naar een open school
19
tie van de leerstof en het meest effectieve
gebruik van leermiddelen.
Het proefproject voor (werkende)
jong-volwassenen
Dit project is gericht op mannen en vrou
wen in de leeftijdscategorie van 17 en 30
jaar met alleen lager onderwijs (plus
eventueel enkele jaren voortgezet on
derwijs) die in hun leef- en werksituatie
ervaren dat ze over onvoldoende maat
schappelijke kwalificaties en inspraak
mogelijkheden beschikken. Dit project
zou uitgevoerd moeten worden in een
drietal middelgrote steden, waarvoor uit
eindelijk Leiden, Tilburg en Emmen wer
den gekozen. Op de criteria voor deze
keuze wordt in dit artikel niet nader inge
gaan. (Ditzelfde geldt voor het onder
staande proefproject).
Het proefproject voor (gehuwde)
vrouwen.
Dit is bedoeld voor vrouwen vanaf 30 jaar
die in hun behoefte aan betere integratie
in het maatschappelijk leven en - her
nieuwde - deelname aan het arbeids
proces gehinderd worden door onvol
doende opleiding (vaak alleen lagere
school en huishoudschool), of ver
ouderde opleiding (met heel andere op
vattingen over de rol van de vrouw en
over gezinspatronen dan nu ontstaan
zijn). Dit project wordt uitgevoerd in een
achttal steden en regio's, t.w. Groningen
(stad); Enschede, Haaksbergen, Needeen
Eibergen; Utrecht en Houten; Schagen,
Barsingerhorn, Niedorp, Harenkarspel en
St. Maarten; Amsterdam benoorden het
IJ; Zuid-Hollandse eilanden: Voorne-
Putten, Goeree Overflakkee en de Hoek-
sche Waard; Roosendaal en Nispen, Oud
en Nieuw Gastel, Steenbergen, Din-
teloord en Prinsenland; en Venlo, Tege-
len, Meyel, Maasbree en Helden.
Op dit moment is de situatie zo dat deze
proefprojecten op 1 september j.l. of
ficieel gestart zijn. In een aantal locaties
werd al sinds medio 1976 gewerkt aan de
voorbereidingen van de start. In de ko
mende maanden zullen in de 14 locaties
in totaal zo'n 1550 mannen en vrouwen
aan de proef kunnen gaan deelnemen.
Over de inhoud van de proef wordt verder
verwezen naar punt 3.
Nadat de commissie de reeds genoemde
adviezen uitgebracht en de voorbereiding
voor de start van deeerste proefprojecten
had overgedragen aan de Stichting
Proefprojecten Open School (S.P.O.S.) is
zij gaan werken aan een volgend advies.
Dit derde advies, uitgebracht in december
1976, heet 'De structurering van multi
mediale volwassenen-educatie. Een
voorlopige schets". Hierin wordt betoogd
dat voor de ontwikkeling en vernieuwing
van de multi-mediale volwassenen-edu
catie een Open School nodig is. Deze zou
geen nieuw onderwijs en vormings-im-
perium moeten worden met plaatselijke
filialen die naast de bestaande instellin
gen en organisaties voor volwassenen
educatie (zoals avondscholen, schriftelijk
onderwijs, vormingscentra en educatieve
omroep) aan de slag gaat.
Veeleer is bundeling van krachten nodig.
Zowel op landelijk als op lokaal en regio
naal niveau behoren de deskundigheden
en specifieke mogelijkheden van de uit
eenlopende instanties op dit vlak nu juist
gecoördineerd te worden, met als doel tot
onderlinge samenwerking en afstem
ming te komen en gezamenlijk aan in
houdelijke ontwikkeling en vernieuwing
te werken. Een Open School kan dan op
landelijk niveau als 'ontwikkelingsor
gaan' functioneren. Daaronder wordt
verstaan: ze coördineert, stimuleert en
verleent service.
De totstandkoming van het
proefproject op de Bevelanden
Nog voor de officiële publicatie van het
tweede advies, werd aan de betrokken
gemeentebesturen een brief verzonden.
Daarin deelde de COS mee dat de ge
meente, samen met enkele buurge
meenten, aan de Ministers van O&W en
CRM was voorgesteld als locatie voor een
Open School-proefproject voor in dit ge
val werkende volwassenen. Verzocht
werd om een gesprek met het gemeente
bestuur om hierin het project toe te lich
ten en te bespreken of het gemeentebe
stuur aan het project haar medewerking
wilde geven.
Begin december 1975 vond een gesprek
plaats met vertegenwoordigers van de
betrokken gemeentebesturen. Tijdens
het gesprek bleek dat de aanwezigen po
sitief stonden t.o.v. het project en bereid
waren het te ondersteunen. Overlegd
werd voorts op welke wijze het project
verder geïntroduceerd kon worden.
Op dezelfde dag dat het bovenstaande
gesprek plaatsvond werd ook gesproken
met enkele 'sleutelfiguren' in het educa
tieve veld. Ook zij werden geïnformeerd
over het project en werd hen gevraagd
hun mening te geven over de wenselijk
heid van het project voor de regio.
Uit de beide gesprekken kon gecon
cludeerd worden dat de wenselijkheid
van het project onderstreept werd. De
verdere introductie van het project zou
het beste kunnen plaatsvinden middels
enkele hoorzittingen.
Daarvan werden er in begin 1976 een
drietal georganiseerd, t.w. voor werkne
mers- en werkgeversorganisaties en de
arbeidsvoorziening; voor het onderwijs;
en voor de sociaal-culturele instellingen
en het vormingswerk.
Na deze hoorzittingen kon opnieuw ge
concludeerd worden dat over het alge
meen het Open School-proefproject voor
(werkende) volwassenen als wenselijk
werd beoordeeld. Derhalve werden de
voorbereidingen voor de start van het
project voortgezet.
De eerste stap hiertoe was de instelling
van een zgn. regionale werkgroep Open
School. De COS vond het wenselijk dat
het project vanuit de regio werd onder
steund. Bovendien adviseert de werk
groep zowel het regionale Open School
team als de landelijke staf en het bestuur
van de S.P.O.S. over o.a.:
- de opzet en uitvoering van het onder
wijs- en vormingsplan;
- het verkrijgen van huisvesting en an
dere faciliteiten;
- het creëren van een wervingsklimaat;
- de aanstelling van het team;
- de vaststelling van de begroting; en
- het onderzoek op basis van het centraal
vastgestelde beleid.
In deze werkgroep hebben op persoon
lijke titel zitting vertegenwoordigers van
de betrokken gemeentebesturen, werk
nemers- en werkgeversorganisaties, de
arbeidsvoorziening, het onderwijs, de
vrouwenorganisaties, de bibliotheek, het
vormingswerk en het sociaal-culturele
werk.
Op 5 maart 1976 belegde de werkgroep
haar eerste vergadering. Geconstateerd
mag worden dat zij daarna met zeer veel
voortvarendheid haar taken heeft aange
pakt. Nauwelijks vijf maanden na haar in
stelling trad als eerste de teamleider, de
heer J. Roovers, in dienst. Ookaan andere
taken, zoals huisvesting, de werving van
deelnemers, de publiciteit en de aanstel
ling van de overige teamleden voor de
uitvoering van het project is veel tijd be
steed. Een en ander heeft er mede toe
geleid dat medio september van dit jaar
een twaalftal groepen deelnemers/sters
elk gemiddeld bestaande uit 12 a 13 per-