bewoning in de vroege middeleeuwen 109 moet het huidige eiland van die naam en de ten oosten daarvan liggende gebieden ter plaatse van het huidige Noord-en Zuid-Beveland hebben omvat. In 841 wordt het omschreven als Walacraaliaque vicina loca (Walcheren en de andere plaatsen in die buurt), het wordt dan door Lotharius aan de Noorman Harald in leen gegeven. Het gehele gebied moet groten deels tot één koninklijk domein behoord hebben, zodat we ook weieens van de villa Walichrum gewag vinden gemaakt. Daar nu domaniale trekken ook in Zeeland be oosten de Schelde te vinden zijn ligt het voor de hand, aldus Dr. Blok aan te nemen dat ook dit gebied, Schouwen en de ten oosten daarvan gelegen gebieden, koningsgoed was, zoals we dat voor Zonnemere trouwens expliciet vermeld vinden. Ter weerszijden van de Schelde- mond had de koning zich dus genesteld. Hoe was het nu met de bewoning in de vroege Middeleeuwen in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen? Dr. Blok noemt in de omgeving van Oostburg: Boyenghem, Sculverlinghem en Schuttem. Bij IJzendijke lag Pelkhem. We komen dus niet verder dan een viertal heemnamen in Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen tegenover een achttal heemnamen op Walcheren. Met het opge ven van de -heemnamen is uiteraard niet het Vroeg-Middeleeuwse bewoningspa- troon weergegeven. In het artikel van Jan van Hinte: „Elmare" (2) vindt men een kaartje van Westelijk Zeeuwsch-Vlaande ren met daarop een groot aantal nederzet- tings namen. Noch de heemnamen bij Oostburg noch de heemnaam (Pelkhem) bij IJzendijke komt daar op voeer. Maar wij vinden: Oostburg (900), Combesscura 794, Locwirde ;791), Rodanborch (702) en in het aansluitende Belgische gebied Greveningen (727, Chiseiisele (voor 900), Dudasela (1060) en Lapescure )1030). Tellen we deze namen op bij de vier heemnamen van Dr. Blok dan blijkt het Westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen ook een niet onbeduidende bevolking ge had te hebben in de vroege Middel eeuwen. Waarom zouden de burchten te Oostburg en te Aardenburg ook niet een veilige wijkplaats zijn geweest ten tijde van de Noormannen? Over de Schelde schrijft dr. Blok (3) „De Schelde heeft eens een belangrijke noor delijke tak, de Striense, gehad, uitmon dend in de Maas, maar met naar het wes ten toch ook al een uitmonding tussen Walcheren en Schouwen en wellicht ten zuiden van Walcheren, doch zeker is dat niet. We weten niet wanneer de Hon te is ontstaan." In van Goor's Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland vinden we bij Honte „Westerschelde." In de Middel eeuwen was de Honte niet meer dan een geul. Als we dus aannemen, dat Walche ren en Zeeuwsch-Vlaanderen in de vroege Middeleeuwen zo ongeveer één geheel vormde dan is er ook eigenlijk weinig reden om in dit kustgebied in de Karo lingische tijd wel een beduidende bevol king te situeren op Walcheren maar niet in het kustgebied van Zeeuwsch-Vlaande ren. De vier heemnamen van dr. Blok en het oude namenmateriaal van Jan van Hinte wijzen mijns inziens in ieder geval ook op een beduidende bevolking in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen in de Karolingische tijd. Het lijkt mij zelfs niet geheel onmogelijk dat de grote overstromingen o.a. in 1134, waarbij bijna geheel West-Zeeuwsch-Vlaanderen onder water stond mede zo'n groot gebied kon over stromen, omdat de vroeg-Middeleeuwse bevolking blijkbaar een grote ontginnings activiteit aan de dag had gelegd. Als men een veenlandschap gaat ontginnen klinkt immers het veen in en kan in de loop van de tijd ook heel wat veen oxyderen. Resultaat een daling van het gebied. Klei-gebieden klinken overigens ook in. Oorspronkelijk hadden we met een veen gebied te maken. Wanneer is dit veengebied vernield? Als de Honte in de Middeleeuwen nog maar een eenvoudige geul was is het niet ondenkbaar, dat de Karolingische bewo ning zich heeft afgespeeld op dit veenoppervlakte. Dit leidde tot de boven geschetste verlaging van het landschap en deed de overstromingen zo rampzalig worden. Het oude namenmateriaal leeft slechts voort in de Middeleeuwse bron nen. U Dr. D.P. Blok: De Franken in Nederland 2de herziene druk Fibula-van Dishoeck Bussum, 1974, p. 122-123-76-79. 2) Jan van Hinte: Elmare Zeeuws-Tijdschrift 2jrg, 24 1974pag. 9e.v. 3) Dr. D.P. Blok. De Franken in Nederland, p. 117.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 41