de stadspomp te sint anna ter muiden
198
posten zijn niet gespecificeerd. Enkele ge
beurtenissen uit die periode zijn toch inte
ressant genoeg om hier te vermelden. Het
gegeven b.v. dat in 1769 twee oude ven
sterkozijnen „gediend hebbende aan het
stadhuijs" verkocht werden aan de plaat
selijke smid duidt op een toen kort geleden
geschiede verbouwing wat de ramen be
treft. Tegelijkertijd valt de aandacht op een
vrij grote uitgave (£10:16:7Vlms) voor tim-
mermanswerk door Jacobus van der Baan
Wat de beplanting op het marktpleintje be
treft: er moeten in 1770 ook reeds linde
bomen gestaan hebben; toen werden
enige exemplaren daarvan verkocht. In die
tijd werd de markt beter begaanbaar ge
maakt.
In 1773 volgde de levering van drie stukken
arduin (hardsteen) door iemand uit Brug
ge, de meestersteenhouwer Pieter Bral; hij
bekapte dit materiaal dat moest dienen
voor een trap „aan het stadhuis", uiter
aard bestemd voor de ingang van het stad
huis aan de marktzijde. In 1782 valt weer
enige extra bouwactiviteit waar te nemen.
Toen kwamen namelijk oude planken,
deuren en „oute vensters" op de verkoop
terecht; tegelijk valt een grote post voor
timmerwerk en levering van houtwaren
aan het „stadshuis" (£29:16:8Vlms) op.
In 1786 werd een bedrag betaald voor „het
leggen van een nieuwe callesie op de
pleyne", vermoedelijk worden hier de
„kinderhoofjes" bedoeld die wij heden ten
dage nog in Brabant en vooral in België in
de bebouwde kom aantreffen. Het plaat
sen van de pomp in 1789 kan wellicht ge
zien worden als een sluitsteen in het raam
van een vrij recente opknapbeurt van stad
huis en markt te Sint Anna.
1789 Stichting van de pomp
In de publicaties die in de loop van de tijd
aan St. Anna ter Muiden zijn gewijd wordt
de pomp op het marktpleintje altijd ge
noemd. Dat is niet alleen omdat hij een
echte blikvanger, maar ook omdat hij vrij'
wel het enige onderdeel van het z.g. straat
meubilair in dit plaatsje is.
Hoe stond het eigenlijk met de watervoor
ziening der bewoners vóór 1789? Op de
oude afbeelding van 1713 is een zestal
open waterputten niet ver van het pleintje
te onderscheiden; het is op deze kaart, hoe
gedetailleerd ook, niet duidelijk te zien of
één van de bouwwerkjes op de markt een
overdekte put moet voorstellen of dat hier
van iets anders sprake is b.v. een schand
paal (2). Stellig zal de smidse op de West
zijde, tegenover het raadhuisje, een traval-
je of hoefslag voor het beslaan van paarden
gehad hebben; op andere illustraties van
het marktplein is deze hoefslag ook te zien
(3).
In het jaar 1772 wordt gesproken over on
kosten voor het vervaardigen van twee
nieuwe putakers „aan de stadssteenput"
(4); wij verkeren vanwege het niet ter be
schikking zijn van materiaal in onzekerheid
over de plaats van de stadssteenput. Vier
jaar later, in 1776, werden weer twee
nieuwe akers „aan de stadsput" gemaakt.
In 1779 voldeed deze put niet meer aan de
eisen der bewoners; in dat jaar werd een
bedrag betaald voor het uitgraven van de
stadswaterput aan de Antwerpse straat. In
dien verondersteld wordt dat de stads
steenput dezelfde is als de stadswaterput
dan heeft de voorganger van onze pomp
niet op het marktplein gestaan maar aan de
Antwerpse straat. Er bestond in de
gemeente ook een waterbron met een spe
ciale bestemming namelijk een brouwerij-
put (er worden stadsaccijnsen vermeld
vooreen huis waar deze put bij behoorde).
Geconcludeerd kan worden op grond van
de gegevens in de rekeningen vermeld, dat
vóór 1789 geen waterpomp voor openbaar
gebruik in St. Anna ter Muiden aanwezig
was. Blijkbaar is men pas laat in de 18de
eeuw overgegaan tot de plaatsing van deze
putpomp voor de opvoer van drinkwater.
Waarschijnlijk is toen voor het eerst aan
een dergelijke voorziening op de markt ge
dacht.
Hoe stond de gemeente er financieel voor
toen het plan van de aanschaf voor de
watervoorziening is gemaakt? De inkoms
ten in het tijdsbestek van het onderzoek
kwamen van de publiek verpachte tienden,
totaal ongeveer E40-E100 Vims per jaar op
brengend, in 1789 bedroegen deze schoof-
en korentienden tezamen zelfs £149 Vlms.
Naast deze inkomsten werd nog een klein
bedrag geïnd aan „chijnsen" (cijns). Een
B. Detail van een 18de eeuwse kaart (Algemeen Rijksarchief in Den Haag). St. Anna ter Muiden had
toen nog maar weinig te betekenen in vergelijking met het machtige daartegenover gelegen Sluis. Eens
was de situatie andersom. De verzanding van het Zwin in het begin van de 15de eeuw (waardoor zich
voorde stad Mude grote schorren gingen vormen) was oorzaak van het keren der kansen. Geleidelijk
ontstond daardoor in St. Anna de markante tegenstelling van de middeleeuwse torenstomp met het
kleine intieme pleintje als toonbeeld van de vergankelijkheid.