omdat zij waren van joodse stam 47 ken later: Marc Boasson, David Cracau en Abraham Prins in het kamp Kommando Graditz, onderscheidenlijk 20 augustus 1943, 31 december 1943 en in februari 1944; Abraham Alberg, een timmerman uit Vlissingen en Robert Jacobson, acht tien jaar oud toen hij de poort van Ausch witz binnenging, rekten hun dagen tot in maart en in juni 1944, Zij overleden ,,in midden-Europa". Andere Joodse Zeeuwen werden op een later tijdstip uit Westerbork naar het ver nietigingskamp Sobibor getransporteerd. De treinen daarheen reden even stipt op tijd als die naar Auschwitz, de gang van zaken was er even doelmatig georgani seerd. Elisabeth Barkelau (de vrouw die een bontmuts had gevraagd voor haar gang naar ,,het koude noorden") werd de 23e maart 1943 te Westerbork in een spoorwagon gedreven en overleed te So bibor de 26e van de maand. Louise J. C. van Raalte en Samuel Cohen, op 6 april 1943 naar Sobibor gevoerd, stierven er de 9e. Henricus Alberg en zijn vrouw Sibila, respectievelijk achtenzestig en zesenzes tig jaar oud, gingen de 27e april 1943 op weg naar Sobibor en succumbeerden er de 30e. Kurt Salomons en zijn vrouw Eva Salomons-Wolf moesten Westerbork de 25e mei 1943 verlaten en vonden de 28e de dood in Sobibor. Henri Heertje, leraar aan de Rijkshogereburgerschool te Mid delburg en Evelina Heertje-Schoolmeester maakten deel uit van een transport dat de 20e juli 1943 uit Westerbork vertrok, de 23e werden zij te Sobibor de gaskamer ingestuurd. Kort na de razzia op 2 september 1942 ontving Doets een prentbriefkaart die door een hem onbekende hand geschre ven was. Hij haastte zich naar Amster dam. Een zwager van Prins deed hem open. Ja, zijn zuster Sientje was met man *5urT1r, Het in Amsterdam vervaardigd begraafplaats te Middelburg. gedenkteken voor de omgekomen mensen „van Joodse stam" uit Zeeland, zoals het nu staat op de Nederlands-Israëlitische (Foto: C. A. L. Kotvis, 1977)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 15