BEWONING IN DE VROEGE MIDDELEEUWEN westelijkZeeuwsch-Vlaanderen drs. H.J.M. Thiadens 108 Over de bewoning van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen in de vroege Middeleeuwen Een element dat veel voorkomt in plaats namen is heem. Deze heemnamen ont stonden in West-Europa vanaf de 5de tot de 10de eeuw. Dr. D.P. Blok geeft in zijn boek „De Franken in Nederland" (1) een overzicht. Wat Zeeland betreft het volgende: Behal ve het nu nog op de kaart voorkomende Ritthem (Walcheren) komen in de middel eeuwse bronnen nog voor de nu ver dwenen namen Scaltheim (830) op Schouwen, Kuddinchem (1298), waar schijnlijk op Noord-Beveland en mis schien hetzelfde als Coninchem (1318) aan de noordkust van Noord-Beveland, Boyenghem, Sculverlinghem en Schut- tem bij Oostburg en Resertheshem, Hig- sewihem, Herkenboldeshem, Brethem, Vaderkinshem, Everdeishemkin, Mani- kinshem en Gusfertheshem op Walche ren, en tenslotte Pelkhem (1188) bij IJzendijke. Duidelijk is wel besluit Dr. Blok, dat de bewoning in Zeeland in de Karolingische tijd nog vrij schaars moet zijn geweest. De archeologische gege vens wijzen in dezelfde richting. Alleen Walcheren moet toen al een niet onbe duidende bewoning hebben gehad. Hier werden aan het eind van de 9de eeuw ten minste twee burchten tegen de Noor mannen opgericht: Souburg en Middel burg. Domburg kan veel ouder zijn. Dr. Blok (1) geeft in zijn bovengenoemd boek ook een kaart van het Karolingische koningsgoed. Wat Zeeland betreft lezen we o.a.: ,,Het koningsgoed Walcheren Waarschijnlijke toestand tijdens de langdurige, zeer hoge vloedstanden in 1134. Van de vorm en grootte der eilanden in 1134 is zo weinig bekend dat ze met vraagtekens zijn aangegeven. (Tekening J. van Hinte bij diens artikel „Elmare", 2T-1974-24/2 pagina 9).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 40