VAN SAS VAN GENT- PHILIPPINE-WESTDORPE De molen maalt het meel, slaat olie, zaagt ook planken men heeft er gort en rijst en mosterd aan te danken. Rob S/OCK 18 Onder de titel ,,De molens van Sas van Gent" publiceerde de Provinciale Zeeuwse Courant van 2 maart 1949 een artikel van mijn hand dat later de aandacht trok van de heer A. Tutein Nolthenius uit Delft. Dat kwam om dat uiteraard in dat artikel zowel aan dacht gegeven werd aan de restanten van de waterkorenmolen aan de' Kloosterlaan als aan de ruïne van de windmolen op de restanten van het voormalige bolwerk Generaliteit, in de volksmond beter bekend als de Molenberg. In het najaar 1951 voorjaar 1952 heb ik samen met de heer Tutein Nolthenius de waterkorenmolen wat nader bekeken met als resultaat dat hij in het „Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijks kundig Genootschap, deel LXXI, nr 3, 1954, in zijn artikel over de getij molens van Nederland de waterkorenmolen van Sas van Gent als volgt beschrijven kon: ,,/n 1696 werd een getij molen gebouwd in de vestingwal, hetgeen het voordeel had dat deze bomvrij lag. Bij het beleg van 1747 werd geschreven: „Het graan, dat in 't hospitaal was, opgeslagen en in zeker- heyt laten brengen en met het malen een aanvang gemaakt" Dit moet op deze molen slaan: een plattegrond van deze molen uit 1750 laat zien, dat het rad in een zij kanaal draaide, hetwelk met twee ope ningen in het hoofdkanaal uitkwam. De bijbehorende bakkerij lag meer naar het noorden in de wal en was door een gang met de molen verbonden. In 1785 werden reparaties aan deze molen verricht, waar van nog een rapport bestaat" De gegevens voor deze beschrijving zijn ontleend aan hetgeen de heer E. Sluyter- man stelde in zijn „Beschrijving van de aanleg van het fort (1780), het „Journaal" in het archief van Sas van Gent uit 1747 en hetgeen ik schreef in voornoemde krant. terloops Het is naar mijn vaste overtuiging zo, dat in Sas van Gent veel mensen wonen die de „Watermeule" en het „Meulewater" gekend hebben, maar die net als zovele andere nooit van GETIJMOLENS hebben gehoord. Toch zijn er in het zuidwesten van Nederland en in het aangrenzende deel van België, volgens de gegevens van de heer Tutein Nolthenius, in totaal ongeveer 47 van dergelijke molens in be drijf geweest; in Nederland 21. In oude stadsgeschriften worden de getij molens terloops genoemd. Slechts van die te Ber gen op Zoom bestaan twee tekeningen en van die in Middelburg (Spuistraat) is er een aquarel in het stadsarchief. De enige Nederlandse schrijver, die iets over getij molens vertelt in de tijd dat ze nog werk ten, is Gargon, die in zijn reisbeschrij vingen van Zeeland in 1717 over de molen in Vlissingen schrijft. De oudste getij molen die de heer Tutein Nolthenius vond, was die van Zierikzee; deze werkte reeds in 1220. De laatste ge tijmolen die afgebroken werd, was die van Bergen op Zoom (1887). Overblijfselen van getij molens zijn schaars; het gebouw staat nog in Schiedam (men vindt er ook nog het waterkanaal), Goes en Bergen op Zoom (in alle gevallen heeft het gebouw echter sterke veranderingen ondergaan). Aan de getijmolen in Sas van Gent, welke in de vestingwal was gebouwd zodat bij een belegering toch gemalen kon worden, herinnerden ten tijde van ons onderzoek nog enkele kanalen en openingen in de stadswal, maar nu nog slechts de res tanten van het bouwwerk aan de Kloos terlaan, die gelukkig tot monument zijn verklaard en daardoor hopelijk voor lange tijd voor het nageslacht bewaard zullen worden. onregelmatig Een groot bezwaar van de getij molens was, dat zij onregelmatig werkten, doch gezien de veel onregelmatiger werktijden bij de benutting van windkracht was het toch geen beletsel om de getij kracht te gebruiken. Daarbij kwam dat de wind molens op de wallen moesten staan en bij belegering in brand konden worden ge schoten. Bijna alle molens werkten alleen bij eb, daar bij vloed een spuibassin gevuld werd en deze bij eb leeg liep. De langzaam op komende vloed is voor krachtsontwikke ling niet zo geschikt. Een uitzondering maakten de getij molens in Gouda, aange zien hier het water naar de laaggelegen polder werd ingelaten. De bouw van de getij molens in Nederland is verdeeld over 5 eeuwen. In de 13e eeuw zij n er 3, in de 14e eeuw 5, in de 15e eeuw 2, in de 16e eeuw 5 en in de 17e eeuw 6 gebouwd. De laatst gebouwde getijmolen is die van Sas van Gent, welke van 1696 dateert. In Schiedam is er nog tijdens de laatste oorlog weer een rad ingezet om electriciteit op te wekken en de enige ge tijmolen welke nog werkt, in de naaste omgeving van Nederland, is die te Rupel- monde aan de Schelde in België. vindingen De heer J. J. Lambert uit Oostburg, die nog een tijdlang inwoner van Sas van Gent is geweest, schreef in het Jaarboek 1965/1966 van de Heemkundige Kring West - Zeeuwsch Vlaanderen, een arti kel onder de titel „De oudste molen van Sluis, getij-molen of tóch windmolen?" Daarin stelt hij, dat in de vroege middel eeuwen op het maalgebied een aantal be langrijke vindingen zijn gedaan zodat men langzamerhand kwam tot de ontwikkeling van de waterradmolen. Het duurde even wel tot de 12e eeuw tot dit type, komende uit het zuiden, over geheel Europa was verbreid. De normale, meest bekende waterrad molen, ontleende zijn vermogen aan de stroomkracht van het water in de rivieren. Soms werd het water door middel van kunstwerken opgestuwd, maar voorwaar de bleef een terreingesteldheid met plaat selijk voldoende verval om er een water rad op te plaatsen. Het is duidelijk, zo schrijft Lambert, dat in onze streken molens van dit type vol komen onbruikbaar waren. In het vlakke land kwam echter vrij spoedig een variant in bedrijf, de niet zo algemeen bekende „getijmolen". Hierbij werd gebruik ge maakt van de energie die diep in het land dringende zeearmen, onderhevig aan de eeuwige werking van de getijden, lever den. Bij vloed werd het langzaam op komende water in een spuikom verza meld. Bij eb leverde het terug naar zee stromende water voldoende beweeg kracht om middels het scheprad de molensteen in beweging te brengen. Van de jongste getij molen in ons land ge bouwd in 1696 te Sas van Gent in de vestingwal, zijn de muurresten nog heden te vinden. beschrijving Nadat de heren Tutein Nolthenius en Lambert aan het woord zijn geweest, ci teer ik de Beschrijvinge van den eersten aanleg en verdere aanwas der Fortificatie van Sas v Gent beneevens aanwijzinge haarer natuurlijke sterkte van derzei ver environs; en een beredeneerde lijst van alle de 's lands gebouwen; zoo van de wooningen, corps de Guards, magazijnen, sortien, s/uijsen, zoo binnen Sas van Gent a/s in de forten opgesteld en zaamenge- bragt door de capiteijn ingenieur S/u ij ter man". Nr 10 Water Koorn Molen De Gang bezijden de Bakkerij evenge- me/d Ieijden de naar de Kamer van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 18