Ir. G. A. Kemper: De VUssingsche Nutsspaarbank, 1819-1970
146
toont dat de schrijfster voor dit boek
bergen werk heeft verzet.
Ik noemde speciaal de Zeeuwse hoofd
stukken, omdat ze nieuw zijn in dit boek,
en voorbeeldig voor het geheel. Het
spreekt vanzelf dat Helma Wolf-Catz in
haar kastelenboek op deze manier door
alle provincies van ons mooie land reist.
Het boek is fraai geïllustreerd met vele,
deels geheel nieuwe foto's, en het is, ge
zien de royale uitvoering, beslist niet duur
te noemen. Het kost namelijk f 35, Uit
gever is A. W. Sïjthoffte Alphen aan den
Rijn.
Hans Warren
,,Kom dan, Ambachtsman, kom ook gij
Daglooner, en breng Uwen zuur bespaar
den penning tot ons. Dezelve zal U mis
schien eenmaal zoo zeer te stade komen
wanneer gij U in bekommerde oogenblik-
ken met uw huisgezin bevindt en gij als
dan welligt anderen te vergeefsch om hulp
en bijstand smeekt!" Met deze bijbels
aandoende bewoordingen poogt de op 8
februari 1819 gestichte Vlissingse Nuts
spaarbank minvermogende stadgenoten
tot sparen te bewegen. De oproep is juist
aan de minvermogenden niet besteed om
de eenvoudige reden dat zij geen sou
bezaten. En als er in een landelijk rapport
staat dat ,,de arbeiders een onoverwinne
lijke afkeer hebben van al wat spaarbank
heet", getuigt dit van weinig inzicht. Toch
komt het werk van de spaarbank van de
grond al zijn de beginjaren moeilijk.
Men kan zich thans moeilijk meer voor
stellen hoe heilzaam het optreden van 't
Nut op allerlei maatschappelijk gebied
was. Gegrond op beginselen van humani
teit en geloof in de vooruitgang was de
Maatschappij actief tot het stichten van
bewaarscholen en badhuizen toe. Zo nu
en dan heeft het bestuur van de Vlissingse
spaarbank behoefte zichzelf in een zon
netje te zetten. Het komt de periode van
de moeilijkheden met België goed te bo
ven en men meldt in 1839, dat de Bank
zich voordelig heeft staande gehouden tot
,,streelende zelfvoldoening".
In 1908 krijgt de bank de status van een
zelfstandige stichting hetgeen verschil
lende consequenties heeft. De band met
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
geraakt los en de banken hebben behoefte
aan onderling contact. Een nieuwe wijze
van administreren volgt. Kemper vermeldt
dat de spaarbank nu uit de archaïsche fase
geraakt.
De groei van de bank blijkt duidelijk uit het
overzicht van de inleggerstegoeden: 673
gulden in 1819, 302.603 gulden in 1900,
6.391.240 gulden in 1945, 74.749.426 gul
den in 1970.
De schrijver heeft met kennis van zaken
dit gedenkboekje samengesteld, dat hoe
wel in beperkte oplaag verschenen en niet
in de handel, toch die mensen zal hebben
bereikt, die het wel en wee van de bank
ter harte gaat. Het is een uitgave van de
Stichting Zeeuwse Nutsspaarbank, die
voor een passend gewaad heeft zorg ge
dragen.
M. P. d. B.