zeeland: 't is maar es praeten
105
De willekeur van de vijf machten, alle zich
in ruime zin met ruimtelijke ordening be
zighoudend, is achteraf weinig angstaan
jagend. De onverwachte zwenkingen van
de planologie zijn minder autoritair dan ik
wel eens gedacht heb.
Zie de zwenking Randstad-periferie-Rand-
stad. Of ongemengde dorpen (alleen land
arbeiders en boerenl gemengde dorpen
(gedesegregeerd zei men toen) pendel
dorpen niet-pendeldorpen. Of dorpen op
vijf kilometer afstand, vanwege de fiets,
op tien kilometer vanwege de bus, op
twintig kilometer, vanwege de personen
auto, en weer vijf kilometer vanwege
terug de fiets.
Geen zeehavenindustrie, 10.000 hectare
dan in Zeeland en nu weer een afronding.
Men heeft veel geklaagd over de notabe
lustheid van deze regering, maar eigenlijk
is het na de oorlog één notabeleid ge
weest, dat wil zeggen terecht-één aftasten
hoe het zou moeten worden.
Den Uyl zij n woorden
„Het wordt nooit meer zoals het geweest
is", kunnen verduidelijkt worden: Het
wordt juist weer zoals het geweest is.
Nostalgie? Nee, eerder een pleidooi voor
een helder denken.
En voor het eerst geen connection, geen
Zeeland-connection dan.
Nemen we nu de meest recente regerings
nota's. Het is alles niet-forceren, harmonie
tussen economische, sociale en millieu-fa-
cetten wat de klok luid.
Geïtegreerd denken en niet meer de één
economisch doordrammen, de ander so
ciaal (en verkwistend) of landschappelijk
(in een paradijs zonder stereo-installatie),
op één enkel spoor.
Het structuurschema openluchtrecreatie
moet dan ook tegelijkertijd de belangen
van natuur en landschap dienen. In het
deltagebied wordt uitgegaan van een
beperkte groei van de water- en ver-
blij fsrecreatie waarin de belangen van de
eigen bevolking voorop staan.
Deze gedachte sluit aan bij de uit
gangspunten die zeer geleidelijk doch ge
staag aan het groeien zijn bij de provincia
le recreatiecommissie.
De ontwikkeling van nieuwe voor
zieningen moet worden bevroren en per
streek moet worden vastgesteld wat er
nog van de grond mag komen.
Nieuwe objecten voor de verblijfsrecreatie
zullen niet in voorbereiding worden ge
nomen.
De landschappelijke natuurwetenschap
pelijke en milieuhygfènische draagkracht
van de recreatiegebieden is kennelijk
overschat. Ook hier staat het belang van
de Zeeuwse bevolking zelf voorop.
De Verstedelijkingsnota doet een veel
sterker beroep op de Randstad en haar
opnamecapaciteit. De overloop, vooral
naar Gelderland en Noord-Brabant, oefent
een te grote druk op de infrastructuur uit.
De nota legt een duidelijk en hecht ver
band tussen de centra van werkgelegen
heid en de oude en nieuwe woonlokaties.
Doordat de economische groei in de toe
komst zeer beperkt zal zijn is de werkge
legenheid ook veel minder mobiel ge
worden. Vanaf 1980 wil Zuid-Holland
geen gebied van uit-migratie meer zijn. De
Verstedelijkingsnota is dus een comple
ment van de vorige. Er zal immers veel
meer voor de recreatie van de eigen rand
stedelijke bevolking ter plekke moeten
worden gedaan.
Ongetwijfeld zal de volgend jaar te ver
wachte zeehavenstructuurnota bij de ver
stedelijkingsnota aansluiten.
Er komen geen nieuwe zeehavengebieden
meer bij in Zeeland. De bestaande zullen
dus worden afgerond. In de Randstad
blij kt hiervoor nu weer plaats te zij n.
In het structuurschema openluchtrecrea
tie staat voor het zuidwesten de delta als
natuurgebied geboekstaafd, ook de Wes-
terschelde, de enige trechtervormige ri
viermond met brak water.
De nota landelijke gebieden beoogt een
zo duidelijk mogelijke scheiding tussen de
landbouw-, de natuur- en de recreatie ge
bieden en de grote industrieterreinen. De
landbouw lijkt planologisch weer meer
perspectief te krijgen. In het centrale del
tagebied wordt de open ruimte gehand
haafd, de groei van de kernen beperkt en
de rekreatiedruk zorgvuldig naar de be
staande kernen geleid.
Dan zijn er nog de structuurnota's over de
vaarwegen en het verkeer en vervoer. Er
komen in Nederland nauwelijks en in Zee
land geen nieuwe vaarwegen meer. De
bestaande zullen worden verbeterd. Zo
bijvoorbeeld met betrekking tot de duw-
vaart in het kanaal door Zuid-Beveland. Er
is o.a. veel aandacht voor het millieu en de
waterhuishouding. De Dammenweg zal
enkelbaans worden maar er is oog en aan
dacht voor het capaciteitsprobleem op de
weg Zierikzee-Haringvlietbrug dat nog wel.
Gelukkig is Rijksweg 58 intussen
dubbelbaans geworden, gelukkig ook
voor de motorrijdende Zen-Beoefenaar,
waarover straks nog iets meer. De vaste
Westerscheldeverbinding wordt niet ge
noemd, maar wordt steeds meer gezien
als een plaatsvervangende verbinding
voor het veer Kruiningen-Perkpolder. Be
halve voor de even luttele als prille tegen
standers.
Het is nu al duidelijk dat een eventuele
CDA-ministervan Financien gelijk zal rea
geren als de KVP-er Nelissen indertijd en
de PVDA-er Duisenberg thans. Met het
oog op de bezuinigingsoperaties en de
druk op de kapitaalmarkt zal hij met het
kabinet de prioriteit wel bepalen. En in
lenen inplaats van uitlenen aan Noor
wegen is voor een land met een betalings
balansoverschot absurd.
Zeeland moet dus blijvend aandacht vra
gen voor die prioriteiten. Want als de
sterkste voorstanders ooit in de nieuwe
regering komen zullen ze wel constateren
dat er zo'n puinhoop is achtergebleven
dat het wellicht niet meer kan doorgaan.
De marges zijn zo smal als de alibi's breed
zijn.
Zo kom ik-'t is maar es praeten aan de
wijze van benadering.
Lange tijd is ten onzent de betekenis van
de maatschappelijk-economische kosten-
baten analyse onderschat. Elk regerings
beleid heeft haar algemene doelstellingen,
zoals de voedselvoorziening, de gezond
heidszorg, het gevangeniswezen, de
milieubescherming, het openbaar vervoer.
Die zijn wel te omschrijven maar niet ver
gelijkbaar. Daarom worden die doelstel
lingen in prestatiebegrotingen omgezet,
op hetzelfde voetspoor: voedselproductie,
aantal te verzorgen zieken, aantal delin
quenten en gevangenissen, aantal te be
geleiden minderjarigen, aantal kilometers
weg. Deze weer worden getoetst op hun
maatschappelijke rentabilitiet; wat zijn de
investeringen, welke zijn de opbrengsten.
Hiertoe horen dan fictieve posten als ar
moedebestrijding, de waarde van ge
zondheid, bestrijding van de jeugdmis-
daad, de verspilling van energie en de aan
tasting van het milieu.
Als men deze berekeningen heeft kan men
binnen en ook enigszins tussen de
departementale sectoren kiezen.
Zo ontstaan meerjarenbegrotingen. Dat is
geen linkse doelstelling op zich zelf. Men
kan er wel links of rechts mee uit de voe
ten, en dat is dan democratisch beleid en
geen dictaat van het onderzoek. Zo heb
ben de acties voor een open Oosterschel-
de in het rapport Klassesz geleid tot een
herwaardering van het milieu.