de „arabier" en andere zaken 141
Ik ben er mij van bewust niets nieuws te
vertellen, maar voor het beperkte gebied
van mijn morgenwandelingen heeft het
betekenis. Thans de gang langs de huizen
aan de hand van het quohier en de beken-
De houten zijgevel van „De Zwarte Ruiter".
de lijst van Fokker met de aantekeningen
van Unger daarin. Maar men zij gewaar
schuwd. We moeten niet denken aan de
tegenwoordige gevels van de 17e en 18e
eeuw, van de in de vorige eeuw nog def-
De nieuwe gevel van „De Zwarte Ruiter"
springt twee meter naar vorenvóór de houten
gevel.
tige percelen om met Arthur van Schendel
te spreken.
Een terzijde van Van Schendel: Een man
op weg naar de Dam. ,,Door een jongen
liet ik mij de weg wijzen naar de Dam, een
rare benaming als men denkt aan het plein
in onze stad (Amsterdam). Het was een
deftig perceel het woonhuis van den heer
Walewijn. Een heldere dienstbode, met
een kleur als een roos, op klompen en de
rok opgebonden, die bezig was de stoep
te dweilen, legde schielijk een matje voor
mij in de gang en liet mij in een voorver
trek, waar kastjes stonden vol met vazen,
kannen, pullen. Delfts, Chinees. De
dienstbode deed de schuifdeuren open en
ik trad in een ruime kamer, zeker negen
meter lang, met vier hoge vensters die op
een lommerrijke tuin uitzagen; weelderig
gemeubeld, met veel antiek en kapitale
schilderstukken aan de wanden." (De we
reld een dansfeest).
Het quohier van de honderdste penning
van de huizen en erven te Middelburg van
1576 begint vanaf de Noorddampoort met
een huis zonder naam, met daar tegen
over de kelder onder de trap van de Leu-
genbrug waar Wouter Philipszoon woont,
daarnaast naar het centrum van de stad
toe het huis ,,Zierikzee". We slaan er een
paar over en komen aan het huis genaamd
,,Den Ingelschen crayaert" (no. 71). Uit
de notulen van de Staten van Zeeland