UNIVERSITEIT EN BESTUUR dr. L. H. Kla assen
EEN INTERDISCIPLINAIRE hoogleraar regionaal
KI nTiTi c en sociaa^ economisch
IM U II I 11 onderzoekingswerk
INLEIDING
Het ligt in de aard van zeer vele weten
schappelijke onderzoekers eerder te stre
ven naar verdieping dan naar verbreding
van hun kennis. Steeds verdergaande
specialisatie, plaatsvindend op zeer be
perkte deelgebieden, moet dan ook als
een normaal ontwikkelingsproces wor
den beschouwd. Specialisatie heeft ook
op zeer vele gebieden tot spectaculaire
resultaten geleid: in de medische weten
schap, in de techniek, zelfs op het gebied
van de sociale wetenschappen. Bij hun
streven op dit gebied werden de onder
zoekers steeds ondersteund door andere
specialisten, met name op mathematisch
en statistisch terrein, die steeds nieuwe
en meer geperfectioneerde methoden
aandroegen, vaak op vele en brede ter
reinen toepasbaar. Met deze nieuwe en
verbeterde technieken konden de moge
lijkheden tot specialisatie weer verder
uitgebreid worden.
Door dit proces groeiden er gemeen-
schappelijkeelementen in het instrumen
tarium der beoefenaren der verschillende
disciplines, zoals b.v. een modelmatige
aanpak der problemen, die ertoe leidden
dat tot op zekere hoogte ook de commu
nicatie tussen wetenschappen kon wor
den bevorderd, beter gezegd, dat de
communicatie gemakkelijker kon verlo
pen indien en voorzover iemand de wens
tot communicatie zou bezitten.
Daarmee is overigens niet gezegd, dat
men elkaar via de gemeenschappelijke
technieken ook daadwerkelijk vond. Een
lange periode van geïsoleerde ontwikke
ling van afzonderlijke wetenschappen
heeft vele disciplines doen uitgroeien tot
een in zich zelf besloten systeem van hy
pothesen geformuleerd in een eigen,
specifieke terminologie die een enkele
keer weinig, maar meestal zó veel ver
schilt van die in andere disciplines, zelfs
als men over hetzelfde spreekt, dat alleen
hierdoor al iedere poging tot interdisci
plinaire toenadering enorme obstakels
ondervindt. In de landbouweconomie
wordt b.v. onder het woord regionale
planning iets totaal anders verstaan dan
in de ruimtelijke economie. Het woord
model heeft misschien wel tien beteke
nissen gekregen, lopend van een sys
teem van mathematisch geformuleerde
vergelijkingen via een maquette van een
gebouw tot een theoretische conceptie
van een bepaalde maatschappelijke
structuur.
Natuurlijk zou het voor een goed ver
staander niet zo'n tijdrovende zaak hoe
ven te zijn zich in te werken in de termino
logie van een andere discipline, indien er
een 'one to one correspondence' tussen
de termen zou bestaan. Helaas is dit,
evenals in de taalkunde, slechts zelden
het geval. De begrippen dekken elkaar
nooit volledig en blijven daardoor een
obstakel vormen bij de pogingen tot zoe
ken naar toenadering.
Handhaving van deze terminologische
verschillen wordt in hoge mate bevor
derd door het bestaan van verschillende
vaktijdschriften waarin de schrijvers zich
ten volle op hun eigen deelgebiedje kun
nen uitleven en vaktaal kunnen gebruiken
zonder het gevaar te lopen in de lezers
kring, die immers slechts uit vakgenoten
bestaat, op onbegrip te stoten.
Behalve deze barrière bestaan er boven
dien nog andere barrières, zelfs binnen
eenzelfde discipline. Hoewel deze laatste
niet zo uitgesproken zijn als die tussen de
vakgebieden, kan men toch constateren
dat b.v. de Franse stedeplanner in een
volmaakt andere denkwereld leeft en een
totaal andere terminologie gebruikt dan
zijn Amerikaanse collega. De tijdschriften
en boeken op het gebied van de stede
planning tonen het duidelijk aan. De
Fransman citeert dan ook nauwelijks
Amerikaanse literatuur en de Amerikaan
nauwelijks Franse. Wie mocht denken dat
dit in detaal alléén schuilt, vergist zich. In
Britse boeken op het gebied van de so
ciale wetenschappen wordt overwegend
uit Britse boeken geciteerd, in Ameri
kaanse uit Amerikaanse. Niet slechts de
taal vormt blijkbaar een scheiding, maar
ook de ruimtelijke spreiding van de beoe
fenaren der wetenschap zelve staat het
ontstaan van een homogene denkwereld,
zelfs disciplines, in de weg.
Tegenover deze verbrokkelde wereld van
de wetenschap staat een maatschappij
waarin de waarneembare verwevenheid
der problemen snel toeneemt. Wenste
een bepaalde overheid vroeger een
nieuwe autosnelweg te bouwen dan
werd het tracé daarvan aan de hand van
meestal louter technische (inclusief ver
keerstechnische) criteria vastgesteld en
de weg overeenkomstig het plan ge
bouwd. Het was in feite een zaak die zich
binnen de techniek afspeelde en waarbij
andere overwegingen nauwelijks een rol
speelden. Dehoudingtenopzichtevan de
wegenbouw is in de laatste decennia in
verhouding tot dit simpele beeld wel aan
zienlijk gewijzigd. Weliswaar zijn over
wegingen van gemakkelijker verkeer nog
steeds belangrijk, doch daarnaast spelen
steeds sterker vragen een rol, b.v. betrek
king hebbend op het ruimtebeslag van zo
een weg in een toch zeer dicht bevolkt
land als Nederland. Tracering vindt ook
niet meer plaats op grond van zuiver
technische overwegingen alléén, doch
daarbij gelden ook overwegingen betref
fende de aantasting van het landschap,
geluidshinder van het verkeer op de weg
enz. De benadering wordt langzamer
hand van monodisciplinair, via het in de
analyse betrekken van meerdere facet
ten, mutidisciplinair. Belangrijk is dat we
daarbij beseffen dat deze bredere bena
dering slechts ten dele is voortgekomen
uit de overtuigende betogen van de zijde
van de wetenschap en hoofdzakelijk het
gevolg is van een verandering in het
maatschappelijk denken, van een veran
dering in het waarderingspatroon van de
individuele burger, die langzaam is gaan
beseffen dat door de stormachtige eco
nomische ontwikkelingen in de jaren na
de tweede wereldoorlog andere zaken,
die mede zijn welzijn bepalen, in de ver
drukking zijn gekomen en die hij nu wenst
te verdedigen, wenst dat men daarmee
rekening houdt.
Dit verschijnsel doet zich uiteraard niet
alleen voor op het gebied van de wegen
bouw. Het is doorgedrongen op het ge
bied van de stedebouw, van de ruilverka
velingen, van de gezondheidszorg, van
de arbeidsmarkt, kortom eigenlijk op alle
gebieden van ons leven. Overal ontdek
ken we bij het voorbereiden van projec
ten effecten daarvan op andere, vaak on
vermoede, terreinen die soms positief
doch maar al te vaak negatief zijn en die
het beoogde resultaat plotseling veel
minder attractief doen verschijnen dan
vroeger het geval was. Scheen het Delta
plan voor degenen die de watersnood
ramp van 1953 hebben meegemaakt op
dat moment een zegen voor ons land,
thans bestaat er, nu andere zaken om
voorrang vragen, allerwegen twijfel of
niet andere oplossingen dan de gekozene
toch om andere redenen dan veiligheid
alléén, mede in de beschouwingen had
den moeten worden betrokken. Waar in
België en Duitsland de regionale winkel
centra tot heil van de consument
automobilist bij honderden uit de grond
werden gestampt, vraagt men zich nu af