TERNEUZEN-GENT
honderdvijftig jaar kanaal
M. P. de Bruin 70 c
EEN KANAAL is een diepin
grijpende operatie in het land. Het
verandert het uitzicht, het land
schap, kortom de gehele streek. Het
vormt een barrière, die overbrugd
moet worden óf men legt een veer
dienst in. Het is een vaarweg, een
verbinding, maar vaak ook een op
vang voor het polderwater. Zo komt
men tot sluizen, zeesluizen als het
kanaal in grote wateren uitkomt,
kleine sluizen, kokers soms, in
dijken als het water uit de polder af
komstig is. Eigendommen moeten
worden opgekocht, land onteigend.
Demoulin heeft in de Algemene
Geschiedenis der Nederlanden als
ideaal van koning Willem I genoemd,
dat hij de aanrakingspunten vermeer
deren wilde tussen hen die niet van el
kander hielden, misschien omdat zij
elkaar niet voldoende kenden. In de
tijd van Willem I werden er in België
800 km wegen aangelegd, want meer
en betere wegen betekenden dat snel
lere diligences ingezet konden wor
den en Hollanders en Belgen minder
ver van elkaar verwijderd waren. „Als
de rivieren gekanaliseerd en kanalen
gegraven werden, zouden hun han
delsbetrekkingen drukker worden".
Mijn indruk is dat Demoulin het ideaal van
Willem I te idealistisch schildert, vooral als
we letten op de voorgeschiedenis van het
kanaal Gent-Terneuzen, waarvan het ge
deelte Sas van Gent naar de Wes-
ter-Schelde van 1825 tot 1827 werd aan
gelegd. Het is wat Nederland-centrisch
om van het kanaal Terneuzen-Gent te
spreken, maar voor een herdenkingsartikel
lijkt het mij geen bezwaar. De ka
nalen-aanleg onder de regering van de
Koning-Koopman, om met Romein te
spreken, was indrukwekkend. De aanleg
van het Noordhollandse kanaal begon in
1819, het Zuid-Willemskanaal tot verbin
ding van Den Bosch en Maastricht in
1822. Verder waren er het Apeldoorn-
sche-, hetZederik-, het Voornsche kanaal,
de Willemsvaart bij Zwolle, de kanalen
van Antoing, van Brussel naar Charleroi
en het rijtje is niet uitputtend.
Om op het ideaal van Willem I terug te-
komen: hoe was de situatie met de verbin
ding Terneuzen-Gent, of in dit verband
beter Gent-Terneuzen? Nowè, de Gentse
stadarchivaris, hield in 1951 een lezing ter
gelegenheid o.a. van de 500e verjaring
van het graven van de Lieve en deze werd
gepubliceerd in de Handelingen der Maat
schappij voor Geschiedenis en Oudheid
kunde te Gent (1952). Onder de veelzeg
gende titel: Het streven van Gent naar de
zee I13e-19e eeuw). De tweede poging
van Gent, zegt Nowé, om zich recht- i
streeks met de zee te verbinden was het
graven van de Sasse vaart.
„Het is misschien de eerbiedwaardigste
van allen, omdat die onderneming zoveel
krachtsinspanning vanwege de Gente
naars gevergd heeft".
Uit geschiedkundig oogpunt is het ook de
Kaart van 1821 met het voorstel voor een nieuwe afwatering, mede in verband met de aanleg van het
kanaal. (Kaart: Rijksarchief in Zeeland)