TIJD
SCHRIFT
Hasj
Kees Cijsouw 136
Het Zeeuws consultatiebureau voor alco
hol en drugs constateerde medio juli in het
jaarverslag over 1976, dat er ,,een duide
lijke toename is te signaleren van de pro
blemen als gevolg van het gebruik van
alcohol en drugs.Nog geen week later
werd die stelling uit een geheel onver
wachte hoek geïllustreerd. Langs de
Zeeuwse kust spoelden in jute-zakken dui
zenden kilo's hasjiesj aan, een handels
waarde van rond de zes miljoen gulden
raamden tot schatten bevoegde politie
functionarissen
Er zijn ergens vast hevige problemen ge
weest - want hoe komt hasj op het strand
terecht inp/aats van in de handel? Wij wa
ren daar eigenlijk zeer benieuwd naar,
maar geharde politiebeambten konden
geen pasklare verklaringen geven. Ze hul
den zich in veronderstellingen. Jawel - er
kenden ze - België, Zeeland en de Zuid
hollandse eilanden zijn in toenemende
mate aanvoerpunten voor de smokkel van
hasj uit Libanon en Turkije, maar wat er
nu precies is misgegaan bleef onduidelijk.
Veronderstellingen, meer niet. Dat het
transport mislukte, omdat er iets mis is
gegaan bij het rendez-vous tussen het
moederschip en de ophaalboot en dat het
moederschip teveel risico's Hep om het
spul nog aan boord te houden. Dat er bij
het overladen hasj is verloren. Dat het
schip van ontvangst schipbreuk heeft ge
leden. Na enige dagen kwam er nog een
nieuwe mogelijkheid bij: dat een in brand
geraakt Libanees schip de drugs bij deze
calamiteit in het Kanaal overboord heeft
gezet. Sluitende verklaringen werden tot
het moment waarop we dit noteren - eind
juli - niet verstrekt. Jammer - want wij
horen graag de mysterieën der zee voor
ons onthullen door deskundigen.
De aangespoelde drugs vielen aan de
Zeeuwse kust middenin het vakantiesei
zoen, dat - zoals oplettende lezertjes wel
weten - tevens het komkommerseizoen
voor de kranten en media met bewegende
plaatjes is. In die kring vielen de vondsten
dan ook zeer in de smaak, zo kon men op
maken uit de uitvoerige, veelal met kader
lijntjes omgeven berichtgeving van een
en ander. Er ging een wat gniffelende
sfeer uit van de tekstjes en de bijbeho
rende bekopping. Morgenstond: hasj in
de mond", Zeeuwse stranden overspoeld
met hasj, Zeeland, land waar het leven
high is - dat soort tot lezen nodende blik-
vangertjes. En ja hoor - al snel kon men
ook een kiekje waarnemen, dat een wak
kere fotograaf had geschoten van het
bordjeCosta del Hasj", dat één der duin
overgangen bij Dishoek sierde.
Het hasj-gebeuren mag - wat ons betreft -
aanspraak maken op de grootste toeris
tische attractie van het afgelopen seizoen.
Maar het gooide de routine van de zomer
maanden aan de kust wel lelijk in de war.
Gebruikelijk is, dat in het hoogseizoen een
schip zo attent is tussen Cadzand en
Domburg voor een paar dagen vast te
lopen, aldus de in het zeevaartwezen on
geschoolde toeristenstroom enig aflei
dend vermaak en gelegenheid biedend tot
het nemen van talloze kiekjes. Het greep
ook diep in op het juttersgilde, dat tijdelijk
een sterke verjonging onderging. In vrije-
tijdskleding gestoken jongeren bewogen
zich des nachts en des morgens in de
vroegte spiedend langs de vloedlijn, niet
op zoek naar baddingen, maar naar lichte
re waar. Zonder nu onmiddellijk de
Zeeuwse VVV ervan te willen verdenken,
dat zij een poging heeft gedaan om het
toeristisch pakket aan de Zeeuwse kust in
1977 eens te variëren, zouden wij er toch
voor willen pleiten, dat de VVV voor vol
gend jaar maar weer gewoon contact
zoekt met een rederij om veilig te stellen,
dat het jaarlijkse vakantieschip maar weer
ergens aan d'n diek loopt in achtenzeven
tig. Men zou daarmee zeer handelen in de
geest van die Wa/cherse exploitant van
een consumptietent op een van de stran
den. Hij vond een van de eerste zakken
hasj, die was aangespoeld en werd daar
over ondervraagd door de PZC. ,,lk heb
liever mooi weer dan hasj", sprak hij met
zuinige mond. ,,Dan hebben we tenmin
ste klanten. Als er dan toch wat moet aan
spoelen, laat het dan maar een schip we
zen. Dan ziet het hier tenminste weken
zwart van 't volk.
Gewoon aanspoelsel - da 's mooi genoeg.
Die indruk kregen wij ook van een gerouti
neerd, verweerd Westkappe/s jutter, die in
de tweede helft van juli op een vroege
ochtend één keer de stormband van de
pet moest doen om de politie in de ge
legenheid te stellen te constateren, dat
zich onder die pet geen hasj bevond. Hij
nam de functionaris zijn gedrag niet kwa
lijk, 't was een vreemden geweest, zei hij
verontschuldigend. Hoe hij dat nou vond,
al die aangespoelde hasj, wilden wij we
ten.
,,Hasj?", sprak de Westkappelaar, ,,kuje
di een oenderkot of een schuttienge van
zette?"