mimmemmm
jacob cats 1 577-1 977
1636 werd hij definitief tot dit ambt geroe
pen omdat, zoals het verhaal gaat, Frede-
rik Hendrik op die plaats geen krachtige
persoonlijkheid wenste. Een staatsman
werd hij nooit zegt Huizinga, wel ridder in
een Engelse orde.
Het is opvallend dat naar de mate Cats
succesvoller werd in zijn leven, al mogen
wij zijn tegenslagen in het gezin en het
overlijden van zijn vrouw in 1630 zeker niet
vergeten, een later geslacht juist in die
voorspoed de nadelen gaat zien voor zijn
karakter.
Zwaar
In al de jaren van zijn raadspensionaris
schap, heeft hij geen werk meer uitgege
ven en daaruit kan men rustig afleiden dat
deze jaren zeer zwaar voor hem zijn ge
weest gezien de ingewikkelde politieke
omstandigheden. In 1651 leidde hij de eer
ste Grote Vergadering" in en verkreeg
na de zittingstijd eervol ontslag waarom
hij had verzocht. Men zal het misschien
een uiting van pathetiek vinden als we le
zen, dat hij uit erkentelijkheid voor het
eervol ontslag in de volle vergadering op
zijn knieën luide God en de Staten dankte.
Wij geloven dat dat geenszins het geval is.
Zijn piëtistisch geloofsleven bracht hem
hiertoe en hij moet enorm dankbaar zijn
geweest dat hij van het pack ten /est en
was bevryt". Zijn laatste jaren bracht hij
door in de landelijke rust van zijn buiten
goed ,,Sorghvliet"f dat hij in de duinen
tussen Den Haag en Scheveningen had
laten aanleggen. Het is weer kenmerkend
voor Cats, dat hij in alles wat met de bouw
en aanleg van de tuin om Sorghvliet te
maken heeft, de hand heeft gehad. Hier is
weer Cats, de ontginner, op zijn best. Hij
was met alles op de hoogte, hij wist wat er
groeide en bloeide, en hij sprak er zijn ver
rukking over uit. Hij is een van die 17e-
eeuwers die bijzonder bij het buitenleven
betrokken zijn, reeds in zijn Middelburgse
tijd sprak hij over de prachtige tuinen in
deze stad. Op Sorghvliet leefde hij en zijn
geloof was hem tot steun. Hij wijdde zich
ongestoord aan de literatuur. Op 12 sep
tember 1660 overleed hij daar, na nog zijn
breed uitgesponnen biografie ,,Twee en
tachtig-jarigh Leven" (1658-59) te hebben
gedicht.
Smaak
In het recent verschenen werk van J. L.
Price Nederlandse cultuur in de gouden
eeuw" wordt gezegd dat Cats overheer
send dezelfde smaak als de middengroe
pen van de Republiek had en dat hij tegen
de internationale literaire cultuur werd be
schut door een calvinistische zienswijze
op de didactische functie van de litera
tuur. Voor hem zou het maken van
poëzie met louter esthetische waarde een
zondige verspilling van talent en energie
geweest zijn. Hij stelde zich met zijn ge
schriften tot taak zedelijke en godsdien
stige waarden in de hoofden en harten
van zijn lezers te prenten, niet hun esthe
tisch gevoel te bevredigen. Als gevolg van
deze doelstelling realiseerde hij zich, dat
de normale poëtische taal van zijn tijd on
geschikt voor hem was; daardoor kwam
hij ertoe zijn eigen individuele weg te be
wandelen, waarmee hij zich van vrijwel
99
alle andere toonaangevende schrijvers in
de Republiek van de 17e eeuw onder
scheidt.
Cats als innovator op het gebied van de
emblemata-literatuur en zeker ook op het
gebied van de tuinkunst, zie het Munni-
kenhof, zie Sorghvliet. Cats als boer en
ontginner. Daarmee zou een heel leven al
gevuld kunnen zijn. Niet genoemd zijn
nog zijn gezantschappen naar Engeland
en slechts terloops zijn activiteiten op het
gebied van landaanwinning aldaar. Hij
heeft nooit stil gezeten. Hij keek zijn ogen
uit: hij zag het land aanwassen en dichtte
er over, hij zag de jongens en meisjes spe
len op het strand en dichtte er over. In zijn
Spiegel van den ouden en nieuwen Tijdt
dicht hij:
Als morsige lieden kuys worden, so schueren se de panne van achteren,
(uit: Spiegel van den ouden ende nieuwen Tijdt, ed 1 632)