S bestuderen en bevorderen Zeeuwse Vereniging voor Dialectonder zoek). Op deze wijze kon het onderzoek wor den voortgezet. Hoewel het Bulletin geen groot bereik heeft, was het langs deze weg toch mogelijk bepaalde onder zoeken groter bekendheid te geven. Zo werd in de 8e aflevering van het Bulletin (winter 1966-1967) een gedeelte van een uitvoerige scriptie van Rien de Munck opgenomen met als titel: Taalverrijking op de lagere school, gezien in verband met het dialect. Het ging hier met name om de positieve instelling van de leer ling tot het eigen dialect. Uit verschil lende gesprekken kwam De Munck tot de conclusie, dat reeds op de lagere school de leerling zijn dialect ziet als 'iets boerigs', iets 'onbeschaafds'. De onderwijzer evenwel moet de leerlingen ervan overtuigen, dat het spreken van een dialect in feite betekent het zich uiten in een eigen 'taal' maar dan niet ten koste van het Algemeen Beschaafd (wat dit dan ook mag zijn, toevoeging van ons). In zijn inleiding dankt de schrijver van de scriptie voor de steun „ondervonden van gesprekken met een deskundige op het gebied van het Zeeuws dialect, dr. H. C. M. Ghijsen. Mede door haar stimulerende invloed heb ik het misschien aangedurfd thans enige door mij gehouden experimentjes, voorzien van een korte toelichting, in het licht van de publiciteit te stellen". Het is geen vraag meer of het Woor denboek aan zijn doel heeft beant woord: in 1975 verscheen de vierde druk. In de derde oplaag werd het voorwerk gedeeltelijk omgewerkt en de bijschrif ten der dialectkaartjes op bepaalde pun ten verduidelijkt of aangevuld. De voort zetting van het dialectonderzoek ging onverdroten verder. De voorlaatste afle vering van het Bulletin bestond alleen uit de Mededelingen van de Zeeuwse Vereni ging voor Dialectonderzoek, dat door Rika Ghijsen geheel bewerkt was met betrek king tot de wagenmakerij. Ten slotte een persoonlijke noot. De ko pij voor dat nummer raakte bij de ver zending vorig jaar zoek. Zij moest het gehele nummer opnieuw in elkaar zet ten. Wij die anders de verzending op ons namen, maar door ziekte die ene keer waren uitgeschakeld, kregen te ho ren: Je mag niet meer ziek worden hoor, anders loopt het mis. Wij kunnen niet uitdrukken hoe wij haar zullen missen. N.B. Een uitvoerige schets van haar leven getiteld „Hendrika Catharina Maria Ghijsen" van mijn hand verschenen in het tijdschrift Taal en Tongval XXVIII(1976), 1-2. Amsterdam, 9 november 1931, Frans van Mierisstr. Geachte Mejuffrouw Ghijsen De dialectlijst wordt dezen keer niet als gewoonlijk uit Zonnemaire gezonden maar werd toch wel daar ingevuld. Over enkele woorden en uitdrukkingen in lijst 12 kon ik nog niet voldoende inlichtingen verkrij gen; ik vertrouw echter, U bij de inzending van de volgende lijst hierover nader op de hoogte te kunnen stellen. Nu wij toch met d-woorden bezig zijn, geef ik U hier een ten onzent bekende en gebruikelijke uitdruk king: „Gêên (gin) diek of dam meer an wete te doen", waarmee wordt bedoeld: geen uitweg meer weten, ergens geen gat meer in zien. 14-4-'32 H. C. M. Ghijsen, Lijsterhof, Domburg. Geachte heer Meertens, In de eerste plaats mijn dank voor Uw vriendelijk oordeel over mijn le zing in Gent. Ik sprong enigszins van de hak op de tak en vreesde, misschien wat populair te zijn ge weest, maar varietas dilectat is ook een waar woord! Het Zeeuwsch is wel een dankbaar onderwerp, alles behalve afgegraasd terrein. AMSTERDAM. Z,, /J- c X- Zo ^2- X y-S rC- i

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1976 | | pagina 53