de pijlerdam 89 In de nacht van 11 op 12 juli bespreekt de re gering het vraagstuk in een voorlopig laatste ronde. In die nacht ontmoet ik fractieleider J. Terlouw van D'66 in het perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Hij loopt onrustig heen en weer en zoekt regelmatig contact met de D'66-minister J. M. Gruijters. In Nieuwspoort ruikt het naar crisis. De twaalfde juli wordt duidelijk, wat de rege ring tijdens een volgens ingewijden 'in een haast serene sfeer' gevoerde nachtelijke bespreking heeft besloten. De Oosterschelde gaat niet dicht en de Oosterschelde wordt niet opengehouden. De politiek dwingt de techniek tot het maken van weer een nieuwe studie. Tijdens het kamerdebat van 19 en 20 novem ber 1974 blijkt opnieuw hoezeer er gebalan ceerd moet worden. Schakel voelt niets voor de nieuwe studie en hij komt met zijn motie ter afsluiting van de Oosterschelde. Er is, zacht gezegd, enige aanmoediging nodig om de meerderheid van aanvaarding van die motie af te houden. Fractieleider E. van Thijn van de PvdA laat aanvankelijk in het ver borgene maar later ook openlijk weten dat men op zijn leiderschap niet meer hoeft te rekenen als zijn fractie niet voltallig achter het standpunt van de regering gaat staan. En minister Westerterp zegt, geheel aan het eind van het debat: 'Indien de motie Schakel wordt aangenomen, ontstaat een ernstige si tuatie waarop het kabinet zich op korte ter mijn heeft te beraden". Het werkt, maar het is maar net aan. Met 75 tegen 67 stemmen wordt de motie Schakel verworpen. Als ik hem een dag later spreek, zegt hij gelaten: 'Het botte politieke geweld heeft gezege vierd'. Er is, al wrikkend aan de pylonen in de mon ding van de Oosterschelde, wat ruw te werk gegaan in de politiek. De Oosterschelde bracht het kabinet Den Uyl enkele malen aan de rand van een crisis. Dat zijn niet de ogen blikken, waarop men in het Haagse zachtzin nig met elkaar omspringt. Maar het hele pro ces van besluitvorming doet geenszins denken aan de botte bijl. Geheel in de stijl van het kabinet Den Uyl is door middel van studies, nota's intentieverklaringen en princi pebeslissingen uiterst omzichtig aan een om buiging gewerkt. Toten met 23 juni van het vorig jaar. De rijks waterstaat had toen inmiddels duidelijk ge maakt, dat een stormvloedkering volgens de door regering en kamer gestelde voorwaar den kon worden gebouwd en de kamer kon er aan de hand van een positieve rege ringsbeslissing nogmaals over in de clinch. Schakel examineerde bij die gelegenheid de bewindsman van verkeer en waterstaat, een wijze van debatteren die sedertdien opgeld heeft gedaan in andere kringen dan de zijne en die thans bij de anti revolutio nairen zelf weinig bewonderaars meer kent. Westerterp kreeg geen diploma. Wel een motie, waarin stond dat de stormvloedkering niet te duur mocht worden. De kamer was het daarover met Schakel eens en sprak dat met 72 tegen 59 stemmen uit. De beslissing is er en de stormvloedkering komt er. Maar nog steeds is de discussie niet beëindigd. In 1976 ging de regering ervan uit, dat in de stormvloedkering een doorstroom- opening, zou komen van 11.500 vierkante meter, waardoor 65 procent van het gemid deld getijverschil bij Yerseke zou kunnen worden gehandhaafd. Maar Westerterp liet, zoals hij aankondigde, ook een studie maken naar de wenselijkheid van een grotere ope- Lockefeer ning. Er is nu een rapport van een departe mentale werkgroep, waarin drie mogelijkhe den tegen elkaar worden afgewogen: de opening van 11.500, één van 14.000 vierkan te meter die een getijverschil van 77 procent van het huidige garandeert en één van 20.000 vierkante meter, waarbij slechts 10 procent van het gemiddeld getijverschil moet worden geofferd. De werkgroep zelf spreekt een voorkeur uit voor de tussenoplossing, met name om financiële redenen, want de grootste opening wordt voorhands de beste geacht. Lardinois

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 21