woont (kinderen, oude
ren, zieken). Voor buiten de fabriek wor
den in Duitsland MIK-waarden gebruikt
(Maximale Immissions Konzentration
maximum immissie concentratie). De MIK
is de maximum concentratie die bv. in de
pluim van een schoorsteen op grondni
veau mag voorkomen. In Duitsland bere
kent men de MIK vaak uit de MAC door
deling door 20.
Voor calamiteiten worden momenteel
EPEL-waarden ontwikkeld. (Eenmalige
Populatie Expositie Limiet.) Deze worden
aan de hand van o.a. literatuurgegevens
bepaald door het Coronel Laboratorium in
opdracht van de Commissie Preventie van
Rampen door Gevaarlijke Stoffen EPEL-
waarden geven aan hoe lang de bevolking
aan bepaalde concentraties kan worden
blootgesteld zonder dat blijvend schade
lijke effecten optreden.
Het voorkómen van calamiteiten ontvangt
ook ruime aandacht bij de vergunning
procedure. Voor de opslag van z.g. ge
vaarlijke stoffen worden de richtlijnen
voorgeschreven van de Commissie Pre
ventie van Rampen door Gevaarlijke Stof
fen, drukvaten e.d. worden door
Stoomwezen gekeurd, andere tanks zijn
onderworpen aan eisen ingevolge de
bouwvergunning.
Geluid is een andere belangrijke factor.
Fabrieksgeluid kan tweeërlei gevolgen
hebben, ten eerste gehoorschade, ten
tweede geluidhinder. De Arbeidsinspectie
stelt regels inzake het geluidsniveau bin
nen de fabriek om gehoorschade bij wer
kers te voorkomen. De huidige eis is 85 dB
(A) maximaal gedurende 8 uur. Bij hogere
niveaux wordt de toelaatbare duur van
blootstelling sterk bekort. Naar de huidige
inzichten wordt bij dit niveau geen blij
vende gehoorschade opgelopen.
Geluidhinder buiten de inrichting is thans
nog een Hinderwetzaak. In de toekomst
biedt de Wet Geluidhinder meer mogelijk
heden. Doordat geluid eerst vrij laat als
hinderfactor werd erkend zijn overal in
Nederland situaties ontstaan waar
industrie en woonbebouwing niet opti
maal tot elkaar gesitueerd zijn. Door