interdisciplinaire benadering in de provinciale bestuurspraktijk 99 normatief omdat ze te weinig van de doelstellingen terugkoppelen naar de kerngegevens. De algemene lijn is echter zo dat er een verschuiving plaats vindt naar de laatste drie methodieken. Men bedenke echter dat het hier niet om alter natieven gaat maar om een volgorde van benadering die nodig is voor alomvat tende voorspellingen. Van de gebruikte voorspellingstechnie ken is vooral de kosten-baten-analyse bekend. Het vraagstuk van de Ooster- schelde laat echter zien dat de waarden b.v. van de visserij en de werkgelegen heid—door externe oorzaken zich zo sterk kunnen wijzigen dat deze methodiek snel tot verouderde visies leidt. Het is de vraag of de Schiphollijn in deze dagen nog zou worden aangelegd. En de tweede natio nale luchthaven is al een eind in de tijd achteruitgeschoven. Een verbetering is ontstaan door de standaardisering die de commissie beleidsanalyse tot stand heeft gebracht. Bovendien biedt een beschei den gebruik - als doorlichting van de componenten die elke politicus een an dere waarde mag toekennen - de nodige bescherming. Het is een manier om te anticiperen op het produkt van de com plexe wisselwerking van vele maat schappelijke krachten. Op de vele andere technieken zal ik niet nader ingaan. Duidelijk zal zijn dat er voor de verschil lende vraagstukken multidisciplinaire teams moeten worden gevormd. Onderzoek en beleid Van FuIIbright ken ik het verhaal van de drie padvinders die vol trots vertellen dat zij een oude dame hebben helpen over steken. Op de vraag van hun leider waarom met z'n drieën komt het ant woord: nou ze wou helemaal niet over steken. In het rapport van de commissie Hoogerwerf staat terecht dat het onder- zoekten behoeve van hetbeleid-hetzegt vooral het sociaal-wetenschappelijk on- derzoek-soms nauwelijks tastbare resul taten oplevert en dat niemand er op staat te wachten. De commissie constateert dat het ook vaak te veel is opgedeeld in kleine projecten en dat de coördinatie tussen de projecten te gering is. Vandaar ons pleidooi voor beleidscoördinatie. Identificeert zich het onderzoek waarover ik vandaag spreek niet te zeer met de op drachtgever? Wanneer het onderzoek uiteindelijk voorkomt uit een opgesteld en aangepast politiek programma van het wetgevend en beleidsbepalend col lege is die identificatie geen groot pro bleem. Bovendien zijn er ook altijd nog de alternatieven. Ook de inspraakprocedu res, vooral in de planologie, kunnen ons voor overdrijving behoeden. In de rap portage dient voorts rekening te worden gehouden met de in de maatschappelijke groeperingen heersende gewoonten, die immers de situatie in sterke mate structu reren. De constellatie waarin beleid en onder zoek werken blijkt een grensverlegging van de beleidsvoorstellen zeer goed mo gelijk te maken. Als voorbeeld noem ik het terugbrengen van het extra beno digde areaal aan zeehaventerrein van 10.000 ha een vijftal jaar geleden tot de conceptie binnen de huidige structuren te opereren thans. Ook het toch wel defini tieve verzet tegen een Sloe II is tekenend. Voorts is de conserverende houding tegenover de massieve recreatieve ont wikkeling door provincie en gemeenten opvallend. Wat dit betreft heeft een kwali tatieve zorg de plaats ingenomen van een verdere expansie. Ook de bijna met al gemene stemming aangenomen motie over de pijlerdam in de Oosterschelde ge tuigt van de grensverleggende mogelijk heden in de politieke sfeer. Voor het Montedison-rapport geldt dat een kriti sche begeleiding tot een geheel andere bedrijfsopzet kan leiden. Het kan niet ont kend worden.dat in een enkel geval de actiegroepen een schokeffect hebben werkstelligd. Daaroverheen is er de in vloed van de filosofie van de Club van Rome. In de besluitvorming en het on derzoek speelt dit door. Het permanente 'bandwaggon'-effect is onmiskenbaar. De veel bescheidener opstelling met be trekking tot de bevolkingsgroei-410.000 in 2000 in plaats van de 600.000 van vijf jaar geleden - lijkt voldoende perspectief te bieden voor een evenwichtige ontwik keling van onze provincie. Betekenis wetenschap Ik hoop dat deze akademiedag van de Erasmus Universiteit in alle secties mag leiden tot vruchtbare uitkomsten en con tacten. Zeeland kent geen universitair mi lieu en ik acht dit een handicap. Ik wil mij gaarne aansluiten bij eerdere betogen van de directeur van de Christelijke Pe dagogische Akademier, de heer N. Ver boon, dat het noodzakelijk is te streven naar het vestigen van een universitaire opleiding in Zeeland, geaffillieerd met een van de bestaande universiteiten. Daarbij denken wij samen ook aan een lerarenopleiding-nieuwe-stijl. Misschien kunnen wij ook dit eens uitwerken. In ie der geval zal vandaag komen vast te staan dat de wetenschappelijke contac ten die wij hebben gelegd in vele secto ren een steun kunnen zijn bij ons streven de waarlijk grote problemen op te lossen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 7