stoeppalen uit de zeventiende eeuw
216
„Es geordineerd dat de butenkanten
vander standers van de stoepen, oock
van pothuysen ende toochbanken niet
vorder van den deurstijl ofte vanden
huysen zullen uutsteken a/s vijfhalve
hout voeten, op pene van 't uutstekende
werk aff te breken" [Peteri, 1913).
Ook het in de 17e eeuw verschijnen van
sleden en koetsen in de steden zal de
breedte van de stoepen hebben inge
kort. Vooral uit Amsterdam lezen we
rond 1600 vele keuren die het geheel
wegruimen van de stoepen bevolen
(Boeken en Donath, 1950).
De vele stoepen van Zierikzee en Mid
delburg, waar kinderen zo graag over
spelen, zijn landelijk gezien een uitzon
dering De straten tonen ook daardoor
een levendige aanblik, de huizen een ei
gen gezicht. Het is duidelijk dat de
stoeppalen in het huidige binnenstads-
verkeer een kwetsbare plaats innemen
en zo vaak verdwijnen.
Ook zijn vaak de stoepen van gemeen
tewege opgekocht om te worden ver
vangen door trottoirs, zoals tussen 1920
en 1950 in Goes toen de stoepen voor 1
of 2 kwartjes werden overgenomen en
de stoeppalen verhuisden naar de
steenhoop. De opgeruimde stoeppalen
kregen soms een nieuwe functie als
schamppaal op een straathoek of wer
den markering bij de oprijlaan van een
boederij. In Middelburg werd op twee
plaatsen een stoeppaal zelfs opgeno
men in het plaveisel.
Elders in Nederland doen stoeppalen
wel dienst als wrijfpaal voor het vee, als
grenspaal op een dijk en ook wel als
grafteken.
De grenspaalfunctie is duidelijk secun
dair. Daarom noem ik deze palen ook
niet ban- of tiendpaal, zoals wel eens
gedaan wordt. De namen zwaardsteen
en heempaal stammen uit nogal ver
dachte heemkundige bronnen rond
1940.
Verspreiding
De belangrijke plaats van Zuidwest Ne
derland in de verspreiding van deze
stoeppalen in Nederland wordt duidelijk
uit het nu volgende overzicht. De gege
vens over Terschelling heb ik elders
reeds vermeld (Beekman, 1972); de an
dere gegevens komen uit mijn vrij vol
ledige documentatie over dit onder
werp.
Opvallend is het voorkomen in de kust
provincies en dan vooral in de kleinere
steden. Het ontbreken van de grote ste
den Amsterdam, Leiden, Haarlem en
Rotterdam komt wellicht door het stren
ger optreden van de plaatselijke over
heden tegen bouwsels vóór de roolijn.
Uiteraard zijn de 185 ex. slechts een deel
van het aantal dat eens de straten sier
de.
Voor Terschelling kon ik verband leggen
tussen het grote aantal daar voorko
mende stoeppalen en de (tijdelijke)
sterke groei van de scheepvaart rond
1600. Een akte van 1612 zegt bijv. dat
West-Terschelling
eenige jaren herwaarts seer heeft
toegenomen vergroot en vermeerderd,
daar veele zeelieden bij komen wonen,
veel schippers en loodslieden" (Smit,
1971).
De rijke schippers ('commandeurs' op
de Waddeneilanden) besteedden aan de
buitenversiering van hun huizen veel
aandacht. Zo is de stoep met de naar de
mode van toen bewerkte stoeppalen te
zien als een statussymbool
Ook het opvallend grote aantal stoeppa
len in Middelburg en Veere en het zeer
kleine aantal in Zierikzee zou ik willen
koppelen aan de economische toestand
van die dagen.
Na de val van Antwerpen in 1585 blijkt
Middelburg
"door de vestiging van een aantal Ant
werpse kooplieden er in geslaagd te zijn,
een deel van de Antwerpse handel tot
zich te trekken, en eerst na 1620 begint
het overwicht van Amsterdam zich dui
delijk af te tekenen" (Keuning, 1955).
Het ruimtelijk waarneembare gevolg
hiervan is de uitleg van de stad tussen
1595-en 1598 en de daarna gevolgde
nieuwbouw.
Ook Veere heeft meegeprofiteerd van
deze gunstige periode, die al begon met
de opbloei van Antwerpen in het begin
Serooskerke - Walcheren, Lepelstraat (type 1).