de hogeschool zeeland 27 OVERZICHT II Globale aantallen HBO-studerenden in Zeeland per 1-9-'77 opleidingsinstituut plaats van aantal studerenden vestiging in de HBO-afdelingen Christelijke Pedagogische Middelburg 230 Academie voor Zeeland Hogere Zeevaartschool Vlissingen 800 'de Ruyterschool' IHBO-afd. HTS Vlissingen 350 IHBO-afd. Fysio Vlissingen 200 therapie Laboratorium school Goes 200 Zeeland Rijks Pedagogische Middelburg 240 Academie opleiding, bijvoorbeeld een HEAO uit te breiden, zal begrijpen dat zo'n lange-ter- mijnperspectief schilderen iets anders is dan dit realiseren. Het moge om die reden dan ook duidelijkzijn dat wanneer men op de lange termijn toch iets dergelijks zou willen realiseren dit de krachten van één enkel instituut ver te boven gaat en dat zo'n ideaal slechts als eindresultaat van een langdurige samenwerking van alle betrokkenen bereikt kan worden. Vandaar dat vanuit deze optiek de realisering van een Zeeuwse Hogeschool staat of valt met de bereidheid van de bestaande HBO-instellingen om op dit punt de han den in elkaar te slaan. Deze bereidheid dient bovendien alleen al daarom sterker te zijn dan in andere vergelijkbare HBO- samenwerkingsverbanden omdat de Zeeuwse situatie zowel geografisch als regionaal politiek eerder tot verdeeldheid dan tot samenwerking noodt. Men zou nu kunnen opmerken dat zo'n samenwerking het aantal Zeeuwen niet vergroot en daarmee dus ook niet de vooral door numerieke criteria bepaalde bereidheid van de minister om alsnog meerdere HBO-opleidingen in Zeeland te vestigen. Men ziet daarbij dan echter over het hoofd dat op grond van de geschetste landelijke ontwikkelingen een forse uit breiding van het Hoger Beroeps Onder wijs, ook in Zeeland, voor de deur staat. Nu is dat op zich natuurlijk nog geen re den tot samenwerking. Anders wordt het echter wanneer zowel het behoud van de bestaande opleidingen als de uit breidingsmogelijkheden van het op leidingenpakket door de minister worden gekoppeld aan de mate van samen werking die men heeft gerealiseerd. En dit laatste lijkt nu, hoewel politiek nog ge voelig, het beleid van het ministerie van O W te gaan worden. Tevens gaat men dan voorbij aan het feit dat zelfs bij gelijk blijvende studentenaantallen een uit breiding van het aantal opleidingsmoge lijkheden een meer optimale afstemming op elkaar van de sociale en maat schappelijke vraag naar onderwijs moge lijk maakt. Een dergelijk meer gedifferen tieerd en flexibel systeem van onderwijs voorzieningen kan financieel gesproken nauwelijks anders doeltreffend gereali seerd worden dan via een grotere organi satie of via een geformaliseerde samen werking op vitale punten. Mogelijke vormgeving van een Hoge school Zeeland Hoewel in het kader van de inmiddels tot stand gekomen regionale samenwerking de gehele vormgeving van zo'n toekom stige hogeschool nog in discussie geno men moet worden is het toch verleidelijk nu al wat te filosoferen over de mogelijk en moeilijkheden die met de structurering van zo'n complex geheel samenhangen. Wij zullen ons daarbij beperken tot het onderzoek van twee centrale problemen namelijk: de mogelijke (bestuurlijke) or ganisatie van een dergelijke Hogeschool en de vraag in hoeverre het wenselijk is de opleidingsinstituten behorend tot een toekomstige Zeeuwse Hogeschool te spreiden over meerdere lokaties in de provincie Zeeland. Organisatiestructuur In de aanvang zal het gezicht van een Ho geschool Zeeland sterk bepaald worden door de huidige in de 'clustering' deel nemende opleidingsinstituten, die wette lijk allemaal nog vallen onder de voor dit onderwijsniveau toch wel als te 'schools' ervaren Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). Dit betekent dat, wil het huidige Hoger Beroeps Onderwijs zich straks 'n eigen plaats verwerven in het Hoger On derwijs nieuwe stijl, een zekere 'academi- sering' van dit onderwijs zal moeten wor den gerealiseerd zonder dat men daarbij in de fout vervalt een 'Universiteit in voordeelverpakking' te worden. Ook in de Zeeuwse situatie zal aan een dergelijke ontwikkeling niet te ontkomen zijn. Dit zou voor het samenwerkingsver band bijvoorbeeld tot gevolg kunnen hebben dat bij de voorbereiding van een Hogeschoolstructuur overwogen dient te worden om i.p.v. de huidige Wet Voort gezet Onderwijs als basis te nemen voor zo'n organisatiestructuur, de mogelijk heden na te gaan om deze WVO uit te breiden met enkele structuurelementen uit de Wet Universitaire Bestuursher- vorming (WUB). Daarbij valt dan bijvoorbeeld te denken aan een professioneel bestuurscollege en de pendanten van WUB-organen als een vakgroep (of sektie), een college van de- kanen (of academiedirekteuren) en een pendant voor de rector magnificus. Ook de democratisering zou in zo'n opzet meer dan nu gemiddeld in het HBO het geval is op een bij dit onderwijs passende en functionele vorm z'n beslag dienen te krijgen. De zorg voor en de benadering van de studerenden zal op een bij deze gedachten passende moderne en eigen tijdse wijze dienen te schieden. Wanneer men op deze wijze tracht de or ganisatie-elementen van de WVO en de WUB te combineren zou een volgend or ganisatiemodel, ook in de Zeeuwse si tuatie, tot de mogelijkheden behoren. Het bestuur van zo'n Zeeuwse Hoge school zou gevormd kunnen worden door een Hogeschoolbestuur waarvan een ge deeltevan de leden wordt benoemd uiten door de huidige schoolbesturen terwijl een ander gedeelte bestaat uit niet ge bonden maatschappijvertegenwoordi gers en vertegenwoordigers namens de personeelsleden. Voor het dagelijks be stuur zou dit bestuur terzijde kunnen worden gestaan door een professioneel bestuurscollege. Binnen de opleidingsinstituten die straks op basis van logisch samenhangende programma's worden herverkaveld tot 'academies' nieuwe stijl lijkt ook een ver dere professionalisering en uitbreiding van het management noodzakelijk, al was

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 27