HONDERD JAAR ONDERWIJS IN ZEELAND ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 26 nummer 6-1976 Het is niet mogelijk in kort bestek een volledig beeld te schetsen van de geschiedenis van het onderwijs in Zeeland gedurende de laatste 100 jaar. Daardoor blijven in de volgende be schouwingen noodgedwongen helaas veel gebeurtenissen en ontwikkelingen onbesproken. Kwantitatief en kwalitatief is het onder wijs sterk veranderd. De getalsverande ringen zijn het allereerst opvallend. Een eeuw geleden volgde 1% van de leef tijdsgroep van 12-18-jarigen voortgezet dagonderwijs, nu 90% 1). Maar deze grote kwantitatieve verande ringen krijgen nog veel meer betekenis als we letten op de grote maatschappelijke en sociale veranderingen die hebben plaats gevonden. Na 1870 nam het groot-kapitalistisch en machinaal bedrijf in handel en nijverheid in versneld tempo toe. In 1873 werd de Nieuwe Waterweg geopend, in 1876 het Noordzeekanaal. Tegelijk met een sterk toegenomen spoorwegnet in de hele wes terse wereld maakte het transoceanische verkeer merkwaardige vorderingen. Over- produktie en toenemende vervoersmoge lijkheden veroorzaakten de grote land bouwcrisis van 1878-1895. Landbouw prijzen en -pachten in ons land daalden aanzienlijk, de lonen nauwelijks; die grensden voor een land- en fabrieksar beider al aan het bestaansminimum. Er was armoe in stad en dorp. De Middel burgse gemeentearts Coronel beschreef in 1859 uitvoerig de armoe van de grote schare „punt- en kaailopers, neringlozen en bedeelden van het eigenlijke proleta riaat", gepaard gaande met alcoholisme en prostitutie op grote schaal. Sint Anna- land een echte Thoolse plattelandsge meente telde in 1883 met 2282 inwo ners 16 straatlantaarns en 17 erkende slijterijen. Bijna éénderde van de kinderen stierf in het eerste levensjaar. Kinderarbeid ,,in persoonlijke dienst" bleef voor de landarbeiders ook na de kinderwetten van v.Houte (1874) in de zomer een normale zaak. Karl Marx publiceerde het eerste deel van ,,Das Kapital" in 1867; Domela Nieuwen- huis werd in 1879 met zijn weekblad „Recht voor allen" de felle voorvechter van de arbeidersklasse. Abraham Kuyper werd in 1876 na de dood van Groen van Prinsterer de leider van de Anti. Revolutio nairen, de „partij der kleine luyden". Schaepman werd in 1880 lid van de Tweede Kamer, voorzitter van de Tweede Kamer-fractie. „En terwijl in andere landen de tegenstelling behoudend of vooruitstrevend de politiek beheerst heeft, werden in Nederland de partijverhou dingen vooral beïnvloed door de gods dienst en de schoolkwesties". De veranderingen in het onderwijs zullen nu worden besproken door aandacht te schenken aan de verschillende partijen die een rol hebben gespeeld rond en in de school: overheid, kerk, onderwijzer, samenleving, ouders en leerlingen. de overheid De schoolstrijd was in de eerste plaats een strijd om de macht in de school tussen burgerlijke overheid en de kerken, nadat; de Franse Revolutie de scheiding tussen: kerk en staat had gebracht. En in de: Zeeuwse samenleving werd deze strijd niet allereerst op provinciaal politiek ni veau uitgevochten, maar op gemeentelijki dorps- en stadsterrein. De benarde ge meentelijke financiële positie bepaalde pri mair het verzorgingsniveau van het onder wijs; bijna alle lasten van het openbaar on derwijs kwamen voor rekening van de ge meenten. Geen wonder dat men vaak de oprichting van een bijzondere school als een wel kome verlichting van de gemeentelijke uitgaven zag. Want het bijzonder onder wijs werd niet gesubsidieerd. Aan het eind van de zeventiger jaren ver klaarde de Kerkeraad der Ned. Herv. ge meente te Aagtekerke „het zogenaamde godsdienstloze onderwijs, dat op de openbare school der gemeente gegeven werd, niet langer voldoende te achten voor de opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden". Op 1 mei 1881 een prot. christelijke school geopend. Op 23 maart 1883 over leed het hoofd van de openbare lagere school en „een dertig tal ingezetenen dienden aan de Raad een adres in tot het onvervuld laten van de betrekking van Hoofd". Op 17 juli 1883 besloot de Raad tot opheffing van de openbare school; G.S. vernietigt het besluit als in strijd met de Wet; de Raad gaat in beroep; 's Ko- nings uitspraak bevestigt het standpunt van G.S., maar de Raad stelt de benoe ming uit. Vermoedelijk werkten de meeste kinderen 't was zomer tóch op het land. Op 23 november benoemen G.S. 1876 1976 Aantal inwoners van Zeeland 190 000 325 000 Aantallen scholen: peuter en kleuteronderwijs 45 300 lager onderwijs 184 282 voortgezet onderwijs 7 100 totaal 235 680 Aantallen leerlingen: peuter- en kleuteronderwijs 3.500 14.500 lager onderwijs 22.100 33.800 voortgezet onderwijs 300 33.000 totaal 26.000 81.000 Percentage van de bevolking dat onderwijs volgt 14% 25%

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 1