winkelvoorzieningen in middelburg 205 bied onderzocht worden. (Een kernwin kelgebied is in een stad dat gebied dat de hoogste mate van distributieve ver zorging levert.) Voor het jaar 1973 was de bewinkelingssituatie in de Middel burgse binnenstad als volgt: - een over be win keling in de sectoren voedings- en genotmiddelen en overige goederen. - een onder be winkeling in de sectoren kleding en schoeisel. - een evenwichtige situatie in de ove rige twee sectoren. Gezien deze situatie moest geconclu deerd worden dat met name ten aanzien van de food-sector de vestiging van het Trefcenter in Middelburg een ongewen ste zaak was. Deze vestiging voegde maar liefst zo'n 25% toe aan het be staande areaal in deze toch al sterk overbewinkelde sector. Bovendien mocht worden verwacht dat de hoe veelheid koopkracht die zou worden aangetrokken meer dan evenredig zou zijn met de areaal uitbreiding, hetgeen een nog grotere druk zal betekenen op de bestaande middenstand. De tendens tot achteruitgang in deze sector zal daarmee alleen nog maar versterkt wor den. Nog afgezien van het nadeel dat daarmee berokkend wordt aan de con sument en de middenstanders zelf, leek het ons voor een historische stad als Middelburg eveneens ongewenst wan neer door dergelijke ontwikkelingen de kleinschaligheid van de winkelstructuur aangetast zou worden. Hoewel dit niet expliciet door ons onderzocht kon wor den, mag verder toch ook wel als denk baar aangenomen worden dat, door de aantrekkingskracht van het Trefcenter op de consument uit de regio, het toch al vrij lage voorzieningenniveau in de meeste kleine dorpen op Walcheren eveneens een verdere aantasting zal moeten verdragen. Aan de andere kant zien we dat het Tref center weinig heeft bijgedragen aan het verminderen van de onderbewinkeling. In de schoeiselsector werd helemaal geen uitbreiding gerealiseerd en alleen in de kledingsector was sprake van een behoorlijke, doch nog onvoldoende uit breiding. In de beoordeling van het Trefcenter telt evenwel de ongewenste uitbreiding in de voedselsector het zwaarste. Dat an dere argumenten, zoals het handhaven van de concurrentiepositie ten opzichte van Vlissingen (in verband met de Miro) een rol zullen hebben gespeeld bij het aantrekken van het Trefcenter is zeer wel begrijpelijk, doch dat daarbij de be langen van de bestaande, veelal kleine middenstand in de voedselsector, die toch al in een weinig rooskleurige posi tie verkeerde, verder op het spel zijn ge zet lijkt ons toch wel enigszins bedenke lijk. Behalve bovenstaande uitkomsten zijn nog een aantal andere aspecten van be lang. In de eerste plaats bleek ons dat de interactie tussen Middelburg en Vlissin gen betrekkelijk gering was, zowel qua oriëntatie (bindingspercentage) als qua aandeel in de totale in de binnenstad verrichte bestedingen. In beide gevallen beliep dit niet meer dan enkele procen ten, waarbij de sector kleding met 6 7% nog het hoogste scoorde. Dit duidt erop dat de Middelburgers, zowel als de Vlissingers hoofdzakelijk in eigen stad kopen, dan wel dat ze zich, in geval ze daar niet slagen, direct op andere koop centra richten (Bergen op Zoom, Roo sendaal, Breda en Rotterdam). Een con currentiestrijd tussen beide steden om eikaars consumenten lijkt dan ook weinig zinvol. De politiek zal zich daar entegen eerder moeten richten op het aan zich binden van de eigen consu menten en op het aantrekken van de consumenten uit de regio (zonder bij dit laatste uit het oog te verliezen dat dit een ongewenste aantasting van het voorzieningenniveau aldaar kan beteke nen). In de tweede plaats bleek de rol die de consumenten uit de regio spelen niet onaanzienlijk. De bindingspercentages (dus de oriëntatie op Middelburg uitge drukt in procenten van de lokale koop kracht) lagen betrekkelijk hoog. Voor overig Walcheren op zo'n 25%, voor Borsele en Noord-Beveland op respec tievelijk 10 en 20%. Dit is aanzienlijk meer dan voor een gemiddeld verzor gingsgebied geldt. Deze percentages moeten evenwel met enige reserve worden bezien. Ze komen niet direct voort uit de consumentenenquête, doch zijn aangekomen, op overigens zeer plausibele gronden. Het belang van Middelburg als koopcen trum voor de regio is dus vrij aanzienlijk, doch ook het omgekeerde geldt, name lijk dat het aandeel van de regio in de totale bestedingen in Middelburg tame lijk belangrijk is. Met name de bestedin gen vanuit overig Walcheren die gemid deld zo'n 15% van het totaal uitmaken; Noord-Beveland en Borsele blijven wat dit laatste betreft aanzienlijk achter. Een laatste punt betreft de oriëntatie van de Middelburgers zelf op hun binnen stad. Daarbij bleek dat deze over het al gemeen vrij hoog was, terwijl dienten gevolge de oriëntatie op het wijkwinkel apparaat betrekkelijk laag was vergele ken met wat daaromtrent als normaal wordt beschouwd. Men zou kunnen zeggen dat de Middelburger wat zijn koopgedrag betreft zich nog vrij tradi tioneel gedraagt, hetgeen waarschijnlijk historisch gegroeid is. Een o-pvallend punt daarbij was dat de bewoners van de nieuwe wijken in Zuid-Oos.t (Zuid en Dauwendaele) vooral in de sectoren kle ding en woninginrichting een. aanmerke lijk geringere oriëntatie op Middelburg centrum hadden, dan de ove;rige wijken. Begrijpelijk overigens gezien het feit dat juist daar relatief meer inwoners afkom stig van buiten Middelburg wonen. Door het relatief grotere bevolkingsaantal in deze wijken bleef het aandeel in de to tale binnenstadsbestedingen echter vrij hoog. Toekomstige situatie. Bezien we de bewinkelingssituatie zoals die te verwachten valt in 1980 (zonder Geereplan) dan wordt het volgende beeld verkregen: - nog steeds een overbewin keling in de voedings- en genotmiddelensector - eveneens een voortdurende on tjer_ bewinkeling in de sectoren k/edi ng ep schoeisel, doch nu ook in de w oningin- richtingssector. - een evenwichtige bewin'xenngssitua. tie in de sectoren overigrJ g0ederen en huishoudelijke en etektrjsche artjkeien De overbewinkeling in de food-sector mag uiteraard voov een belangrijk deel geweten worden aan de reeds gememo reerde uitbreiding van bet areaal door de opening Van het Trefcenter. Ander zijds echter zal ze in werkelijkheid wat kleiner zijn, omdat geen rekening ge houden kon worden met de in verband met de reeds bestaande overbewinke ling te verwachten sanering van een deel van de winkels in deze sector die onvermijdelijk zal optreden. De omvano van deze zogenaamde 'stille' saneri-- echter onmogelijk te schatten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 17