bestuderen en bevorderen 8 minst met volle teugen genoten. Als enige niet-Zeeuw van geboorte was het zijn bijzondere taak de knoop door te hakken, als de vraag: dialect of alge meen Nederlands? opdook, maar wat hem als philoloog en als man van hu mor van het begin tot het eind boeide was de levende taal en volksgeest, die hem hier uit de eerste hand werd voor gezet". Dekker zorgde nog al eens voor de vrolijke noot. De meester was ook goed op de hoogte van de geschiedenis van het onderwijs en menig oud- Middelburger zal zich hem, met bol hoed, nog goed gerinneren. Met het noemen van doctor Hen- drika Catharina Maria Ghijsen als het bezielend middelpunt van de vereniging, willen wij geen ogenblik tekort doen aan de verdiensten van dr. K. Kooiman, die het voorzitter schap bekleedde vanaf 1929 tot 1965 toen het Woordenboek was voltooid. Hij gaf les in het nederlands op de Mid delburgse R. H. B. S. en inspireerde zijn leerlingen, die voor een flink deel van de dorpen kwamen, voor het werk van de inlichtingendienst. Voor de Walcherse inzendingen verzorgde hij van leerlingen en oudere medewerkers de verzamellijs- ten. Uit de briefwisseling bleek mij, dat de heer Van Swigchem, leraar neder lands aan de Christelijke Kweekschool, eveneens zorgde voor het verspreiden van de lijsten. Wie het Woordenboek doorbladert, wordt het al spoedig duidelijk, dat het werk zich niet beperkt tot het dialect puur, maar dat het gehele Zeeuwse volks leven erin wordt weerspiegeld, met de feesten van het jaar, het volksgeloof, kle derdrachten en dergelijke. Het is Meertens geweest, die in de bijeenkomst van 23 november 1964, de dag na haar tachtig ste verjaardag, toen Rika Ghijsen met het verschijnen van het derde en laatste deel van het Woordenboek werd gehul digd, op dit feit heeft gewezen. Reeds in de beginjaren werd aan de genoemde facetten aandacht besteed. Treffend komt dit uit in een brief van dokter Maas te Colijnsplaat, die op 19 oktober 1931 aan de secretaresse schreef: „Onlangs overleed hier een zeer bejaarde vrouw. De even oude echtgenoot informeerde later naar den stand van het zeewater op het oogenblik van overlijden. Dit bracht mij het laatste gedeelte van 't eerste deel van David Copperfield in herinne ring, waar staat: de menschen hier langs de kust kunnen niet sterven, zeide baas Peggotty, of het moet haast laag water zijn. Zij kunnen niet geboren wor den of het moet haast hoog water zijn -

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 50