aspecten van een nieuwe lerarenopleiding 165 dere groepen in het instituutsprakticum en het schoolprakticum. Eenmaal per week vindt overleg plaats tussen de docenten om ervaringen uitte wisselen en eventueel tot bijsturing van het programma te ko men. Een onderwijskundige wordt bij het overleg betrokken. Met het andere vak worden afspraken gemaakt t.a.v. een mo gelijke taakverdeling bij de diverse trai ningsprogramma's. Opzet van het programma (met name de didaktische training). Tijdens het eerste studiejaar vindt een vakinhoudelijke oriëntering plaats waarin relaties worden gelegd naar het vakonder deel zoals dat in het fungerend onderwijs gegeven wordt. De docenten passen te vens voor hun lessen ter illustratie ver schillende werkvormen toe. In een apart uur vakdidaktiek worden de diverse didak tische aktiviteiten in de vaklessen in on derling verband gebracht en nader uitge diept. In het tweede studiejaar staat het insti tuutsprakticum centraal. Het instituutsprakticum plaatst de student in oefensituaties die het karakter hebben van een gereduceerde werkelijkheid. Te vens vindt in het tweede studiejaar een eerste schoolbezoek van twee weken plaats, waarin, afhankelijk van de omstan digheden, een eerste „echte" les wordt gegeven. Op diverse scholen geven groepjes studenten bijles aan leerlingen van die scholen. Het derde en vierde studiejaar. Hierin staat het schoolprakticum centraal. Per vakken- kombinatie gaan groepjes van drie stu denten gedurende vier maal twee weken per jaar de school in. Ervaringen op school opgedaan worden in de tussenliggende perioden op het instituut na overleg en/of rapportage door de schoolprakticumdo- cent met de student doorgesproken. Aan de zwakke punten uit het prakticum wordt extra aandacht besteed. Tot slot. De mij ter beschikking staande tijd heeft slechts een fragmentarische en beknopte behandeling toegelaten van een aantal aspekten van de opleiding tot leraar aan een instituut voor lerarenopleiding. Mocht het voorgaande zijn overgekomen als een uitgebalanceerde zaak, de waarheid is an ders. Voortdurend worden aan de hand van opgedane ervaringen de programma's bijgesteld. Het belangrijkste deel van de opleiding, het schoolprakticum, fe tevens het meest kwetsbare. Uitwisseling van ervaringen en zienswijzen van de begeleiders van de as pirant-docenten op de hospiteerscholen en het instituut zijn van groot belang. Voor een aantal vakken waaronder econo mische wetenschappen en recht melden zich weinig docenten aan als schoolprakti- cumdocent. Helaas is het animo uit Zee land om mee te werken aan de vorming van nieuwe docenten gering. Ik nodig U hierbij alsnog uit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 73