beeldende kunst in West-Vlaanderen 128 stroom opvaart met jongere artiesten of experimentelen, wat niet altijd hetzelfde is. Flat 5 te Brugge, bijvoorbeeld, wacht reeds lang op het hoerageroep van de inboorlingen. Dat de ingetreden recessie het medium dreigt af te remmen is voor alsnog niet bewezen. Sommige zaaluit baters beweren dat de cijfers, de hunne teruglopen. Daar tegenover staat dat hier en daar kunsthandels zijn bijgekomen, on dermeer te Oostende. Wanneer anderzijds een bijzonder levendige en op kwaliteit gestelde galerij als Imago te Tielt, na zes of zeven positieve seizoenen, medio 1974 de deur heeft gesloten, mag dit op zichzelf geen recessieverschijnsel worden ge noemd. De eigenaar, zelf tekenaar en schilder, bleek namelijk zo overstelpt door de organisatielast dat hij de brui eraan gegeven heeft om zijn artistiek heimwee te kunnen stillen. Daarom is in deze sektor een veralgemenend beeld zonder verteke ning blijkbaar niet te geven. Publicisten Even terug nu naar de wereld van de publicisten, en hun impact op de beelden de kunst. In 1958, dat eigenaardig cru- ciaaljaar, heeft de uitgeverij Meddens uit Brussel een aantal essays gebundeld over algemene onderwerpen, ekonomie en kunst- en geestesleven in West-Vlaande ren sinds 1830. Het lijvig en reeds gezocht boek haakt niet alleen in op een literaire en breed humane traditie. Inzake de promotie van de beeldende kunst heeft het ook be paalde achterstanden en wat jongere ini tiatieven in kaart gebracht. De aandacht moet hier evenwel vooral gaan naar drie tijdschriften omdat zij kreatief van groter betekenis zijn geweest en dit ook blijven. Dat zij juist in West-Vlaanderen werden opgericht kan men eens te meer toe schrijven aan partikularisme, een verwijt waaraan Westvlamingen al sinds Gezelle hebben moeten wennen. Inmiddels deden zij het toch maar weer. De tijdschriften zijn:West-Vlaanderen", gesticht in 1952 en in 1966 omgetiteld tot Vlaanderen", r/Ons Erfdeel", uit 1957, met als eerste objekt de Franse Nederlanden doch dui delijk algemeen cultureel, en tenslotte Kreatief", uit 1966, een overwegend li terair schrift maar met onomwonden plei dooien voor bepaalde aktuele tendenzen in de beeldende kunst. Deze drie organen, het eerste als wijze spreekbuis van een vereniging voorzichtiger in het betuigen van voorkeur, hebben in de loop der jaren de kennismaking met de plastische verschijnselen, ook van over de grenzen, gepopularizeerd, mede dank zij overvloe dige illustraties. Vooral jongere artiesten hebben daar hun voordeel mee gedaan. Onzekerheid Deze voorlopige schets van een aantal ge beurtenissen is duidelijk niet af. Hier moe ten besluiten wekt dan ook onvermijdelijk een gevoelen van onzekerheid en onvre de. De feiten zijn nog warm. De betekenis van de kunstenaar is vrij moeilijk terug te vinden in het maatschappelijk struik gewas dat welig om hem heen tiert en waarvan enige flora hierboven werd gesignaleerd. Het was ook niet de bedoe ling werk van de belangrijkste plastici te bespreken of de waarde van bepaalde stromingen aan te duiden. Hen op het eind van dit opstel geheel uit de weg gaan kunnen wij echter niet. Wat Max Wildiers geschreven heeft over het modern we reldbeeld is ook waar voor de beeldende kunst, die mede onze indrukken over de kosmos bepaalt. Ook de kunst is op een erg onsystematische wijze in de wereld gekomen, mogelijk als de gunst van een evasie. Wie haar in welhaast ontelbare ge daanten wil begrijpen, ziet uit naar een systematische inventaris waaraan zij on derhands ontsnapt. Algemeen is niette min te stellen dat betere artiesten zich niet voortijdig opsluiten, ook niet op een eiland ergens in West-Vlaanderen. Als tegenover het binnenland een betrekkelijke afzonde ring te melden valt, is deze misschien toe te schrijven aan schuchterheid die geen woorden vindt om de koopwaar te prijzen, misschien ook gewoon aan eigendunk. Die afzondering karakterizeert ook een be paalde afkeer voor het „expériment gra tuit". De eerbied voor het ambacht zit er diep in en de potentiële koper wenst waar voor zijn geld. Het experiment wordt ove rigens graag bedreven in groep, in een klimaat van opbod en pocherij want zon der toeschouwers is de pret maar klein. Van die osmose der woorden in de ta baksrook en op de bodem der bierglazen komt in onze westhoek weinig in huis. Misschien zijn onze kroegen niet goed ge- René Magritte, Het betoverde domein VIII, 1 951 -53.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1977 | | pagina 12