de voortgang van een onderzoek
16
lijst, de Zeeuwse dialecten op sommige
punten zijn veranderd. Bepaalde verande
ringen zijn niet altijd uitsluitend het ge
volg van een opdringend Algemeen Neder
lands. Iedere lezer kan trouwens, als hij
dat wil, in eigen omgeving dergelijke ver
anderingen constateren.
(Hieronder geef ik een drietal voorbeeldjes
uit een streektaal waarmee ik enigszins
vertrouwd ben.)
Maar, zo kan men zich afvragen, moet en
kèn het WZD op dit punt „bij blijven", en
zo ja, hoe is een wijziging in die zin te ver
wezenlijken zonder het hele woordenboek
overhoop te gooien? Voorzover het bij
veranderingen gaat om losse woorden en
uitdrukkingen die „uit de tijd" zijn geraakt
of om mogelijke nieuwe dialectwoorden,
zou met een vermelding dienaangaande in
een apart aanhangseltje bij de aanvul
lingen op de oorspronkelijke woordenlijst
kunnen worden volstaan. Vanzelfspre
kend is het onmogelijk steeds de woor
denlijst zelf te wijzigen.
Betreft het echter verschijnselen van meer
algemene aard, dan zou het voorwerk zó
moeten kunnen worden gewijzigd dat ge
gevens van recentere datum daarin mede
te vinden zijn.
2.2.3. Enkele voorbeelden van
klankverandering.
Hieronder volgen een drietal voorbeeldjes
van veranderingen in de streektaal van
één gebiedje sinds (liever: vóór) de af
sluiting van de woordenlijst. De voor
beeldjes komen uit de streektaal van het
land van Axel; omwille van de plaatsruim
te moet ik een keuze doen uit een aantal
mogelijke voorbeelden.
1/ Het is het handigst om bij dit eerste
voorbeeld een blik te werpen op kaart V
van het WZD (1974) pag. xviii: A.N. korte
a vóór in gesloten lettergreep, zoals in al
alles, allen), kalf, vallen, hals. (Ik volg
verder de aanduiding A.N. van het WZD.)
Deze A.N. korte a vóór treedt in het
Zeeuws dialectgebied op als:
1. Lange, meer of minder geronde achter
klinker, gespeld als ao.
2. Korte half open achterklinker, gespeld
als o.
3. Open achterklinker, gespeld als a.
Men ziet dan bijvoorbeeld dat Noord-Be
veland het cijfer 1 heeft (uitspraak aol
het grootste deel van ZuidBeveland het
cijfer 2 (uitspraak ol het oostelijk deel
van ZuidBeveland het cijfer 3 (uitspraak
alenz. Het Land van Axel heeft op dit
kaartje cijfer 1: uitspraak aol, kao/f, vaol-
len, enz. voor al, kalf, vallen enz.
Al geruime tijd echter (ongeveer sinds de
jaren dertig) is de „korte" a vóór hier re
gel. Dus gewoon: al, kalf, vallen. (Cijfer 3.)
Cijfer 1 slaat op een verschijnsel (namelijk
op het gedrag van een klinker in een be
paalde positie) dat vroeger regel is ge
weest.
Met de voormalige redactrice van het WZD heb
ik over klankveranderingen en aanverwante on
derwerpen nogal eens gecorrespondeerd en ge
sproken; ook dit punt (cijfer 3 i.p.v. cijfer 1 voor
het L.v.Ax.) kwam daarbij aan de orde. Ze heeft
al het daarvoor in aanmerking komend mate
riaal in het archief gecontroleerd, waarna in TT
27 (1975), 175, een noot betreffende een cor
rectie is opgenomen.
In het woordenboek zelf kon deze correctie
vanzelfsprekend nog niet worden aangebracht.
(De vierde druk (1975) was immers tot nu toe
de laatste.)
De correctie was in dit geval verrassender
wijs mogelijk doordat cijfer 3 i.p.v. cijfer 1,
als vermelding in het algemeen gedeelte dus, in
overeenstemming bleek te zijn met bijna alle
betreffende woorden in de eigenlijke woorden
lijst. In de noot betreffende de correctie noem
de mevrouw Ghijsen cijfer 1 een fout. Naar
aanleiding van bepaalde gegevens (betreffende
de kwestie aol-ab die ik in het L.v.Ax. nog kon
verzamelen, zou ik zover echter niet willen
gaan. Het lijkt me gewenst dat alsnog wordt
nagegaan of voor het gebiedje ten zuiden van
het L.v.Ax. cijfer 1 eveneens door cijfer 3 moet
worden vervangen.
Als men op kaart V in Zeeuwsch-V/aanderen
cijfer 1 vervangt door cijfer 3, ziet men als het
ware een aaneengesloten gebied met cijfer 3
ontstaan: West-Zeeuwsch-Vlaanderen, Oost-
Zeeuwsch-V/aanderen, het oostelijk deel van
Zuid-Beveland, het oostelijk deel van Tholen en
het oostelijk deel van Goeree-Overflakkee. (Op
Walcheren, met cijfer 1, staan de stadsdialecten
van Middelburg en V/issingen apart; ook deze
twee plaatsen hebben cijfer 3.)
2/ Bij het tweede voorbeeld is het wellicht
het handigst kaart XI, WZD (1974), pag.
xxiv, op te slaan: A.N. o vóór velare nasaal
(-ng, -nk) (b.v. in jong, donker
Hieronder volg ik in grote lijnen weer de
aanduiding in het WZD, hoewel misschien
een enkele bedenking tegen de formule
ring zou zijn aan te voeren.
A.N. o vóór velare nasaal treedt in het
Zeeuwse gebied op als:
1. Gesloten achterklinker, korte oe, ge
speld oe, regelmatig (d.w.z.: is hier regel).
2. Korte half open achterklinker, gespeld
als o, daarnaast nog enkele gevallen met
oe.
3. Uitsluitend half open achterklinker.
Het Land van Axel heeft cijfer 2; dus: A.N.
woorden met -ong wn -onk worden op
dezelfde manier uitgesproken als in het
A.N, maar in enkele gevallen is de uit
spraak nog -oeng (-oenk).
Mevrouw Ghijsen verstrekte me een lijstje
van enige oudere opgaven uit het Land
van Axel; uit deze oudere opgaven kies ik
er twee: doenker, proenken.
Al geruime tijd (ongeveer sinds de jaren
dertig) is er geen sprake meer van „nog
enkele gevallen met oe" Cijfer 2 is voor
het Land van Axel niet meer van toepas
sing. De opmerking „daarnaast nog enke
le gevallen met oe" kan vervallen. Dus:
cijfer 3 i.p.v. cijfer 2.
In 1975 controleerde de redactrice nog eens de
Land-van-Axelse opgaven met oe vóór velare
nasaal /doenker enz.) in het archief. Helaas kon
niet meer worden vastgesteld of deze oude op
gaven afkomstig waren van informanten uit een
omgeving die grenst aan West-Zeeuwsch-
Vlaanderen, waar oe vóór velare nasaal regel is
of was.
Volledigheidshalve vermeld ik dat ik uitvoerig
heb nagegaan of met name bejaarde dialect
sprekers nog vertrouwd waren met een uit
spraak als joeng, doenker enz. van jong, donker
en andere woorden met -ong en -onk. Dit bleek
niet het geval te zijn.
Bij jong enz. is de uitspraak jong, jonge, jonk;
bij donker enz. is de uitspraak donker, met dien
verstande dat personen bij wie de uitspraak van
woorden als rond, bont, ons, onze bijna in de
richting gaat van roond, boont, oons, (oonse),
oonze, soms min of meer eenzelfde soort klank
produceren bij het uitspreken van woorden als
donker, vonk: een uitspraak die bijna gaat in de
richting van doonker, voonke. Deze uitspraak
wordt a/s „platter" aangevoeld. Regel is:
donker, vonke, schonk, stonk enz.
Doordat de woordenlijst ook verouderd
materiaal bevat èn doordat de vermel
dingen in het algemene gedeelte ook met
dit materiaal in overeenstemming moeten
zijn, is een correctie niet mogelijk.
(D.w.z.: niet mogelijk zonder verande
ringen aan te brengen in de manier waar
op het WZD is ingericht.)
3/ Het lijkt me zinvol ook een voorbeeld
te kiezen dat niet aan de hand van een
kaartje kan worden toegelicht.
Dit laatste voorbeeldje betreft een ver
andering van de klinker in woorden als
werk, mensen de eerste klinker in woor
den als kennis, mennen. Bij sommige van
deze woorden is de spelling in het WZD
wérk, méns, snèrken (schrijnen van een
wond), zèren (smijten, vallen), tèrve (tar
we), enz.; bij andere e, kennis(se), men
nen, enz. In beide gevallen gaat het om
een half open voorklinker; bij is deze al
of niet een weinig gerekt, WZD (1974),
pag. vii.
De half open voorklinker, in de spelling