jacob cats 1 577-1977
93
Herwaardering
Het is Kalff geweest die in zijn monografie
over Cats van 1901 een beeld van waarde
ring, verg(r)uizing en gedeeltelijk herwaar
dering van Cats heeft gegeven. Kalff geeft
weer wat men in de 17e eeuw en nog lang
daarna zo in Cats bewonderde: zijn ge
leerdheid, zijn kennis van mensen en din
gen en toestanden, zijn vroomheid, de
harmonie tussen zijn leven en zijn leer.
Wat men sinds de vorige eeuw in hem
misprees was juist zijn zedemeesterschap
en dat goed samengaan van een succes
volle carrière, zijn vele geld verdienen, en
een niet minder succesvol dichterschap.
Bij hem geen dubbelvoudigheid zoals
Guido Gezelle schreef op de vooravond
van Kerstmis 1896:
En mocht ik maar
twee zielen hebben,
'n mocht ik maar
twee menschen zijn,
'k zou weven mij
tweeêrhande webben:
een' web be groef,
een' web be fijn.
De populariteit van Cats in de 17e eeuw
grenst aan het ongelooflijke. Bij dozijnen
telt men de uitgaven van zijn afzonderlijke
werken. Bovendien zagen nog een zeven
tal uitgaven der volledige werken het licht.
Het aantal exemplaren van Houwelyck be
groot de uitgever Schipper op 50.000, dat-
van de Sinne- en Minnebeelden, Ma eg de-
plicht, Zelfstrijt en van het Toneel van de
mannelicke Achtbaerheyt zal weinig min
der zijn. Het aantal exemplaren van Spie
gel van den ouden ende nieuwen Tijdt
stelt Schipper op 25.000, dat van de Trou-
Ringh overtreft dat aantal (bevolking van
gewest Holland circa 1640 rond 700.000).
Catsen in soorten zegt Kalff: Onhandel
bare folianten met zware dekborden en
koperen sloten, statige kwartijnen en lij
vige octavo's en allerlei kleingoed van
duodecimootjes.
Over de neergang van de roem schrijft Bil-
derdijk in 1776 als hij zegt dat Catsthans
zijne wettig verkreegene achting bijna ten
eenenma/e ver/ooren heeft en nauwelijks
meer dan van het plompe gemeen ge-
leezen wordt." Als je Bilderdijk geloven
mag, las hij Cats reeds toen hij anderhalf
was. Hij dichtte:
'„N
Het in 1829 te Brouwershaven opgerichte standbeeld van de Gentenaar P. Parmentier.