voortgezet onderwijs
Lager beroepsonderwijs
Na 1973/'74 is de lbo-sector met
twee scholen voor lager economisch
en administratief onderwijs (leao)
uitgebreid. Vooral de vestiging in
Terneuzen is belangrijk voor de jon
geren in deze regio, zoals boven
staande cijfers hebben aangetoond.
Thans heeft vestiging van een leao in
Goes prioriteit. Nu er twee leao-
scholen van verschillende signatuur
op Walcheren zijn gevestigd, is het
recruteringsgebied echter erg klein
geworden. Als argument voor vesti
ging is aan te voeren dat thans een
school voor leao in de neutraal-bij
zondere richting in Midden-Zeeland
ontbreekt. Opneming in een
scholengemeenschap met andere
vormen van lbo zal dan zeker als
voorwaarde worden gesteld. Bij een
verdergaande ontwikkeling van de
deelname aan het lager landbou
wonderwijs, lijkt Zeeuwsch-Vlaande-
ren het eerst voor vestiging van een
tweede school van dit type in Zee
land, in aanmerking te komen. Ver
dere uitbreiding is, gelet op de deel
namegrootte van de overige Ibo-
vormen, voorshands niet reëel.
Middelbaar beroepsonderwijs
Uitbreiding met een tweede school
voor meao (in Zeeuwsch-Vlaande-
ren) en scho(o)Ken) voor middelbaar
sociaal pedagogisch onderwijs
(mpso) staan in de sector van het
mbo het hoogst genoteerd. De reali
sering van mspo lijkt op korte termijn
zeer onzeker in verband met de
voornemens tot herstructurering van
dit type, waarbij ook het middelbaar
huishoud- en nijverheidsonderwijs
en andere verwante opleidingen zijn
betrokken. Tot het moment van in
voering van deze geherstructureerde
mbo-vormen, waarschijnlijk 1982,
zal uitbreiding met oude opleidingen
met extra voorzichtigheid plaatsvin
den, zo schrijft de staatssecretaris in
zijn beleidsnota. In de nieuwe struc
tuur zal er in Zeeland ook zeker plaats
zijn voor een aantal opleidingsin
stituten, echter niet in die mate als
thans het mhno is gespreid. De her
structurering zal gepaard gaan met
concentratie van de bestaande op
leidingen. In dit verband heeft
Staatssecretaris De Jong onlangs
(mei 1977) gezegd: „Vooral voor re
latief dun bevolkte gebieden is re
gionale samenwerking in het licht
van de te verwachten ontwikkeling
een gebiedende eis, als men de on
derwijsvoorzieningen wil handha
ven". In Zeeland is al een begin ge
maakt om tot samenwerking te ko
men.
De toewijzing van een school voor
meao in Terneuzen lijkt nog dit jaar
z'n beslag te krijgen, zodat in augus
tus 1978 kan worden gestart. De ver
schillende richtingen in Zeeuwsch-
Vlaanderen hebben elkaar gevonden
om een samenwerkingsverband in
het leven te roepen. Het ministerie
van onderwijs en wetenschappen
heeft dit als voorwaarde gesteld voor
toewijzing.
Hoger beroepsonderwijs
Ook aan de totstandkoming van een
heao is min of meer eenzelfde voor
waarde gesteld als hiervoor met be-
trekking tot een meao in Zeeuwsch-
Vlaanderen. Kunnen de bestaande
scholen voor hoger beroepson
derwijs (hbo) in Zeeland elkaar vin
den in een samenwerkingsverband,
dan is een school voor heao te ver
wezenlijken en lijkt er een goede ba
sis gelegd voor verdere verbreding
van het hbo in Zeeland.
Het bovenstaande maakt duidelijk
dat samenwerking tussen de bestu
ren van bestaande en nieuw op te
richten scholen, een voorwaarde
vormt voor het verbreden van het be
roepsonderwijs in Zeeland. In dat
geval is de Rijksoverheid bereid om
van de nationale stichtingsnormen af
te wijken.
Belangrijk in dit verband is dat het
provinciaal bestuur sinds kort de lijst
van toe te wijzen scholen ter advies
krijgt toegezonden, waarbij dit ad
vies zich kan uitstrekken tot alle as
pecten van een integrale welzijns
planning, zo schrijft de staatssecreta
ris aan het College van Gedepu
teerde Staten van Zeeland in een
brief van 10 mei 1977.
Met deze inschakeling worden de
provincies nauwer bij de tot
standkoming van het scholenplan
betrokken dan voorheen, toen de ad
viserende taak niet verder ging dan
een toetsing aan criteria van plano
logische aard.
De bereidheid tot samenwerking is in
het algemeen bij de betrokken bestu
ren aanwezig. De wijze waarop het
behoud van de autonomie en de ei
gen identiteit van de verschillende
onderwijsinstellingen wordt gere
geld, verdient echter grote aandacht
en zal medebepalen of deze bereid
heid wordt omgezet in daadwer
kelijke samenwerking.
.Gezien de belangen die op het spel
staan, moet er een doelmatige sa
menwerking tot stand komen. De
nood-zaak is aangetoond.
Het voortgezet onderwijs regionaal bezien, 1973/'74.
Centraal Bureau voor de Statistiek.
2) De deelname van Zeeuwse studenten aan het mid
delbaar- en hoger beroepsonderwijs in 1973/'74, Eco
nomisch Technologisch Instituut voor Zeeland.