JACOB CATS 1577-1977 aantekeningen bij een herdenking M. P. de Bruin 92 In 1939 kocht ik in een winkeltje in de Giststraat te Middelburg voor f2,— ,,A! de werken van Jacob Cats, met eene le vensbeschrijving van den dichter". Het is een volksuitgaaf van de persen van H. A. M. Roelants te Schiedam. Sinds dien heeft Cats me bezig gehouden, wel niet op de wijze als Jacob met de Engel, maar de ene keer wekte hij meer weer stand dan de andere. In 1942 kocht ik van Huizinga ,,Nederiand's beschaving in de zeventiende eeuw" en dat boekje heb ik zeker een keer of tien gelezen en daarin stond over Cats: Indien het van Con- stantijn Huygens naar Jacob Cats maar één stap is, dan is het niet die van het su blieme naar het belachelijke, want Huy gens is niet subliem en Cats niet ridicuul. Wat mij vooral bezig hield was de zin: Heeft het voor eenig deel gelegen aan zijn herkomst uit Zeeland en niet uit Hol land, dat Cats niet boven zijn niveau uit heeft kunnen stijgen In 1943 verscheen het proefschrift van Meertens Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw" en het is zijn uitvoe rige en diepborende beschouwing ge weest, die mij het meest heeft getroffen. Hij gaat in op de felle kritiek van Busken Huet en geeft een objectief oordeel over de mens, christen en de dichter Cats. Maar we zijn nog lang niet over Cats uit gesproken, dat blijkt weer duidelijk uit de omvangrijke catalogus van de vorig jaar in het Rijksmuseum te Amsterdam gehou den tentoonstelling Tot lering en ver maak". Voor verklaring van de op 17e- eeuwse schilderijen voorkomende symbo len wordt op de emblemata-boeken van onder anderen Cats teruggegrepen. Een van de meest imposante opstellen van Romein is dat over het onderzoek naar de oorzaken van de opstand ,,Het vergruisde beeld" geheten. Dit motief zouden wij ook als leidraad voor dit opstel kunnen gebrui ken. Het gunstige oordeel over Cats was in het begin van de vorige eeuw nog zo weinig aangetast, dat men te Brouwers haven in 1829 een standbeeld voor hem heeft opgericht. Daar werden de vlaggen uitgestoken, in de kerk werd een redevoe ring gehouden, een kinderkoor zong liede ren, de meest behoeftige ingezetenen werden onthaald en de leden van 't Nut die het initiatief hadden genomen hielden een maaltijd onder gepaste vrolijkheid. ,,Zoo stond Cats dan nu (zegt professor Ka Iff in 1901zij het ook in een hoekje, op zijn voetstuk van Escoschyschen steen. Wie wilde kon voortaan een bedevaart naar Brouwershaven doen en zijne devotie verrichten voor Sint Jacob. Een zijner be wonderaars, de geletterde advocaat Schuil was niet gerust op de duurzaam heid van depier re de Rochefort" waaruit men het beeld had gehouwen: Wij ho pen, dat de steen bestand moge zijn tegen den invloed van de lucht. Doch hij troost zich met de gedachte, dat in het ongun stigste geval een volgend nageslacht ,,zich verpligt zal rekenen, den zede- meester van Nederland een nieuw eere beeld op te rigten. Cats, een jaar voordat hij raadspensionaris van Holland werd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 24