HOUTEN SCHEEPSBOUW IN ZEELAND Richard W. Unger 130
Het bouwen van vaartuigen voor het bevaren van de rivieren en de Noordzee dateert in
Zeeland waarschijnlijk al van voor de komst van de Romeinen. Tijdens de romeinse bezet
ting, toen de gebruikelijke vaarroute naar Engeland langs Walcheren liep, zal zowel
scheepsbouw als reparatie in deze streken plaatsgevonden hebben.
Onder invloed van het aan de Noordkust der Nederlanden gevestigde Vikingrijk werden
later waarschijnlijk Scandinavische scheepsbouwtechnieken ingevoerd.
Doordat het transport te water voor Zeeland als eilandenrijk zo belangrijk was, is het
bouwen van schepen vanaf de vroege middeleeuwen zeer lang een voorname tak van
industrie geweest, ofschoon hoofdzakelijk als nevenberoep door boeren en vissers uitge
oefend als een soort scheepsbouw-op-het-achtererf. De schepen waren gewoonlijk klein
maar zeewaardig.
Omstreeks de 13e eeuw ontstond bij toe
nemend welvaartspeil een algemene ten
dens naar centralisatie van handel en in
dustrie in de steden. Handel bracht veel
en lange reizen met zich mee. Zo had Zie-
rikzee handelsbetrekkingen met Oostzee
havens en er was goederenvervoer naar
de snelgroeiende havens en steden in
Vlaanderen. Door de daardoor ontstane
vraag naar schepen en nieuwe scheeps-
typen kon scheepsbouwer hoofdberoep
worden en de scheepsbouw werd van het
platteland naar de steden verplaatst.
De industrie groeide echter niet in alle
steden evenveel; de groei hing af van de
kwaliteit van de haven, van de grootte van
de visvangst en van de hoeveelheid
vracht, die werd verworven.
De Walcherse steden waren als voor
havens van Brugge in de 14e en 15e eeuw
en van Antwerpen in de 16e eeuw zeer
welvarend. De belangrijkste daarvan was
Arnemuiden, waar schepen werden ge
bouwd en gekalfaat voor schippers uit de
Oostzeelanden, Spanje en Portugal. Mid
delburg, dat Arnemuiden politiek beheer
ste, was jaloers op de bloeiende scheeps
bouw aldaar en het probeerde deze te be
knotten. De grote schepen uit Spanje met
vracht voor Antwerpen konden echter de
haven van Middelburg moeilijk bereiken
en omdat ze toch in Arnemuiden voor
anker moesten lieten ze dikwijls ook daar
hun reparaties verrichten.
Een kanaal van de Westerschelde naar
Middelburg, dat in de eerste helft van de
16e eeuw werd gegraven, ondermijnde de
voordelige positie van Arnemuiden slechts
ten dele.
Een plan voor het bouwen van een groot
droogdok tussen Middelburg en Arnemui
den, in het midden van die eeuw, werd
niet uitgevoerd. In plaats daarvan werd
een kleiner dok gebouwd, speciaal ge
schikt voor reparaties aan grote schepen.
Het bestuur van de stad Arnemuiden sub
sidieerde dit project, dat door de grote
vraag naar dit soort werk goed rendeerde.
Een zelfde type dok werd eind 16e eeuw in
Middelburg gegraven.
Ook Vlissingen had scheepsbouw en daar
werd deze industrie rond het midden van
de 15e eeuw nog bevorderd door het ver
leggen van zandbanken, waardoor deze
stad aan de vaarroute naar Antwerpen
kwam te liggen, een verandering, die ten
nadele van Veere werkte.
De scheepsbouw daar werd echter bevor
derd doordat de overheid deze haven koos
als Arsenaal voor de Admiraliteit, die eind
15e eeuw werd gevormd. Het betrof hier
werk op kleine schaal, daar de voornaam
ste functie van de Marinewerf het uitrus
ten van oorlogsschepen met kanonnen en
munitie was. Toch bracht het bezoek van
de oorlogsschepen wat werk voor de
Veerse scheepsbouwers.
Een dergelijke steun bestond niet voor
Zierikzee, Goes, Tholen en Brouwers
haven. Deze steden verloren aan beteke
nis naarmate er meer handelsvaart door
Verkeerswegen door Zeeland in de vijftiende eeuw.
de Westerschelde ging. Bovendien ver
plaatste de visserij, speciaal de haring
vangst, zich naar Brielle, de Maashavens
en Noord-Holland.
Eind 16e eeuw werd het voor Zierikzee
moeilijk de haven op diepte te houden.
In Goes verdween de scheepsbouw prak
tisch volkomen; aan het eind van de 16e
eeuw was in deze stad nog slechts één
scheepswerf.
De technische vaardigheid van de Zeeuw
se scheepsbouwers was echter intussen
wel toegenomen. Zo leerden zij volgetuig-
de schepen bouwen met zowel dwars- als
het driehoekig latijnzeil. Het eerste schip
van dat type, dat in Nederland werd ge
bouwd, werd in 1460 in Zierikzee tewater-
gelaten. De constructie van een nieuw
soort scheepsromp, verstevigd met een
geraamte van wrangen en spanten in
plaats van de oude constructie met
slechts overnaadse huidplanken, moest
men echter van overgekomen bretonse
scheepsbouwers leren.
Omstreeks 1550 bouwden en repareerden
Zeeuwse scheepstimmerlieden schepen
en vissersboten voor de eigen omgeving.
Er werden vaartuigen voor speciale doel
einden gebouwd en in enkele havens zelfs
schepen van over de 100 ton voor de verre
handel.
In de 15e en 16e eeuw ontstonden de
gilden der scheepstimmerlieden, die in de
meeste steden speciale rechten verkregen
en waarvan op den duur iedere scheeps-