houten scheepsbouw in zeeland
132
lichte, snelle, zwaarbewapende schepen.
Op de Middelburgse werf van de VOC
werden retourschepen" voor Oost-lndië-
reizen gebouwd.
Gedurende de periode van snelle expansie
in het laatst van de 16e eeuw bezat Mid
delburg genoeg politieke en economische
invloed om niet slechts de zetel van de
Admiraliteit te verwerven, maar boven
dien een vestiging van de VOC. Deze laat
ste had in 1609 te Middelburg een
scheepswerf gevestigd, met eigen perso
neel in vaste dienst.
Er was eveneens een zetel van de WIC te
Middelburg, ook met een eigen werf,
waarschijnlijk voor de bouw van schepen
voorde kaapvaart, de voornaamste bezig
heid van deze compagnie.
De „Middelburgse Commerciecompag-
nie" bezat aldaar een werf waarop snelle
schepen werden gebouwd voor de slaven
handel, die deze compagnie bedreef.
Deze werf bouwde ook schepen voor an
dere reders. De grootte van de werf, de
reeds bestaande uitrusting en het feit, dat
het personeel toch in vaste dienst was,
maakte dat de werf van deze compagnie
economische voordelen boven de kleine
werven bezat.
Particuliere scheepsbouwers bezaten niet
voldoende kapitaal om te kunnen concur
reren met een dergelijke onderneming.
Zo concentreerde zich gedurende de 17e
en de 18e eeuw de bouw van grote sche
pen in toenemende mate op de werven
van deze grote compagnieën.
De groei van de Admiraliteitswerf te Vlis-
singen gedurende het eerste decennium
van de 18e eeuw had een soortgelijk ef
fect. Deze werf vertegenwoordigde een
zeer grote investering en ze bezat een
droogdok, misschien het eerste echte
droogdok, dat in de Nederlanden werd
gebouwd.
De oorlogen in de 17e eeuw betekende
werk voor de Zeeuwse scheepsbouwers.
Niet alleen de Admiraliteit had mensen
nodig, maar Zeeland was bovendien het
centrum van de Nederlandse kaapvaart.
Schippers werden scheepsbouwers ten
einde de kleine, snelle schepen te bou
wen, die ze nodig hadden of om bestaan
de schepen tot kaperschepen te verbou
wen en deze uit te rusten. De Walcherse
„Gezigt van de Oostindische werv te Middelburg int jaar 1 778", door J. Arends, 1 779.