omdat zij waren van joodse stam
42
ken en kantoren liepen leeg, winkels wer
den gesloten. Het protest groeide uit tot
een grootse demonstratie van solidariteit
met de vervolgden. Tijdens de ongere
geldheden vielen negen doden en raakten
45 mensen gewond. Tweehonderd Am
sterdammers werden door de Sicherheits-
polizei opgepakt en mishandeld, drie sta
kingsleiders werden op 13 maart gefusil
leerd. De burgemeester en vier wethou
ders kregen ontslag, hun plaatsen werden
door Duitsgezinden ingenomen. Seyss-
Inquart legde de hoofdstad een boete op
van vijftien miljoen gulden. In de Zaan
streek, in Haarlem, Hilversum en Weesp,
waar ook gestaakt was, volgden eveneens
harde repressaillemaatregelen.
Het gebeuren heeft zeker een bezielende
invloed uitgeoefend op tal van Nederlan
ders, maar of Joodse Nederlanders er be
moediging uit putten valt te betwijfelen.
Bij veel Joden leefde evenzeer voor als
na de februaristaking sterk het idee dat
anderen, de niet-Joden, beter niet voor
hen konden opkomen, dat zij in bezet Ne
derland ver op de achtergrond nog het
veiligst waren. Zij wilden de macht die het
op hun bestaan voorzien had niet de min
ste aanstoot geven en ook de vernede
rendste verordeningen stipt naleven, om
erger te voorkomen. „Om erger te voor
komenverklaarden vooraanstaande
Joodse burgers zich bereid gevolg te ge
ven aan de eis van de Beauftragte voor
Amsterdam een Joodse Raad te vormen.
Het werd een instituut dat zich belastte
met de uitvoering van door de Duitsers af
gekondigde antisemitische maatregelen.
Eén voorbeeld: toen Wimmer liet verorde
nen dat per 1 september 1941 Joodse leer-
lingén uit de scholen verwijderd moesten
worden, weigerden het protestants en
roomskatholiek onderwijs aan de uitvoe
ring van dit voorschrift mee te werken. De
Joodse Raad ontving toen opdracht de
ouders van die leerlingen mee te delen dat
zij verantwoordelijk werden gesteld voor
de naleving der verordening, zij en hun
kinderen. De Joodse Raad voerde die op
dracht uit.
De overlevenden van de Raad zeiden in
1945 te hunner verdediging: A/s wij
medewerking geweigerd hadden zouden
de Duitsers nog strenger zijn opgetre
den. Zij hadden het gedaan om erger te
voorkomen. Ook wezen zij er op dat door
hun medewerking de plannen van de be
zetter althans vertraagd waren. Een Jood
se ereraad veroordeelde hun handelwijze.
Natuurlijk waren er ook Joodse prominen
ten die met de Judenrat niets te maken
wilden hebben: mr. L. E. Visser, de afge
zette president van de Hoge Raad bijvoor
beeld, en S. R. de Miranda, oud-wethou
der van Amsterdam.
De Joodse Raad, opgezet als bestuurs
lichaam voor Joodse zaken te Amster
dam, strekte zijn werkzaamheden geleide
lijk aan uit over het hele land. In de provin
cie had hij plaatselijke vertegenwoordi
gers. Te Middelburg was de uit zijn functie
ontheven gemeentearts L. Weijl de con
tactpersoon. Een van de eerste dagen in
maart 1942 ontving dokter Weijl van de
Raad de telefonische mededeling dat de in
Zeeland wonende Joden binnenkort naar
Amsterdam zouden moeten verhuizen.
Het was een vertrouwelijk bericht, zo
werd gezegd, dat alleen diende om de ver
tegenwoordiger gelegenheid te geven zich
op de komende ontwikkeling te beraden.
Weijl gaf aan deze doelomschrijving een
eigen interpretatie en stelde alle betrokke
nen zo vlug mogelijk in kennis van wat te
gebeuren stond. Het nieuws was spoedig
in te ruime kring bekend, ook de Sicher-
heitspo/izei wist al gauw wat Weijl rond
vertelde. Hij werd gearresteerd en in het
Huis van Bewaring opgesloten. De arts
kende de Middelburgse gevangenis door
en door, hij was er jaren lang de behande
lende geneesheer geweest, om zo te zeg
gen een vriend des huizes. Al te zwaar is
zijn detentie hem niet gevallen. Na korte
tijd liet de Grüne hem trouwens vrij, op
voorwaarde dat hij zich in het vervolg ont
hield van stemming verwekkende praat
jes. Nauwelijks een week later ontvingen
alle Joodse gezinnen in Middelburg be
richt van de Joodse Raad dat zij op dins
dag 24 maart naar Amsterdam moesten
verhuizen. Overeenkomstige circulaires
bereikten de Joden in Vlissingen, Goes,
Kruiningen, Terneuzen, Zierikzee en de
andere Zeeuwse woongemeenten.
„De Duitse autoriteiten hebben ons be
richt", zo ving de jobstijding aan, „dat
Dinsdag 24 Maart a.s. de politie des voor
middags na 8 uur bij U thuis zal komen
met het bevel Uw woning te verlaten en
haar de sleutels te overhandigen. U moogt
dien dag Uw huis niet verlaten vóór de po
litie U daartoe de aanwijzing geeft. De be
doeling is dat U dien dag naar Amsterdam
verhuist om U daar te vestigen.
„U moogt aan bagage zooveel mede-
nemen a/s ieder gezinslid kan dragen. Van
hetgeen U op deze wijze medeneemt
moet U een lijst van den inhoud, ingevuld
op bijgaand formulier, aan de politie over
handigen wanneer deze bij U komt. Uw
bezittingen moogt U noch verkoopen,
noch aan anderen overdragen. Onder be
zittingen worden, behalve datgene wat tot
de inrichting van de woning behoort, ook
verstaan effecten en sieraden.
Men vernam uit het stuk dat iedereen zich
te Amsterdam eerst van al diende te on
derwerpen aan een van gemeentewege in
te stellen medisch onderzoek, dit „ter
voorkoming van het ontstaan van onge-
wenschte toestanden op gezondheidsge
bied bij vergrooting van de bevolkings
dichtheid." Allen moesten met dezelfde
trein reizen, zouden in Amsterdam met
autobussen naar de GGD vervoerd en na
keuring naar hun nieuwe adres verwezen
worden. Men mocht een kachel en wat
brandstof naar Amsterdam verzenden,
„voor eigen rekening" werd er bij ver
meld.
De brief vervolgde: „De Joodsche Raad
stelt er prijs op U mede te deelen, dat hij in
deze voor U zoo moeilijke dagen met U
medevoelt. De Raad is ten volle bereid U
bij Uw moeilijkheden bij te staan. Indien U
b. v. geen huisvesting weet te vinden, zijn
wij bereid te trachten deze voor U te zoe
ken. U dient dit dan zoo snel mogelijk aan
onzen vertegenwoordiger te Middelburg,
Dr. L. Weijl eventueel telefonisch
door te geven. Dinsdagmiddag dient U
zich dan, komende van den Geneeskundi
gen Dienst, te vervoegen aan ons bureau
Nieuwe Keizersgracht 58, kamer 05, al
waar men U allen ook overigens gaarne
behulpzaam zal zijn.
Hierna volgde een waarschuwing: wie
zich aan de opdracht onttrok kon er op re
kenen dat zijn naam in het politieblad zou
verschijnen en dat een bevel tot aanhou
ding Schutzhaftantrag stond er, ter
meerdere afschrikking, tussen haakjes
achter tegen hem zou worden uitge
vaardigd.
Aan het slot:Wij willen dit schrijven niet
eindigen zonder U sterkte te hebben ge-
we nscht om dit leed te dragen.Namens
de Joodse Raad tekende prof. dr. D.
Cohen, voorzitter. Aan de keerzijde van
het blad vond de lezer puntsgewijs „eeni-
ge wenken": men diende zijn huurcon
tract op te zeggen, gas- en electriciteits-
bedrijven van de verhuizing in kennis te
stellen en indien men telefoon bezat ook
de PTT. Men mocht vooral niet verzuimen
de hoofdkraan van de waterleiding af te
sluiten, het was van belang aan alle colli
van de bagage een label te bevestigen en
ook in de koffers een biljet met naam en