Kort [[ene houdt een Vredesteiitooiistelliii[|!
eilander zonder voetstuk
53
welkom evenement beschouwde.
Immers: in het strijdperk kon de ridder van zijn moed.
behendigheid en nobel karakter blijk geven.
Een moderne oorlog heeft met de krijgsgebeurtenissen
uit oudheid en middeleeuwen niets meer gemeen. De
tweekamp, die de legeraanvoerders voor Troje hun
manschappen te aanschouwen gaven, is verwezen naar
het rijk der sprookjes en ridder-romans.
En zelfs zijn er geen Trompen meer, die de vijand kruit
en lood aanbieden, om hem toch maar uit zijn schuil
hoek te lokken.
Geen spoor van ridderlijkheid, geen schim van roman
tiek, niéts. De oorlog in de 20ste eeuw is er uitsluitend
op gericht, op de meest radicale manier, in zoo kort
genover zijn overheden haast, nog even
rechteloos stond als voor honderd jaar de
Javaanse bevolking tegenover de inlandse
hoofden
Onderwijs
Met enthousiasme sprak De Bree over het
plan, de voorbereiding en de uitvoering
van het gedenkboek van Wolters' Uitge
versmaatschappij dat in 1961 uitkwam
onder de titel „Honderd vijfentwintig ja
ren arbeid op het onderwijsterrein
1836-1961". Hij schreef hierin als ope
ningsbijdrage „Geloof in de letterkast",
met als ondertitel „Schets van het lager
onderwijs omstreeks 1836". Professor I.
Brugmans was redacteur en kende het
werk van de Vlissingse leraar in de ge
schiedenis met name het in 1946 versche
nen „Het platteland leert lezen en schrij
ven", dat de basis was voor het latere op
stel. Het was voor De Bree een eer een bij
drage te leveren aan een boek waaraan
geleerden van naam hun medewerking
verleenden. Het is een uitgebalanceerd
stuk werk waarin geen woord teveel staat.
Een voorbeeld van zijn beeldend vermo
gen is de 17e paragraaf onder de titel
Paedagogisch feest", waarin het zilve-
Zm is hel mei Je PADVlNtJKRSBt'vTjïc'IYG"oèt 'I Jcval.
Dc gchecle instelling is een machtig opvoedingsinstituut,
helaas, in dc oogen van velen nicl zonder groote gebreken.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat er telkens
kritieken opduiken. (Voor vele jaren al een van Frederik
van Eeden.) Thans, in brochurevorm, een van Levien de
Bree, die een poging waagt om de geestelijke training en
vorming van de aan de beweging toevertrouwde jongens
in' meer humanitaire richting te leiden en meer op den
voorgrond te plaatsen. De boven aangekondigde brochure
is dan ook bedoeld als een welgemeende kritiek op de
N. P. V. (Nederl. Padv.-Vereen.) en wij hopen, dat veel
jeugdleiders de inhoud eens rijpelijk overwegen.
Bovendien geeft de schrijver hier het antwoord van velen
op de vraag:
„Waarom ben jij geen padvinder?"
v. S.-
De Tentoonstellingscommissie
ren jubileum van de schoolopziener Van
Swinderen wordtbeschreven. De meesters
boden hun weldoener een prent aan die
gedenkstuk werd genoemd. „Dit 'stuk'
toonde het borstbeeld van de heer Van
Swinderen op een marmeren voetstuk,
geplaatst 'in een nederig, doch desniette
min verrukkend dal'. Naast het beeld la
gen enige folianten, handelend over de
godsdienst, de wijsbegeerte, de letterkun
de en de opvoedkunde. Men zag voorts
een globe en een bijenkorf, beschenen
door het licht der Rede. Rechts van de
sokkel stond een man een meester na
tuurlijk die een geknielde knaap een
tekst voorzei: „Hij werkte 25 jaren onver
moeid ter bevordering van Opvoeding en
Onderwijs". Links wees een moeder haar
kinderen op de achtenswaardige Van
Swinderen. Vol verrukking staarde het
jongetje naar het beeld, het meisje 'klemt
zich aan hare moeder en belooft altijd
deugdzaam te zullen zijn en steeds met
liefde aan den kindervriend te zullen
denken'. En dan De Bree: „Een jongen
van deze eeuw kan misschien vol verruk
king opzien naar de beeltenis van zijn
voetbalheld, niet naar die van de schoolop
ziener; een meisje kan een 'tophitplaatje'
begeren of de handtekening van een film
ster, niet de permanente deugdzaamheid".
In „Het platteland leert lezen en schrij
ven" staat aan het slot de uitspraak, dat
reizigers gewoonlijk alles veel te fraai zien,
ze doen het te oppervlakkig, te vluchtig.
En er was niets waaraan De Bree meer een
hekel had dan aan oppervlakkigheid. Dat
merkt men goed aan zijn in 1942 versche
nen Jacob Roggeveen en zijn reis naar
hetZuidland", opgedragen aan zijn vader.
Roggeveen heeft Paaseiland ontdekt en
zijn dagregister en het journaal van Bou-
man is fascinerende lectuur. De Bree
heeft de bronnen nauwkeurig gelezen en
van de door hem besproken stukkenver-
zameling is bij het schrijven van het opstel
hij noemt het geen boek een ruim
gebruik gemaakt. De schrijver vervolgt:
„Een confidentie, waarover niemand het
voorhoofd zal fronsen, aangezien bron
nenpublicaties tenslotte bestemd zijn om
tot meer [of soms ook min) leesbare lec
tuur te worden verwerkt". Hij waardeerde
het werk van archivarissen om bronnen
publicaties uit te geven maar zij moesten
verwerkt worden, en liefst zo leesbaar
mogelijk, om een grote kring van geïnte
resseerden te bereiken. Zo bewerkt hij het
Tractaet van Dijckagie voor Sint-Felix
quade Saterdach, het archief van het
Rijksschooltoezicht voor Geloof in de let
terkast, de Rapporten van de Gouver
neurs voor het artikel Facetten van de
Zeeuwse samenleving.
Opstel
Onder de literatuur en bronnen van zijn
Walcheren onder vreemde heersers"
vinden wij de vermelding van gesprekken
met bewoners van Walcheren, tijdens zijn
bezoeken aan het eiland in de jaren
1940-1945. Hij was in die tijd hoofdonder
wijzer in hartje Holland (Nieuwveen). „In
deze zwarte dagen zocht ik troost in een
vlucht naar het Zeeuws verleden. Onze
historie is er een van rampspoeden. Eeuw
na eeuw worstelde het Zeeuwse volk te
gen de zee, keer op keer overstroomde
het vruchtbare land, waarvoor men zich
zoveel getroost had. Maar regelmatig
keert in de kronieken ook dit ene zinnetje
terug: „Mer het wert corts daer na weder
beverscht". Zijn liefde voor Walcheren
kan hij niet beter onder woorden brengen
dan door de reizangen van Boutens te ci
teren:
O Walcheren, zee-omgorde tuin,
O hof, die sloot in dijk en duin
Uw zee van blonde terwe.
In andere plaatsen van gelijke grootte organiseert men pluimvee», zangvogel
en huisvlijttentoonstellingen, die wij zullen er overigens geen kwaad van
zeggen maatschappelijk van geen beteekenis zijn. Maar Kortgene
houdt een Vredestentoonstelling, welke kosteloos voor het
publiek toegankelijk is gesteld. Noord-Bevelanders, op naar de
Vredestentoonstelling!!
GEOPEND: Vrijdag 16 Februari,' 's avonds van 7.30 tot 9 uur. Zaterdag
17 Februari, 's midd. van 2 uur tot 5 uur, 's avonds van 7 uur tot 9 uur.
In de zaal van den Heer P. de Regt.
Komt allen een kijkje nemen! Maakt het ons mogelijk dat wij de Vredes-
gedachte verbreiden. Meer dan U gratis toegang verleenen kunnen wij
niet! Het succes, gelegen in een massale opkomst, is in Uw hand.