toekomst van zeeland 1870, het kanaal door Walcheren 174 Zeeuwen zijn nog geen verhandelbare voorwerpen, die met gebukten hoofde en met gevouwen handen zich aan de slagen van onbarmhartige meesters onderwer pen". Maar, zoals gezegd, in de jaren zes tig zijn de laatste barrières genomen: de werken konden worden aangelegd. Voor de Kreekrakdam en de Sloedam kwamen de kanalen door Zuid-Beveland en Wal cheren in de plaats. België heeft lang ge sputterd of die wel even goed waren als het Kreekrak en het Sloe. De schippers zelf zijn evenwel de beste critici. Oktober 1866 wordt het kanaal door Zuid-Beveland geopend. Op 11 december 1866 wordt uit Zuid-Beveland gemeld: „Sinds de opening tot den laatsten der vorige maand, zijn er ruim 800 schepen door het kanaal gevaren. Gemiddeld 18 per dag. Het grootste getal per week was 164. Al de schippers, die er gebruik van maken, roemen zeer het gemak en het voordeel dat het kanaal hun verschaft. Wanneer men ze daarover hoort spreken, dan zinkt de vraag: of het kanaal even vei lig en even gemakkelijk is als de Ooster-Schelde, gelijk dit bij het tractaat van 1839 werd bedongen, geheel in het niet, om nimmermeer te voorschijn te ko men. De drukke vaart, waartoe thans nog niets dan de uitmuntende gelegenheid noodzaakt, is daarvan het sprekendst getuigenis. De schepen die uit Holland ko men en voor Neuzen of Gend bestemd zijn, nemen insgelijks hun weg door het kanaal, om, zoals de gezagvoerders zeg gen, het lastige en gevaarlijke Sloe te ver mijden. Toen ik dus vroeger schreef, dat het kanaal door de schipperij dankbaar zou worden aanvaard, zeide ik niet teveel. En dit kan ook niet anders. De Ooster- Schelde is bij laagwater ten deele ge heel onbevaarbaar. Dan gaat men er, zeker even gemakkelijk als door de Roode Zee, droogvoets door naar Woens- drecht"l°). Wat U met mij zal zijn opgevallen is de beeldende, zo niet bloemrijke taal, die men toen gebruikte. De feiten spreken voor zichzelf. In 1866 opening van het ka naal, in 1867 sluiting van het Kreekrak, in 1868 'doortrekken van de spoorlijn naar Goes.En op Walcheren? Op 5 juli 1868 schrijft Matthieu Ghijsen, dat hij blij is met de verbeterde verbinding: de opening van de eerste Zeeuwse spoorweg: Goes- Rilland/Bath-Bergen op Zoom. Hij zal nu met de trein tot op een goede 16 km van Veere kunnen komen.En dat, schrijft hij, zal de reis naar Luik aanmerkelijk be korten. Maar, voegt hij er bedenkelijk aan toe: de oversteek naar Walcheren blijft, wat het nog altijd „een beetje moeilijk" maakt. We hebben al gezien hoe! In de overdrukke zomermaanden van 1868 kan er voor Matthieu van verlof geen sprake zijn. Wij citeren weer het verslag uit de brieven, dat juffr. Ghijsen ons heeft gege ven. Op een gewone werkdag is iedereen van half vijf 's ochtends tot 7 uur 'savonds in touw; maar het is geen zeld zaamheid, dat ook des avonds nog op de bureau's wordt gewerkt en als de tijd dringt zelfs des zondags. In de herfst van 1868 hebben zo goed als alle toewij zingen plaats voor het gehele complex der sluis- en kanaalwerken, evenals die voor de spoorwegbouw, alles staande onder leiding van de Maatschappij tot exploitatie der Staatsspoorwegen. Tal van aanne mersfirma's en 8 10.000 werkkrachten zijn er mee gemoeid. In de brief van 1 no vember 1868 waarin dit met trots wordt vermeld, schrijft Matthieu: „zelden zijn zoveel grote werken binnen een zo klein oppervlak uitgevoerd". Hij geeft een geestdriftige beschrijving van het betonstorten voor de Vlissingse sluis- en havenwerken, dat dan juist aan de gang is. Het zal dag en nacht, gedurende 20 dagen en nachten, doorgaan. Met vele andere Veerse werkers is hij het gaan zien. Die bedrijvigheid in de nacht, verlicht met electrische booglampen wonderen van de moderne tijd! het brengt hem in ver rukking: „Het is het mooiste wat ik ooit heb gezien „vraiment féérique", zegt hij." Wij zijn niet alleen aangewezen op ge schreven en gedrukte mededelingen van deze werken: de kunst van het fotografe ren helpt ons ook. Rond 1870 zijn er door de Vlissingse fotograaf A.L. Preuninger een groot aantal foto's gemaakt van de haven- en kanaalwerken op Walcheren, die als het ware de brieven van Matthieu Ghijsen illustreren. Wij leven, ook wat de wijze van werken betreft, op een kente ring der tijden. Nog zijn er bij bedijkings- werken en soortgelijke bezigheden grote aantallen mensen nodig, maar de locomo bielen, de kipkarren, de rails, de elec trische lampen gaan ons helpen. Bereken de men, naar ik eens vernam, voor het aanleggen van een dijk van 2 km 2000 man, per meter één man, dan zal dat in de jaren na 1870 sterk gaan verminderen. Bracht de techniek hier wijziging, geen verandering kwam er in het brengen van afscheidsgroeten bijv. van de Vlissingse poort. J.C. Altorffer, een bekend gelegen heidsschrijver en -dichter komt met zijn „Vluchtige indrukken en herinneringen". „Terwijl wij deze regelen nederschrijven (febr. 1868) is de Vlissingsche poort grootendeels reeds voor den moker des afbrekers bezweken. Niet lang meer zal het duren of zij zal geheel gesloopt zijn. Het is gebleken dat dit gebouw niet voor den stroom des Tijds wijken moest hecht en sterk als het was om nog aan menig jaar te kunnen weerstand bieden maar de poort wordt als 't ware door den stroom van het nieuwe havenkanaal mede- en weggesleept. Is haar val dus on vermijdelijk, wij hopen dat de stroom die later langs hare grondvesten zal vloeien, niet minder voorspoed en welvaart aan Middelburg moge toevoeren, dan in de dagen die de Vlissingsche poort zag ver rijzen en waarvan zij ook nog later getuige was!'12 Men kan zich thans moeilijk realiseren wat het samenbrengen van zoveel mensen in keten en in omliggende gemeenten met zich meebracht. De middenstand profi teerde er in ieder geval van. Komen er rel letje, dan volgen de plakkaten elkaar vlug op: 22 april 1869 publicatie van de burge meester van Middelburg waarbij alle op tochten en samenscholingen van perso nen worden verboden, 27 april komt er één van de commissaris des konings, 28 april weer een van Middelburg, dezelfde dag van de burgemeester van Arne- muiden gericht aan de werklieden bij de spoorwegwerken aldaar, Veere en Koude- kerke volgen. De burgemeester van Veere en Vrouwepolder richt zelfs een ernstig, waarschuwend woord aan de werklieden bij de sluis- en kanaalwerken. Ook hier over worden wij door Matthieu Ghijsen ingelicht. Op 3 mei schrijft hij dat er zich in de voorafgaande week op Walcheren dramatische dingen hebben afgespeeld: de opmars van troepen opstandige pol derjongens tegen de Belgen, die op Walcheren zijn te werk gesteld en met minder loon genoegen nemen. Een op mars, die gepaard gaat met geweld en plundering. Vooral bij Veere gaat het wild toe. De Belgen, verre in de minderheid, verlaten het eiland. Maar als de regering met de sterke arm ingrijpt, is de orde spoedig hersteld en kunnen de buiten landers terugkeren. Matthieu is zeer ver ontwaardigd over het gedrag der Hol landers: „En somme, c'était une troupe sans foi ni loi, ayant de l'homme la figure

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 82