i het groter gebied zonder grenzen
119
Bibeb: „Dat ze zich uiten?"
Cage (honend) „Néé. Dat ze hun oren
openen. Dat ze leren genieten. We heb
ben niets te uiten maar we moeten veel
dingen opmerken."
Bibeb: „En als je hoort tot het soort,
dat zich uiten moet?"
Cage: (opent de mond en lacht zonder ge
luid of beweging, enkele seconden): ,,Als
je hebt kou gevat moet je niezen, maar het
is beter geen kou te vatten. Het is beter de
onkunst van het uiten kwijt te raken.
Gevoel
Het ging er in de jaren zestig om het
geblokkeerde gevoelsleven van de mens
te raken, nu het vergaren van kennis niet
is qebleken te leiden tot een betere we
reld.
We hebben geen wetten nodig maar ge
voel"is een veel geciteerde uitspraak van
Julian Beck, de leider van het utopische
Living Theatre. Hij had er armoede, pro
cessen en verbanning uit Amerika voor
over om onder meer de ideeën van Artaud
uit te dragen aan een wereld, die er aan
vankelijk verbijsterd tegenaan keek. Denk
aan die voor velen aangrijpende televisie-
vertoning van ,,the Mysteries" op 19 april
1967, één van de, volgens sommigen in
drukwekkendste televisievertoningen uit
die tijd en de reaktie daarop van een
criticus in een veel gelezen landelijk och
tendblad, die stelde: ,,Het is ongehoord,
dat deze omroep 20 minuten zendtijd uit
trok voor deze artistieke uitwas van lie
den, die in eigen land nog straffen hebben
uit te zitten.
Het zal na het voorgaande niet moeilijk
meer zijn twee zinnen te begrijpen, twee
van de zeer vele zinnen, opschriften en
kreten, die werden gekalkt op de muren
van Parijse gebouwen tijdens de Meiop
stand in dat andere cruciale jaar 1968:
Kunst bestaat niet, dat ben je zelfnaar
een uitspraak van de dichter Benjamin
Pérel en ,,het is met de kuituur net als met
konfituur, hoe minder het er is, hoe meer
men het uitstalt".
Manifestaties
In deze kontekst geplaatst is er mis
schien een duidelijke verwantschap
tussen twee manifestaties van kun
stenaars, die zich bezighielden met
het fenomeen „kunst is leven" ter
weerszijden van de Belgisch-Neder
landse grens in het voorjaar van 1968."
In mei 1968 timmerden Gerrit Dekker en
Ben d'Armagnac (zij woonden in Zeeland
van 1967 tot 1970) slordige, geteerde paal-
huisjes in een buitenwijk van Terneuzen
,,om netten in te boeten of rustig te zitten
niks doen". Deze wankele bouwsels was
geen lang leven beschoren; niet begrij
pende en daardoor agressief reagerende
omwonenden trokken de zaak na een dag
al omver.
Een maand later plaatste (de Belg) Pana-
marenko een „skulptuur" van smeltende
ijsblokken op het plein voor de Carolus
Borromeuskerk te Antwerpen als onder
deel van de aktie ,,Het Henri Conscience
plein moet autovrij", één van de vele po
gingen tot het leefbaar maken van de
stad.
In wijder verband gezien is er samenhang
tussen het inpakken van de Kunsthalle te
Bern door Christo in de zomer van 1968 en
het openen van het Museum voor Moder
ne Kunst, département des Aigles te
Brussel in september 1968 door Marcel
Broodthaers, bestaande uit twee kamers
met lege kisten, waarin schilderijen plegen
te worden verzonden. Dit soort mani
festatie! had de functie de uitingen van
een zich te nadrukkelijke manifesterende
kuituur te ontkennen. Als ik dan terug
denk aan de agressie, die de paalhuisjes,
de smeltende ijsblokken en de lege kisten
hebben teweeggebracht, dan blijkt hoe
moeilijk velen het nog altijd hebben met
het afscheid nemen van oude, vertrouwde
begrippen en ideeën.
Zou, zo kan men zich afvragen, de huidige
Tijdens de opening van „De huisjes", Terneuzen, 1 9 mei 1 968.