ENIGE ASPEKTEN VAN EEN NIEUW LERARENOPLEIDING TWEEDE- EN DERDEGRAAD, IN HET BIJZONDER IN DE ECONOMISCHE VAKKEN drs. M. P. B. Bonnet hoofddocent sectie econo mische wetenschappen en recht lerarenopleiding Zuidwest-Nederland Inleiding „De opleiding van een leraar doelt op de ontwikkeling van die houding, kennis en vaardigheden die de leraar nodig heeft om zijn centrale taak te weten leerlingen hulp bieden bij het realiseren van de doel stellingen van hun school te vervullen." (colov-rap.) Dit tracht ze te bereiken middels „het op leiden voor een dubbele bevoegdheid (twee vakken) en het verstrekken van de noodzakelijke vakwetenschappelijke, vak- didaktische en onderwijskundige be kwaamheden in een verantwoorde sa menhang". (Beleidsvoornemen van de minister). De lerarenopleiding dient in funktie te staan van het uit te oefenen beroep van leraar. Tegen de achtergrond van het hiervoor aangehaalde doel en de kenmerken van een nieuwe lerarenopleiding zal in de vol gende samenvatting op enige aspekten van de opleiding worden ingegaan. Uit gangspunt daarbij is het beeld dat leer lingen uit het voortgezet onderwijs heb ben van een „goede" leraar. Vervolgens wordt bekeken hoe aan de genoemde aspekten vorm gegeven wordt. Over welke eigenschappen moet een goede leraar beschikken? Stelt men deze vraag aan leerlingen uit het voortgezet onderwijs, dan luidt het antwoord. hij moet alles duidelijk kunnen uitleg gen; hij moet zijn zaken goed kennen; hij moet de leerlingen kunnen helpen; hij moet niet te veel huiswerk opgeven; hij mag er geen lievelingetjes op na houden; hij moet gevoel voor humor hebben; hij moet een gezellig iemand zijn; hij moet een persoonlijkheid zijn. Overzien we deze lijst van eigenschappen en houden we rekening met de ontwikke lingen in het onderwijs en de maatschap pij, dan is een eerste konklusie: een le rarenopleiding moet meer aanbieden dan vakinhouden alleen. Een nadere analyse van de genoemde eigenschappen levert een drietal voor de opleiding belangrijke aspekten op: a. een leraar moet zijn vak (bijvoorbeeld: economie, aardrijkskunde) goed beheer sen; b. hij dient te beschikken over pedago- gisch-didaktische kwaliteiten; c. hij moet een persoonlijkheid zijn. Toelichting De leraar moet zijn vak goed beheersen. De vakinhoud vormt voor de leerkracht de basis voor bijna alle leerling gerichte akti- viteiten in de klas. Bij het samenstellen van het leerplan eco nomische wetenschappen van de leraren opleiding Zuidwest-Nederland heeft het funktionele karakter van de opleiding voorop gestaan. Het huidige onderwijs in de economische vakken en de ontwikkelin gen daarin hebben gediend als leidraad bij het opstellen van de programma's: name lijk voor de derdegraad in belangrijke mate het m.a.v.o. en het lager beroepson derwijs en voor de tweedegraad het mid delbaar beroepsonderwijs (m.e.a.o. en m.m.o.). Vakinhoudelijk is het niveau van de derde graadsopleiding vergelijkbaar met het ni veau van de akte handelskennis l.o., aan gevuld met kantoorpraktijk, verkoopkun- de en algemene economie. Het niveau van de tweedegraadsopleiding is te vergelij ken met het kandidaatsexamen bedrijfs economische variant aan de Erasmus Uni versiteit. De leraar dient te beschikken over peda- gogisch-didaktische kwaliteiten. Voor dit aspekt van de opleiding zijn vele benamin gen in omloop: vakdidaktisch-onderwijs- kundige komponent; onderwijskundige komponent; beroepskomponent; enz. Het meest wezenlijke van de beroeps komponent is het schoolprakticum (hospi- teerstage). De aspirant-docent ervaart hierin zélf het beroep van leraar. De stu denten worden op het instituut in een zo genaamd instituutsprakticum op de schoolpraktijk voorbereid. Een zeer be langrijk (zo niet het belangrijkste) onder deel van het instituutsprakticum vormt de vakdidaktiek, waarbij het didaktisch han delen centraal staat. Vooral bij economie (als schoolvak) is de vakdidaktiek een bij na volkomen verwaarloosd onderwerp. In de sektie economie komen bij vakdi daktiek o.a. aan de orde: leerstofkeuze en leerstof ordening; het „vertalen" van aktualiteiten naar de leerlingen; het stellen van vragen; het opstellen van proefwer ken; verschillende toetsmogelijkheden; gebruik van didaktische werkvormen; ge bruik van diverse media; enz. Behalve de genoemde onderdelen bevat het pedagogisch-didaktisch aspekt van de opleiding: algemene onderwijskunde, dra matische expressie en taalbeheersing, on derwerpen die in deze inleiding niet verder worden uitgewerkt. De leraar moet een persoonlijkheid zijn. Het zich bekwamen in twee vakken en de overdracht ervan is op zich al van waarde voor de persoonlijkheidsvorming, maar gezien de gewenste eigenschappen van een leraar ontoereikend. Om een bijdrage te leveren tot persoon lijkheidsvorming worden bij de l.o. Zuid west-Nederland het deelnemen aan jeugdwerk en het volgen van meer alge meen vormende kursussen tijdens de op leiding verplicht gesteld. Zoals reeds opgemerkt, tracht de leraren opleiding haar doel te bereiken o.a. mid dels het verstrekken van de noodzakelijke vakwetenschappelijke en pedagogisch-di- daktische bekwaamheden „in een verant woorde samenhang". Voor de pedagogisch-didaktische kompo nent kan niet worden volstaan met „het volgen van colleges" en „het bijwonen van lessen", termen waarin het Acade misch Statuut de pedagogisch-didakti sche vorming omschrijft. In de „Beschik king richtlijnen Herprogrammering w.o." worden andere richtlijnen gegeven voor wat de eerstegraads lerarenopleiding be treft. Echter het laatste woord is nog niet gesproken. Na een m.o.-opleiding wordt onderwijs bevoegdheid verkregen „als naast de m.o.-akte tevens het bewijs van pedago gische en didaktische voorbereiding of examen in de theorie van het onderwijs en opvoeding is afgelegd". De beroepskom ponent vindt plaats nè de nodige vakken nis verworven te hebben. De genoemde opleidingen hebben vele goede leraren voortgebracht. Om vorm te geven aan „in een verant woorde samenhang" is bij de l.o. Zuid west-Nederland gekozen voor het integra tie-model, d.w.z. een model waarin peda gogisch-didaktische aspekten en vakwe tenschappelijke aspekten in één geïnte greerd leerplan expliciet zijn afgestemd op het beroep van leraar. Voorbeeld aan de hand van een vakken- kombinatie waarvan economie deel uit maakt. De struktuur van de sektie. Elke vakdocent is tevens didakticus in zijn vakonderdeel. Hij begeleidt een of meer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 72