BESTUDEREN EN BEVORDEREN
M. P. de Bruin i
zeeuwse vereniging voor dialectonderzoek
Op 9 november 1931 schrijft dr. Krina (J.) Hocke Hoogenboom, op
dat moment te Amsterdam verblijvend, aan de secretaresse van de
Vereeniging, dr. Rika Ghijsen: „Nu wij toch met d-woorden bezig
zijn, geef ik U hier een ten onzent bekende en gebruikelijke uitdruk
king: „Gêên (gin) diek of dam meer an wete te doen", waarmee
wordt bedoeld: geen uitweg meer weten, ergens geen gat meer in
zien". Juffrouw Hocke Hoogenboom stammend uit de 'boerenadel'
van Schouwen, was een van de ijverige invullers van de dialectlijs
ten. Zij schrijft verder van plan te zijn voorlopig in Amsterdam te
blijven, „maar dialectlijst 13 kan toch naar Zonnemaire worden ge
zonden, waar ik dan in de Kerstweek wel de gelegenheid zal vinden
om die in te vullen".
Het invullen van de dialectlijsten was één
van de belangrijkste onderdelen van het
werk van de Vereeniging om te komen tot
de doelstelling, maar laten wij hier de sta-,
tuten goedgekeurd bij Koninklijk Besluit,
van 18 juli 1930, nr 121, spreken:
Art. 1. De naam der vereeniging luidt:
De Zeeuwsche Vereeniging voor Dialec-
tenonderzoek. Zij is gevestigd te Mid
delburg.
Art. 2. De vereeniging stelt zich ten doel
het bevorderen van de belangstelling in
en de bestudeering van de Zeeuwsche
dialecten. Zij streeft dit doel na:
a. door te trachten een verbinding tot
stand te brengen tusschen personen, be
langstellend in het dialect en die daarom
hetzij metterdaad willen medewerken
tot het verzamelen van materiaal en het
verstrekken van inlichtingen in zake dia
lectverschijnselen, hetzij de vereeniging
financieel wenschen te steunen;
b. door het bijeenbrengen van dialect
materiaal ten behoeve van de samen
stelling van een woordenboek der
Zeeuwsche dialecten en ten behoeve
van de dialectstudie in het algemeen;
c. door het bevorderen der uitgave van
geschriften, betrekking hebbende op of
geschreven in de Zeeuwsche dialecten.
Wij mogen rustig stellen dat art. 2b: het
bijeenbrengen van dialectmateriaal ten
behoeve van de samenstelling van een
woordenboek der Zeeuwsche dialecten
en ten behoeve van de dialectstudie in
het algemeen het meest belangrijke en
het meest omvangrijke werk van de
Vereeniging was. Het voortzetten van
het onderzoek is en blijft nog altijd een
belangrijke opgave. Dat bijeenbrengen
van materiaal volgens een uitgekiend
systeem van in te vullen lijsten heeft
lange tijd in beslag genomen en wij
vroegen ons af of de bewerkster nooit
eens aan de uitdrukking heeft gedacht:
geen diek of dam meer an wete te doen.
Wij behoeven het Woordenboek maar op
te slaan om deze uitdrukking terug te vin
den, naast nog heel wat meer die op dijk
betrekking hebben, hetgeen de Zeeuwen
niet verwonderen zal.
Een uitweg is er altijd gevonden, maar hoe
versperd leek de weg in 1940. Het Vereni-
gingsnieuws (nieuwe spelling) nummer 60
van juli 1940 moest constateren, dat 'onze
kaarten van de letters A tot en met F,
welke voor druk gereed waren', verloren
zijn gegaan. De kaarten waren onderge
bracht in een van de kelders van de Pro
vinciale Bibliotheek in de Lange Delft te
Middelburg de schepping van de Ant
werpenaar Van Baurscheidt jr. maar
het gebouw werd in de meidagen van
1940 door brand vernietigd. Er bleef een
lichtpunt: ,,De letter G, groot 500 kaarten,
en een even groot aantal van de letter H
en volgende, zijn gelukkig intact. Ze wa
ren in Domburg gebleven. Doch ook het
verlies van de letters A tot en met F is niet
onherstelbaar. Niet alleen bezitten we de
oorspronkelijke antwoorden van onze in
vullers, gedeeltelijk zijn ook de aanteke
ningen in klad van ons secretariaat aan
wezig, die het mogelijk maken, zonder al
het voorbereidende werk over te doen, in
sneller tempo dan te voren, de kaarten te
herstellen". Men heeft niet versaagd.
Officieel werd de Vereeniging opge
richt op 13 april 1929, maar een jaar
eerder is er al sprake van activitei
ten, die toen niet duidelijk gecon
cretiseerd zijn.
Het eerste nummer van het Vereeni-
gingsnieuws dateert van juli 1929,
waarin sprake is van het al op 13 april
gelanceerde idee van het instellen van
een 'inlichtingendienst' in de eerste
plaats ten bate van Woordenboek en
verder voor die leden, die op het gebied
van hun eigen dialectstudie inlichtingen
behoeven. Niet uit locaal-patriottisme,
maar louter uit plaatsgebrek geven wij
als voorbeeld de namen voor hen die
zich opgaven voor Walcheren materiaal
te verzamelen: C. Brakman, A. de Bruyn,
A. Dekker, C. Dommisse, mr. L. J. A. van
der Harst, mej. M. A. van der Harst, H.
Pieters, mej. K. van de Putte, mevr. De
Regt-Van Doeselaar, M. A. Romijn, dr. B.
Vaandrager, dr. J. Vernhout. Voor spe
ciale gebieden gaven zich op als archi
varis: C. Hollestelle, mr. A. Meerkamp
van Embden, dr. W. S. Unger en P. D. de
Vos. Rika Ghijsen is vanaf het begin se
cretaresse van de Vereeniging geweest.
Naast haar werd in de vergadering van
25 april 1931 tot tweede secretaresse mej.
K. van de Putte te Domburg benoemd, die
tot aan haar dood haar steeds terzijde
heeft gestaan.
De oudste brief die wij in het 'archief'
konden vinden is van de hand van A.
Dekker, meester Dekker, van 16 decem
ber 1929, waarin hij de secretaresse
meedeelt, dat men in Walcheren niet
zegt: de molen schabouw. Men zegt: de
molen staat in de rouw. Met de figuur
van de onderwijzer Dekker komen wij op
het groepje dialectliefhebbers terecht,
dat om de twee maanden te Middelburg
ten huize van de voorzitter dr. K. Kooi
man placht te vergaderen. Bij thee en
koekjes werd het ingezonden materiaal
besproken. Ons team van deskundigen,
zegt de secretaresse zelf (Bulletin Werk
groep Historie en Archeologie, afl. 14
(1970), bestond uit doorgewinterde
Zeeuwen: de heren A. Dekker, L. Roelse
en mw. K. J. van de Putte voor Walche
ren, J. Kreune voor Zuid-Beveland, J. J.
Poldermans voor Schouwen, De Gelleke
voor West-Zeeuwsch-Vlaanderen, L. J.
Bol voor Ooltgensplaat. „Uitgaande van
de te controleren woorden en uitdruk
kingen, hun plaatselijke vormen en va
rianten gingen de sluizen open voor een
overvloed van tekenachtige voorbeelden
en sappige zeeuwse herinneringen uit
de jongensjaren van het team, waarvan
we allen - en onze voorzitter niet het