omdat zij waren van joodse stam 39 ding met de bevelvoerende officieren der Nederlandse troepen in Zeeuwsch-Vlaan- deren en heeft waarschijnlijk zijn diensten aangeboden. Op andere wijze valt niet te verklaren dat Mare Boasson op 17 mei een „Rapport no. 1" uitbracht, handelend over het gedrag van ongeregelde troepen. Aan zijn feitelijke inlichtingen verbond hij de conclusie dat het verreweg het beste zou zijn de troepen ongewapend af te voeren naar Frankrijk alwaar zij even tueel productief werk kunnen verrichten. De ingenieur van ,,De Schelde", de leraar van het gymnasium, de lompenhandelaar Cracau, de Weijis en de Middelburgse wethouder van onderwijs keerden in juni allen op het punt van uitgang terug; ver slagen mensen, overgeleverd aan de be schikkingen van een bezetter, die het op hun ondergang voorzien had. Alleen Mau- rits Jesaijes bleef spoorloos. Enkele dagen na zijn terugkeer nam Mare Boasson ontslag als wethouder. Hij be diende zich daarbij van een passend mo tief: de wederopbouw van zijn door de oorlog verwoest bedrijf zou voorlopig zo veel van zijn aandacht vragen, dat hem het vervullen van een bestuurstaak niet langer verantwoord leek. Boasson be spaarde zichzelf zodoende de smaad uit zijn functie ontheven te worden op last van de bezetter. In welgekozen bewoor ding betuigde hij de stadsbestuurders zijn dank. ,,De hoogst aangename verhouding welke in het college van burgemeester en wethouders heeft bestaan, de wijze waar op men mij in den Raad steeds heeft bejegend en de medewerking welke ik van alle gemeenteambtenaren heb mogen on dervinden, zullen die periode van mijn leven, waarin ik mocht medewerken aan de belangen van mijn vaderland, als een van de aangenaamste in mijn herinnering doen voortleven. Aldus Mare Boasson aan het slot van de brief, waarin hij de voorzitter van de Raad zijn terugtreden ter kennis bracht. Zijn raadszetel gaf hij niet prijs; in de raads vergadering van 7 juni zei hij te hopen op een bescheiden plaats nog te mogen mee werken. Dit mocht inderdaad nog enige tijd, maar begin december 1940 werden de twintig Joodse leden van gemeenteraden op last van Generalkommissar Wimmer uit hun functie ontzet. Geleidelijk werden Joodse Nederlanders in de benauwenis weer wat hun voorouders geweest waren, Nederlandse Joden. Anderhalve eeuw en langer teruggezet wisten zich ook de Joodse docenten, die per 1 december ge dwongen werden hun werk aan gymna sium en hogereburgerschool te beëindi gen. Later werd om zijn Joodse afkomst Ruïne van de synagoge op een terreintje achter de Herenstraat te Middelburg. (Foto: Wim Helm, november 1976)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 7